Hoe doe je dat, een serie maken in een land waar de Taliban net aan de macht zijn gekomen? Thomas Erdbrink vertelt.

Elmar Veerman

‘Ja, hoe doe je dat? In het begin was dat voor onszelf ook de vraag. We wisten niet zo goed wat we zouden aantreffen. Bijna alle westerlingen zijn weg. Terwijl het in feite juist veiliger is geworden, want de mensen die eerst de bommen legden, besturen nu het land. Maar je hebt nog wel IS, Islamitische Staat, dat daar vrij actief is. Waarvan je als leek misschien zou zeggen: is dat echt een andere club? De Taliban zeggen van wel.’

dertig gewapende mannen

‘Vooral in het begin, dat was in april 2022, zijn we echt heel voorzichtig geweest, omdat er zo veel aanslagen waren. De markt van Kaboel durfden we bijvoorbeeld nog niet op, want daar gingen nog geregeld bommen af. Later was dat voorbij en zijn we er wel geweest. Met een agent die ik eerder had ontmoet. Bleek dat hij dertig gewapende mannen had meegenomen. En dan aan kooplui vragen hoe blij ze zijn met de Taliban. Ja, ontzettend blij natuurlijk, haha.’

'Je moet vooral niet proberen onopvallend te opereren, door je in lokale kleding te hijsen ofzo, want dan kom je als een soort spion over.'

Thomas Erdbrink

sowieso opvallend

‘Dat was gelukkig een uitzondering. We wilden juist niet zo’n crew zijn die met bewakers, kogelwerende vesten en helmen gewone mensen ging interviewen, want dat creëert een enorme afstand. Maar je moet ook vooral niet proberen onopvallend te opereren, door je in lokale kleding te hijsen ofzo, want dan kom je als een soort spion over. Je valt sowieso wel op met een ploeg lange westerlingen.’

iets van normaliteit

‘De interactie met Afghanen was dan eigenlijk weer verbazend makkelijk. Mensen waren over het algemeen heel open. Dat zie je natuurlijk vaker in een land waar westerlingen heel lang geweest zijn, dan zijn ze blij je te zien. Als een soort teken dat er toch weer iets van normaliteit is. We werden op straat heel veel aangesproken. Ook met vrouwen konden we ongehinderd praten.’

'Met hoge Taliban was het dan: oh, waar woon je dan in Teheran? Ik zat in die en die wijk!'

Thomas Erdbrink

gastarbeider geweest

‘Het scheelt natuurlijk dat ik de taal spreek, of nou ja, grotendeels. Er zijn wel verschillen met het Farsi dat ze in Iran spreken, het is een beetje zoals Nederlands en Vlaams. Veel mensen hebben trouwens een band met Iran. Ze hebben daar bijvoorbeeld als gastarbeider gewerkt. Dus met hoge Taliban was het dan: oh, waar woon je dan in Teheran, ik zat in die en die wijk! Dat maakte het contact soepeler.’

geen gedoe

‘Maar sowieso, los van de taal, denk ik dat het er ook om gaat dat wij ons zo anders opstellen dan andere journalisten. Zonder gedoe. Dit is wie ik ben, en als het niet bevalt dan hoor ik het wel. Zo heb ik het in Iran ook gedaan, het is mijn stellige overtuiging dat je zo min mogelijk barrières voor jezelf moet creëren. Die waren er al meer dan genoeg; normaal ben ik gewoon op mezelf, en nu heb ik allerlei tierelantijnen om mee om te gaan. Dan scheelt het wel als je crew uit rustige mensen bestaat die overal heel relaxed mee omgaan. Echt, ik had me geen betere crew kunnen wensen.'

inktzwarte toekomst

‘We hebben het land in korte tijd zien veranderen. In het begin was bijvoorbeeld gezichtsbedekkende kleding nog niet verplicht, maar we hebben gezien hoe de vrouwenrechten minder en minder werden. En dat gaat nog steeds door. De Taliban trekken de teugels steeds strakker aan. Veel Afghanen zien een inktzwarte toekomst voor zich, en ik kan ze geen ongelijk geven. Al vind ik het hoopgevend dat de vrouwen zo strijdbaar zijn.’

Thomas heeft ook na de opnamen contact gehouden met veel mensen uit de serie. Hoe is het ze vergaan? We vroegen het hem. 

de vpro gids vroeg Thomas naar de veiligheid van de mensen die hij filmde

De mensen die je spreekt zijn vaak verrassend uitgesproken. Hoe groot was de angst dat je hen daarmee in gevaar bracht?

‘Van sommige mensen weet ik dat ze het land inmiddels uit zijn of daarmee bezig zijn. Het belangrijkste is dat heel veel mensen in Afghanistan juist hun verhaal willen vertellen omdat ze het gevoel hebben dat de wereld ze vergeet. Daarnaast zijn we zo zorgvuldig mogelijk geweest. Ik heb iedereen die ik sprak uitgelegd dat deze serie in Nederland wordt uitgezonden, maar dat die ook elders kan worden uitgezonden, en dat er fragmenten op YouTube kunnen komen. Achteraf hebben we nog een keer gevraagd: weet je het zeker? We kunnen het nog weggooien. Als ze dan toch een overeenkomst tekenen waarin staat dat het uitgezonden mag worden, ben ik er gerust op: deze mensen zijn volwassen en willen dat dit verhaal verteld wordt. Als ze dat niet doen, komt er ook geen ander inzicht.’