Ze brak ooit door als de Nederlandse Nancy Sinatra en groeide uit tot homo-moeder. Nu is Willeke Alberti een soort grootmoeder des vaderlands. ‘Willeke, jij blijft altijd jong, je wordt minstens honderd!’ Deel zes in een serie van acht gidsinterviews met Nederlandse cultuuriconen, bij de televisieserie Made in Europe. Thema deze week: verlangen.

Er heerst een rare mix van nervositeit en totale kalmte in de hal van zorgcentrum Ingelanden in Utrecht. Een voor een worden de bejaarde bewoners door familie en vrijwilligers naar de entreehal gereden. Buiten regent en waait het, en een aarzeling bij de schuifdeur wordt meteen bestraft: ‘Hé, loop eens door, het is koud!’ Over een half uur begint hier het optreden van Willeke Alberti (1945), die haar specialiteit gemaakt heeft van optredens op dit soort plekken. In 2001 richtte ze er zelfs speciaal een stichting voor op, die floreert als nooit tevoren.
‘Het wordt ook alleen maar leuker,’ zegt ze zelf over die concerten. Het zijn er maar liefst drie deze week, betaald door een ruimhartige sponsor uit het bedrijfsleven.

Terwijl een begeleidster twee frikadellen met mayonaise tussen de rijen door naar voren brengt en een wat verwarde vrouw die wild roept om haar moeder zachtjes wordt afgevoerd, zit een man met zonnebril als een rockster-in-ruste op de eerste rij rustig te wachten. Het is geen fijne plek om te zijn, zo’n zorgcentrum. Althans, dat vind ik, al ruiken die frikadellen nog zo aanlokkelijk. Dit is de plek van het laatste stadium van het leven, voor mensen die meer verleden hebben dan toekomst, voor wie nostalgie misschien zelfs wel het enige is dat ze nog hebben.

‘Confronterend? Juist niet,’ zegt Willeke Alberti er zelf over. ‘Het is juist prachtig om te zien wat muziek bij mensen van die leeftijd nog teweeg brengt.’ In een felroze gewaad zal ze stipt om twee uur het podium betreden, begeleid door vier muzikanten in het zwart. Nee, absoluut niet met een achtergrond-tape. ‘Ik wil dat niet, maar het kan ook echt niet. Een bandje loopt altijd door, ook als iemand mij vastgrijpt om iets te vertellen. Gisteren moest een mevrouw ineens plassen, en ze kon er niet zomaar uit. Dan leg ik het optreden stil, dat kan natuurlijk niet zomaar als er een tape loopt.’

'Het liedje "Herinnering" kan ik nooit zingen zonder tranen, nog steeds niet. Als ik het zing, herinner ik me mijn vader.'

Willeke Alberti

Willeke Alberti is gewapend met een arsenaal aan liedjes dat haar eigen carrière ruim overstijgt. Ze zingt Shaffy en Hazes, maar beter nog resoneren liedjes uit vroeger tijden. ‘Twee motten’ van Dorus en liedjes van Lou Bandy en Eddy Christiani bijvoorbeeld, en natuurlijk de klassieke Jordaanliederen van onder anderen haar vader, de grote Willy Alberti. Hij was de man die haar van kleins af aan letterlijk aan de hand nam, mee het podium op. De Jordanese chansons uit de jaren vijftig en zestig zijn onlangs verzameld in het grote project Parels van de Jordaan.
Het is een compilatieserie, uitgebracht door hiphoplabel Top Notch. Geen enkele van de artiesten in de serie leeft nog, en dus wordt Willeke Alberti als wettige erfgenaam van een van de allergrootsten onthaald als de koningin van het Jordaanlied. Dat gebeurde onlangs in Groningen tijdens het festival Noorderslag, maar ook in een tot de nok toe gevulde Paradiso in Amsterdam. Lowlands zou wel eens de volgende stap kunnen zijn. ’Er waren in Paradiso heel veel jonge mensen, dat is toch prachtig? De nostalgie viert hoogtij!’

Terug naar de realiteit in Utrecht Leidsche Rijn. ‘Het is soms hard werken om bij deze mensen binnen te komen, zeker als ze dementerend zijn,’ zegt Alberti. ‘Maar wat we wel weten van mensen met alzheimer: zolang ze omgeven worden door mensen die van ze houden, blijven ze langer bij. Partners die niet steeds snauwen: dat heb je al gezegd. Zo’n effect heeft muziek ook, je trekt ze er weer even bij. Dat vind ik het allermooiste van die optredens, ook om één op een te werken met die mensen, en dat te zien gebeuren. Vaak ook vertellen ze me verhalen over vroeger, en dan luister ik zoals ik ook bij mijn opa en oma aan de lippen hing. Dat kan soms heel emotioneel zijn, omdat ik geraakt wordt door de openheid van mensen.’

Herinneringen zijn een terugkerend element in uw liedjes. Al in 1963 zong u het liedje ‘Morgen ben ik de bruid’, waarin een meisje van amper twintig jaar in het huwelijksbootje stapt en terugdenkt aan haar jeugd, een sentiment dat ook terugkeert in ‘Spiegelbeeld’. Nog mooier is ‘De oude woning’, een lied vol mijmeringen bij een verhuizing. Decennia later zong u zelfs een liedje dat ‘Herinnering’ heet. Altijd is er dat verlangen naar vroeger, maar ook naar Amsterdam of naar de ware liefde.
‘Het liedje “Herinnering” kan ik nooit zingen zonder tranen, nog steeds niet. Als ik het zing, herinner ik me mijn vader. 32 jaar is hij er al niet meer, maar ik heb nog steeds het gevoel dat hij bij me is. Die liedjes vol verlangen werden destijds geschreven door de allerbesten, met name door Gerrit den Braber, die onder andere “Spiegelbeeld” en “De glimlach van een kind” schreef. Ik maakte me die liedjes eigen en wist altijd waar het over ging. Ik kon geen liedjes zingen die ik zelf niet voelde.’

Willeke Alberti geeft een optreden aan ouderen (2015)

De compilatie van uw vader in het Parels van de Jordaan-project begint met het liedje ‘De Buurt’, waarin lang geleden al het verlies van de Jordaan zoals het was bezongen wordt. Het past precies bij het sentiment dat nu in Nederland zo sterk is, dat we iets verloren zijn. Wat vindt u van de manier waarop dat sentiment nu in de verkiezingen ingezet wordt?
‘Dat wordt hoog tijd. Eigenlijk had het veel eerder gemoeten, maar het is nooit te laat. We zullen met zijn allen moeten proberen Nederland terug te krijgen. Ik merk dat het verlangen naar veiligheid en “samen zijn” heel sterk is. Maar dan moeten we wel de neuzen dezelfde kant op krijgen, in plaats van zoals het nu gaat: oneindig veel partijen die elkaar alleen maar af proberen te maken. Ik ben van 1945, ik heb al het moois meegemaakt, en dat probeer ik nu ook met mensen te delen, met als uitgangspunt respect hebben voor elk mens.’

Het klassieke Jordaanlied word nu gezien als op en top Hollandse cultuur, maar het werd in die tijd beïnvloed door buitenlandse culturen. Door de Amerikaanse crooners, door opera en de Joodse cultuur, in het geval van uw vader vooral sterk door de Italiaanse muziek. Werd daar thuis over gesproken, waar dingen vandaan kwamen?
‘Nee, daar was je niet mee bezig. Ik kreeg door mijn ouders een repertoire aangereikt, en je was er niet mee bezig hoe oud die liedjes waren of waar ze vandaan kwamen. De enige vraag die telde, was of je het mooi vond. Het was muziek over dingen die om je heen gebeurden, het leven zoals het was. Een leven waarin mensen verliefd op elkaar werden, maar waar ook armoede heerste en mensen geslagen werden.
De liedjes uit die tijd zitten ook veel dieper in je dan latere. Van een nieuw liedje vergeet ik nog wel eens de tekst, van die oude nooit. Ik houd niet alleen mijn eigen werk levend, maar ook heel graag dat van andere artiesten die ik bewonder. Geweldig dat we binnenkort weer in de Ziggodome staan met de liedjes van André Hazes. Ik vind het sowieso belangrijk om verhalen van generatie op generatie te vertellen, en niet alleen die waar je trots op bent. Ik hoorde natuurlijk de verhalen over de oorlog, van mijn ome Tonnie die wel drie keer opgepakt was en elke keer ontsnapte. En over de mannen die na de bevrijding nog naar Indonesië moesten om te vechten. Daar zijn vreselijke dingen gebeurd, en ik vind het een verantwoordelijkheid van de scholen om ook die verhalen te vertellen.’

In de tijd dat de hippies vrije liefde predikten, zong u dat je niet mag zoenen op het zebrapad. De grenzen tussen jongeren en volwassenen werden op scherp gesteld en tegelijk vernietigd: geen twintigjarige van nu zal nog beweren dat zijn jeugd ten einde is. De vrijheidsstrijd die jongeren streden, ging aan uw liedjes voorbij?
‘Ja, maar ook aan mijzelf hoor. Ik vond een film als Hair bijvoorbeeld schitterend en hield van die liedjes, maar mijn vader was heel streng en ik voelde niet de drang tegen hem in te gaan. Daarvoor was het respect voor mijn ouders te groot. Ik ben eigenlijk pas gaan puberen na mijn veertigste. Toen mijn vader overleed – hij werd maar 58 – moest ik het voor het eerst zelf doen. Ja, ik ben altijd een vaderskindje geweest. Dat is voor mijn echtgenoten wel heel moeilijk geweest.’

'Voor mij zijn alle mensen altijd gelijk. Ik ben dol op de koning en koningin, maar als ik ze tegenkom, doe ik heel normaal.'

Willeke Alberti

U bent drie keer gescheiden. Hebt u dat vanuit uw grote eerbied voor het gezin ervaren als de ultieme nederlaag?
‘Nee, dat niet, ik werd er alleen maar enorm verdrietig van. Ik ben er natuurlijk niet trots op dat ik nooit samen opa en oma geworden ben. Maar ik had altijd mijn vak – mijn vader sleepte me mee, ook als hij zelf in de problemen zat. En ik heb hele leuke exen, dat wel.’

Ondanks uw traditionele achtergrond groeide u uit tot een icoon in de homowereld. Hoe en wanneer gebeurde dat eigenlijk?
‘Ik heb me altijd heel erg thuis gevoeld in de homoscene. Als ik uitging, kwam ik vaak in gay bars. Ik vond het er gezellig, er waren niet te veel dronken mensen – ik heb een hekel aan dronken mensen – en je kon er volop dansen. Voor mij zijn alle mensen altijd gelijk. Ik ben dol op de koning en de koningin, maar als ik ze tegenkom, doe ik heel normaal. Ik kijk ook nooit naar leeftijd, voor mij is iedereen even oud. Het was Paul de Leeuw die mij begin jaren negentig helemaal terug bracht. De homowereld omarmde liedjes als “Kus me met je ogen” en “Het is nog niet voorbij”, en toen kwam ook nog het Songfestival. Ik was in die tijd meer bezig met mijn gezin. Dat vond ik ook heerlijk, maar ze hebben een nog leukere moeder en oma als ik regelmatig op het podium sta.’

U bent een model-oudere: enthousiast, positief en energiek. Bent u benaderd om lijstduwer van 50Plus te worden?
‘Ik ben wel gevraagd, maar ik heb niets met politiek. Ik ga altijd op mensen af. Mannen als Van Mierlo en Den Uyl, betrouwbare mannen met uitstraling. Zo heb ik dat nu met Mark Rutte. Dat-ie toevallig van dezelfde partij is waar mijn vader altijd op stemde, is toeval. Marijnissen vond ik ook erg leuk, tot ik hem hoorde zeggen dat-ie niet van het koningshuis houdt. Nou dan hou ik ook niet van jou, zo simpel is het, haha. Hij heeft het me later nog eens uitgelegd.’

In zorgcentrum Ingelanden loopt uiteindelijk iedereen die nog kan lopen de polonaise. Dat wil zeggen: de begeleidster die zich opwierp als gangmaker, Willeke zelf en een bewoonster van 94 jaar wier laatste stap vermoedelijk een danspas gaat zijn. Ze houdt zich staande aan de zangeres, die even wankelt op haar naaldhakken, maar overeind blijft. Links voor het podium zit een vrouw te slapen die een liedje eerder nog een grote glimlach had. Naast haar zit een dame die glunderend haar handen samenbalt tot kleine, knokige vuisten. Alberti greep haar handen even eerder vast, terwijl ze haar wel een halve minuut direct toezong. De kracht om fysiek te reageren is er niet meer, maar dit is wat de zangeres bedoelt met ‘binnenkomen’. De 94-jarige danst inmiddels vooraan, net iets minder voorzichtig dan verstandig is, en zo dichtbij dat de hele zaal in de microfoon van de zangeres kan horen wat ze zegt: ‘Willeke, ik vind het zo fijn als je er bent. Even is alle narigheid weg.’

Meer Made in Europe