De dood is onlosmakelijk verbonden met het leven. Toch vinden we het lastig om erover te praten. Mondo sprak drie jonge schrijvers die thema’s als rouwverwerking en de dood juist niet uit de weg gaan. Waarom en wat schrijven zij hierover? En wat kunnen wij daarvan leren?

Tatjana Almuli

Tatjana Almuli schreef in 2019 haar eerste boek Knap voor een dik meisje. Nu is ze bezig met haar tweede boek, waarin ze een ‘hernieuwd rouwproces’ aangaat. Ze verloor haar moeder 12 jaar geleden, maar ging dit jaar pas echt op zoek naar welke invloed dat op haar heeft gehad. “Zo’n zoektocht is nooit af”, zegt Tatjana.

“Toen ik 16 jaar was overleed mijn moeder. Toentertijd heb ik het rouwproces weinig aandacht gegeven. Het was niet eens een proces; ik ging het totaal uit de weg. Wel dacht ik toen al: hier ga ik ooit over schrijven. Dat deed ik deels in mijn eerste boek. Ik ontdekte toen ik daarmee bezig was dat daar nog veel emoties zaten waar ik iets mee moest. Het triggerde een nieuwsgierigheid. Voor mij is het dan een logische stap om erover te gaan schrijven.

Zelf kon ik weinig verhalen en gedichten van Nederlandse bodem vinden die het verlies van een ouder beschreven. Dat was voor mij een extra motivatie om dit boek te gaan maken. Als ík iets miste in de literatuur, waren er vast meerdere mensen met dat gevoel. Het is ook zo’n fijn gevoel om te lezen over thema’s die bij jou schuren. Je voelt je veel minder alleen wanneer je leest over of kijkt naar ervaringen en emoties die jij herkent. En hoe vaker je iets ziet, hoe normaler het wordt. De dood is een inherent onderdeel van het leven. Als we conversaties erover vaker terug zouden zien in series of op tv, wordt het ook makkelijker om het te bespreken. Daar moeten we echt naartoe.

Het niet kunnen praten over de dood is onderdeel van onze neoliberale samenleving. Alles moet sneller, beter en met meer succes. Als iemand overlijdt, staat het leven even stil. Rouwen kan overweldigend zijn; dat heb ik de afgelopen driekwart jaar zeker gemerkt. Ik heb minder gewerkt dan ooit, terwijl iedereen om me heen aan het rennen is. We hebben geen tijd meer om stil te staan. We zijn te gefocust op vooruitgang en doorgaan. Dat maakt tijd nemen om te rouwen lastig, terwijl rouwen zelf ook al zo lastig kan zijn.

Een rouwproces voelt voor mij ook ondefinieerbaar. Ik ben nu bezig met een ‘vernieuwd rouwproces’, maar ik rouw niet voor het eerst. Wel ben ik me nu veel bewuster van het proces. Het is een heel groot onderdeel van mijn leven geworden. Ik ben heel diep in het leven van mijn moeder gedoken. Wie ze was, waar ze woonde, met wie ze in contact was. Ik heb brieven en dagbroekfragmenten van haar gelezen die ze schreef voor mijn geboorte; dat maakte me emotioneel. We hoeven dat ook niet altijd luchtig te maken. Het is heel zwaar en dat moet er ook kunnen zijn. Ik ben bang voor als het boek straks af is, omdat ik haar dan opnieuw moet laten gaan. Gelukkig is het niet mijn bedoeling om iets te verwerken of af te ronden. Dingen waarmee je worstelt blijven altijd onderdeel van een proces. Misschien stopt dit gevoel wat ik heb wel nooit. Ik sta er nog midden in en dat is ook oké.”

Emma van Meyeren

Emma van Meyeren schreef Ook ik ben stukgewaaid. Essays waarin ze haar lievelingsdenkers heeft verzameld en kijkt naar hoe zij op verschillende manieren nadenken over rouwen. “Een rouwproces is heel persoonlijk en voor iedereen anders”, zegt Emma.

“Schrijven over rouwen zat al heel lang in mijn hoofd. Al sinds mijn moeder overleden was, 11 jaar geleden. Maar het voelde iedere keer te ingewikkeld. Totdat ik meer ging nadenken vanuit de rituelen die bedacht zijn om met rouw om te gaan. Mijn ouders waren allebei katholiek, maar zelf voelde ik niets bij de rituelen uit de kerk. Het kwam heel kitsch over en ik herkende mijn gevoel daar niet in. Ik ontdekte dat rituelen vrij betekenisloos zijn voor mij. En dat is interessant. Want wat maakt dat rituelen voor mensen wel betekenis hebben?

Wat belangrijk is wanneer je naar rouwprocessen kijkt, is dat het voor iedereen persoonlijk en anders is. We moeten niet één narratief willen maken van ‘rouw’. Je kunt mensen om allerlei redenen en op verschillende manieren verliezen. Logisch dus, dat het erkennen en verwerken daarvan ook voor iedereen anders werkt.Voorheen had ik het gevoel dat er niet zo veel over rouw geschreven werd. Wel in de psychologie maar niet zo zeer in de literatuur. Tijdens het schrijven van de essays ontdekte ik dat juist veel verhalen over rouw gaan, maar dat je dat in eerste instantie niet door hebt. Een voorbeeld is Just Kids van Patti Smith. Een roman die voor mij altijd over liefde, rock ’n roll, seksualiteit en drugs ging.

Pas veel later las ik het als herinneringen aan haar overleden geliefde. Het gaat niet zo zeer over het verdriet en de vervelende momenten dat ze hem mist, maar over fijne herinneringen. Op die manier kon ze meegeven wat voor persoon hij was. Dat is ook een vorm van rouw.

Mijn essays zijn een verzameling van wat andere mensen over rouw hebben gezegd. Het was alsof ik een feestje mocht geven en al mijn lievelings  kunstenaars, filmmakers, schrijvers, denkers, dichters en schrijvers uit mocht nodigen. Via hun heb ik omgangsvormen voor rouwprocessen gevonden. Die kunnen voor de lezer ook werken, maar dat hoeft natuurlijk niet per se. Zo’n rouwproces is volgens mij ook nooit af. Wanneer je dat beseft, voel je ook minder de druk om iets te verwerken. Ik dacht zelf dat iemand verliezen het allerergste was wat kon gebeuren en dat het daarna vanzelf wel weer beter zou gaan. Zo werkt het niet. Dat had ik mezelf tien jaar geleden graag mee willen geven."

Lotte de Schouwer

Lotte de Schouwer publiceerde in eigen beheer Overlijdensberichten. Een boek waarin ze dagboekfragmenten, essays en illustraties samenbracht om de dood van haar partner Michiel te verwerken, die ze in 2018 verloor aan een hersentumor. Het is een ode aan hun liefde, maar het biedt ook andere perspectieven op hoe we omgaan met de dood. “De dood kan ook veel moois brengen”, zegt Lotte.

“De laatste zes weken van Michiels leven zijn we bij zijn vader ingetrokken. In die periode had ik al snel door dat het een bijzondere tijd was. Ik schreef er veel over in mijn dagboek en dacht: misschien is dit de moeite waard om te delen. Je hoort dit soort verhalen namelijk niet veel, hoewel daar de afgelopen twee jaar wel verandering in is gekomen. Toch blijven we het in onze westerse cultuur lastig vinden om over de dood te praten. Dat komt uit een goed hart: men wil niet beginnen over een onderwerp dat misschien niets goeds zal brengen. Maar dat kan het proces voor rouwenden én stervenden erg eenzaam maken. Het voelt alsof je de eerste bent die zoiets meemaakt, terwijl dat natuurlijk niet zo is.

Ook ik heb het lang voor mezelf gehouden. Later besefte ik dat het niet alleen Michiels verhaal was, maar ik net ze goed ergens doorheen ging. Dáár wilde ik over schrijven. Overlijdensberichten is ook een pleidooi om de dood wat dichterbij te houden. Het is de enige waarheid die we kennen en die het leven juist de moeite waard maakt. Het is oneindig zonde om dat buiten de deur te houden en er niet over na te denken.

Wanneer de dood zo dichtbij komt en je in crisisstand verkeert weet je heel goed wat ertoe doet en wat niet. Maar het leven gaat ook snel weer verder. Er komt een moment waarop je je toch weer druk maakt om kleine dingen. Misschien is dat juist een teken dat het weer beter met je gaat. Ik heb door het rouwproces echt ontdekt dat creativiteit helend voor mij werkt. Als je de kans, gave en interesse hebt is het zo tof om je pijn ergens in te gieten. Op moeilijke momenten dacht ik: ik kan er in ieder geval over schrijven. Dat gun ik andere mensen ook. Daarom bied ik binnenkort in samenwerking met productiehuis De Nieuwe oost een 8-delige cursus dagboekschrijven voor nabestaanden aan. Ik wil mensen aan de hand van opdrachten laten zien op welke manieren ze herinneringen kunnen vastleggen en hoe waardevol het is om allerlei manieren van spreken en schrijven over de dood te ontdekken. Het kan namelijk ook heel veel moois brengen.”