Bert Dekker is de onderwijsmanager die het nieuwe zakelijke beleid voor scholengemeenschappen met veel overtuiging uitvoerde en veel leraren het gevoel gaf te moeten vertrekken. Onderwijzers die zich niet aan de nieuwe mores wilden onderwerpen, stuurde hij de laan uit.

Bert Dekker op zijn kantoor

nog even door schoffelen

Onderwijsmanager Bert Dekker heeft altijd hard gewerkt om de vele scholen die onder zijn hoede vielen zo goed mogelijk te laten presteren. In zijn eigen woorden valt er altijd wel wat te ‘door te schoffelen’ in het onderwijs. 

Vage onzin had in ieder geval geen plek in het onderwijs, kinderen moesten gewoon zo goed mogelijk taal en rekenen leren. Gedurende zijn veertigjarige loopbaan werkte hij zich op van onderwijzer tot schooldirecteur en uiteindelijk bestuurder.

In die laatste hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor het uitvoeren van nieuw beleid, waarin lessen uit het bedrijfsleven werden losgelaten op scholen. Scholen werden massaal samengevoegd in onderwijskoepels. Dat zou immers efficiënter en goedkoper zijn.

De scholen moesten vervolgens met elkaar gaan concurreren op prestatiescores. Onder het motto 'meten is weten' werd de citotoets ingezet als meetinstrument om scholen te kunnen vergelijken. Daarmee werden onderwijzers en leerlingen in een strak keurslijf gesnoerd van taal- en rekenvaardigheden. 

De onderwijsinspectie keek steeds strenger over de schouders van onderwijzers mee om te checken of de centraal gestelde leerdoelen wel behaald werden. Veel leraren maar ook schooldirecteuren kwamen in opstand tegen de doelstellingen van de onderwijskoepel en het beperken van de vrijheid van de professional. 

Onderwijsmanager Bert Dekker had op zijn beurt weinig geduld met personeel dat in zijn ogen rebelleerde tegen een onontkoombare trend. Hij greep hard in bij te zwak presterende scholen. Wie zich weigerde te conformeren, moest zijn biezen pakken. Die aanpak leverde hem de bijnaam 'de slager van Friesland' op.  

scholen spelen het veilig

Het verhaal van Paula Boersma laat zien dat er een tijdlang veel te veel belang werd gehecht aan die citoscores. Boersma was vroeger een leerling van meester Douwe de Bildt op het Friese dorpsschooltje in Easterwierrum. Ondanks het feit dat ze niet zo goed kon leren, wist Boersma door De Bildts tijd en aandacht toch nog redelijk mee te komen.  

Toen ze eenmaal moeder was, wilde ze haar kinderen graag naar dezelfde dorpsschool sturen. Haar dochter Marit had echter een lichte verstandelijke beperking. De school weigerde Marit aan te nemen, zogenaamd omdat ze haar niet de ondersteuning konden bieden die ze nodig had.

Boersma wist wel beter. In een gesprek onder vier ogen had de directrice haar de échte reden verteld: Marit zou de score van de school teveel naar beneden halen – en de school stond er al niet goed voor.

Bert Dekker in zijn tuin

van meer Berts naar meer Douwes?

Onderwijsmanager Bert Dekker ziet zichzelf op professioneel vlak als iemand die altijd alles heeft gedaan om goede resultaten te boeken in het onderwijs. Competitie tussen scholen is volgens hem een goed middel om resultaten te verbeteren.  

Douwe de Bildt ziet hij in dat opzicht als het tegenovergestelde van hemzelf. Voor onderwijzers als De Bildt staat juist de persoonlijke ontwikkeling van het kind centraal. Dekker omschrijft hem als een leraar die oog heeft voor het kind als geheel, met unieke kwaliteiten en talenten. Taal en rekenen zijn daar slechts een onderdeel van.  

Hoewel hij De Bildt als een romanticus beschrijft en zichzelf als realist, ziet Dekker wel degelijk een verschuiving in de samenleving de laatste jaren. Hij omschrijft die verandering als volgt: 'De Douwes van deze wereld krijgen meer gelijk dan de Bert Dekkers. Welzijn gaat de komende jaren belangrijker worden dan welvaart.'