Nerds regeren de wereld: ze bepalen wat we kopen, wat we eten, hoe we leven. Maar wat voor mensen zijn dit eigenlijk? En moeten we ze wel op handen dragen?

nerd | nù(r)d | < Engels
de (m) [-s]
iemand die heel goed is in iets, vooral op het gebied van computers, maar die ook wereldvreemd is; soms ook geek genoemd, etymologisch verwant aan het Nederduitse geck (gek).

Gekte is een gift van de goden, meenden de oude Grieken. Vaak zit er meer wijsheid in het gegrinnik van een gek dan in de gevolgtrekkingen van een opgeruimde geest. Al was het maar omdat diegene die grijnzend afwijkt van de norm, en die men zogezegd voor ‘gek’ verklaart, toegang verschaft tot een alternatieve werkelijkheid die de weg vrijmaakt voor nieuwe inzichten. Wat dit betreft kan de etymologische verwantschap tussen ‘geek’ en ‘gek’ als aanbeveling gelden: door geeks gefabriceerde dompelrealiteiten bijvoorbeeld, de mogelijkheid om dankzij virtual-realitytechnologieën jezelf onder te dompelen in niet-bestaande werelden, openen een duizelingwekkende hoeveelheid aan alternatieve ervaringen en belevenissen, en dus aan nieuwe inzichten.

In meer algemene zin geldt: de gewone, redelijke mens past zichzelf aan de wereld aan, terwijl een ongewoon of onredelijk mens – noem hem een hallucinant, neuroot, grootheidswaanzinnige of eenvoudigweg een ‘gek’ – probeert de wereld aan hem aan te passen. Die houding van onaangepastheid, de revolte tegen bestaande realiteiten en poging tot herschepping ervan naar het eigen beeld of ideaal, is een in potentie creatief-revolutionaire kracht en de kiem voor innovatie en vooruitgang (en voor catastrofes uiteraard, de keerzijde van deze medaille). De ‘Think Different’-reclamecampagne van Apple ventte dit beginsel uit; ‘To the crazy ones’, luidde de openingszin van de tv-commercial.

de redelijke mens past zichzelf aan de wereld aan, terwijl een onredelijk mens probeert de wereld aan hem aan te passen

De persoon Musk

Een belichaamde versie hiervan is een bezeten genie als Elon Musk, de ceo van Tesla en SpaceX, die met zijn grenzeloze experimenteerdrift en vaak zonderlinge ambities (menselijke buizenpost in de vorm van een ‘hyperloop’, mensenkolonies op Mars) en ideeën (hij acht het aannemelijk dat we in een computersimulatie leven) het onmogelijke meer dan eens mogelijk weet te maken. Uit de biografie Elon Musk, geschreven door de tech-journalist Ashlee Vance, rijst het beeld van een excentrieke, compromisloze, megalomane en hoogbegaafde man, die van zichzelf en anderen een buitensporig soort inzet en overgave eist. ‘Hij moet weten dat jij net zo gek bent als hij,’ stelt een voormalig werknemer.

De persoon Musk illustreert dat vooruitgang dikwijls te danken is aan ongewone of onredelijke types, waarvan het profiel dezer dagen vaak overeenkomt met dat van de computernerd. Dat is een aan zijn toetsenbord vastgeklonken wezen, dat uren achtereen naar een met programmeerregels gevuld beeldscherm tuurt. Wat aan zijn geestesoog voorbijtrekt is een strikt logische taal, waarvan de grammatica in toenemende mate het ritme van onze alledaagse bezigheden dicteert, en dus richting geeft aan wat we doorgaans onder ervaring verstaan.

De ultieme klootzak

Een deugdelijke nerd – dat wil zeggen: een naar behoren functionerende nerd – is een gekwelde nerd. Zijn kwelling bestaat uit zogeheten bugs; fouten in programmeertaal, waardoor een stuk software niet doet wat het moet doen of volledig crasht. Omdat deze fouten eerder regel dan uitzondering zijn, beslaan ze een groot deel van de dagelijkse werkzaamheden van de doorsneeprogrammeur.

Dat vergt een zekere masochistische aanleg. De nerd is volledig overgeleverd aan de meedogenloze, onbuigzame en dwingende grammatica van de ‘ultieme klootzak’, oftewel: de computer. Dit apparaat is als een lineair functionerende hufter te beschouwen, die de meest minuscule instructiefout, de geringste imperfectie, afstraft – onverschillig en zonder opgave van redenen.

Slaat de rechtlijnige machinedwingelandij over op wezens van vlees en bloed, dan lopen deze het risico bits, grofgebekt, lichtgeraakt, sociaal onaangepast, pedant, manisch of neurotisch te worden. Dergelijke karaktertrekken worden vaak aan geeks toegedicht, maar we kunnen gerust stellen dat de scrollende socialemediamens, zich dagelijks verpozend in een omgeving vol online shaming en tierend troll-gedrag, er eveneens rijkelijk mee bedeeld is.

de nerd is overgeleverd aan de meedogenloze en dwingende grammatica van de ‘ultieme klootzak’: de computer.

Diepe, pulserende mensenhaat

In zijn zucht naar ‘schone code’, lijdt de nerd uiteindelijk aan de mens. Bugs in software worden namelijk veroorzaakt door mensen: of door fouten van (mede)programmeurs of door het onvoorspelbare gedrag van gebruikers, die daarmee onvolkomenheden in de code blootleggen.

Volgens Thompson geeft dit bij menig programmeur aanleiding voor ‘een diepe, pulserende mensenhaat’. Voortgedreven door een ideaal van overzichtelijkheid en eenduidigheid, wordt de geek onophoudelijk beentje gelicht door de rommeligheid en ambiguïteit van het alledaagse bestaan. Blake Ross, een van de ontwikkelaars van de browser Firefox, stelt zelfs dat de grilligheid van de softwareconsument ervoor zorgt dat veel coders geleidelijk in ‘pessimistische, paranoïde gekken’ veranderen.

veel coders veranderen geleidelijk in ‘pessimistische, paranoïde gekken’

Kanye-achtig godcomplex

Er is een andere kant aan het ondergaan van computervernederingen: het moment waarop de bug ontdekt en ‘gedood’ wordt. Op dat soort momenten slaat het geestesklimaat van de nerd plotsklaps om in opperste euforie. Thompson haalt een softwareontwerper aan die deze slingerbeweging omschrijft als ‘een soort sociopathische oscillatie tussen aanvallen van verlammende twijfel en een extreem Kanye-achtig godcomplex’ (naar de rapper Kanye West, die zichzelf God schijnt te wanen).

Zou het kunnen dat achter de extreme maakbaarheidsfantasieën waar in transhumanistische kringen zo opzichtig mee geflirt wordt, scheppingsdromen schuilgaan die de nerd in de verleiding brengen om zich als Gods plaatsvervanger op aarde te wanen? Het vermogen om de machine jouw wil op te leggen in combinatie met de gedachte dat de wetten van de wereld in feite machinewetten zijn (en dus te programmeren en, daar waar nodig, te ‘fixen’), is een geschikte voedingsbodem voor almachtsvisioenen.

achter de extreme maakbaarheidsfantasieën schuilen scheppingsdromen waardoor de nerd zich als Gods plaatsvervanger op aarde waant

Creatie van de supermens

Want als fouten in code vroeg of laat te ‘fixen’ zijn, dan geldt natuurlijk hetzelfde voor fouten in de biologisch-evolutionaire code van de mens. Door die code op te schonen zou de mens – ‘een te onvolmaakt iets’, in de woorden van Nietzsche – definitief verlost kunnen worden van zijn bugs, zoals de bug die fysiek bederf veroorzaakt, en iets worden wat ‘voorbij de mens’ gaat.

De bionische gedaante - of supermens - die dan verschijnt is misschien geen Übermensch in nietzscheaanse zin, maar stijgt beslist wel boven ons huidige begrip van menszijn uit. Luister maar naar de transhumanist Ray Kurzweil, die op de vraag of God bestaat antwoordde: ‘Ik zou zeggen: nog niet.'

Het onderschrift bij deze opmerking luidt: in de transhumanistische werkplaatsen zijn we druk doende met het op synthetische wijze verwekken van God. Er zijn mensen die voor minder de indicatie ‘godcomplex’ hebben meegekregen.

Einde van het ongemak

Een hoog iq, een sterke voorkeur voor strikt logische principes en moeite om de finesses van sociale interactie aan te voelen of de emoties van anderen te ‘lezen’. Dit is niet alleen een gangbaar profiel van iemand met aspergerachtige trekken, een syndroom dat onder het autismespectrum valt, maar tevens in een gegeneraliseerde notendop wat de nerd tot nerd maakt.

De Silicon Valley-durfinvesteerder en oprichter van PayPal, Peter Thiel, bevestigt dit beeld. Volgens hem draagt het gebrek aan een ‘socialiseringsgen’ bij aan het succes van tech-innovators; ze nemen slechts genoegen met antwoorden die logisch consistent zijn en laten zich weinig gelegen liggen aan oplossingen ingegeven door sociale conventies. Tegelijkertijd is het goed voorstelbaar dat deze succesfactoren bijdragen aan gevoelens van onbehagen. De alledaagse realiteit is immers eerder logisch inconsistent, en voor wie het socialiseringsgen geen vanzelfsprekendheid is, zullen sociale omgangsvormen een bron van frustratie en ergernis zijn.

Maar waarom zou je genoegen nemen met de gegeven werkelijkheid wanneer het in je vermogen ligt om deze naar jouw voorkeursinstellingen om te zetten? Ligt het niet in de aard van ‘engineers’ om iets te ontwerpen wat aan hun ideaal voldoet? Is het niet vanzelfsprekend dat de nerd het liefst een wereld schept die aan logische grondbeginselen gehoorzaamt en waarin alles wat de sociale omgang ongemakkelijk maakt, gladgestreken wordt?

En beantwoordt dat niet precies aan die frictieloze schermwereld waarin het schurende mens-tot-menscontact stap voor stap plaatsmaakt voor spraakberichtjes, chatbots en algoritmisch gegenereerde oplossingen voor mensenproblemen? (En is dat niet dezelfde wereld waarin een spontaan telefoontje een invasieve gebeurtenis is geworden en waarin een uitroep als ‘awkward!’ in de mond bestorven ligt van de schermgeneratie?)

Zuckerberg een sociaal netwerk laten besturen is alsof je alsof je de brandveiligheid van je huis aan een pyromaan overlaat

Mark Zuckerberg, de robot

Neem Mark Zuckerberg, de Facebook-voorman van wie bekend is dat de werking van zijn socialiseringsgen te wensen overlaat. Op de vraag naar het ‘waarom’ van zijn mondiale smoelenboek hamert hij van meet af aan, als een mantra, op het louterende en socialiserende effect van ‘connectiviteit’.

Voor Zuckerberg is connectiviteit – of: hyperconnectiviteit – een doel op zichzelf, zonder dat de oprichter van het grootste sociale netwerk in de menselijke geschiedenis zich afvraagt hoe connectiviteit an sich zich nu precies verhoudt tot de kwaliteit van de aangegane relatie. ‘Mensen kunnen zich beter verbinden met de mensen om hen heen, meer begrijpen van wat er gaande is met de mensen om hen heen, en meer begrijpen in het algemeen,’ lichtte hij toe in een Wired-interview van 2009.

Begrijpen impliceert grip krijgen op de dingen. Voor Zuckerberg is connectiviteit dé manier om dat te bewerkstelligen. Ongetwijfeld spelen commerciële motieven een belangrijke rol, maar aan de overtuiging van Zuckerberg dat connectiviteit een helende kracht bezit waarmee je vat krijgt op de dingen, hoeft niet getwijfeld te worden. De boodschap dat hyperconnectiviteit evengoed tot toenemende animositeit kan leiden – naarmate we elkaar dichter op de huid zitten, zal de ander ook meer in de weg staan – is niet aan deze supernerd besteed. Bezie je Zuckerbergs wil tot connectiviteit, zijn onwankelbare geloof in de verbindende werking ervan, vanuit zijn eigen gemankeerde vermogen om connecties aan te gaan, dan is de creatie van zijn mondiale smoelenboek wellicht een onbewuste poging om de kloof tussen hemzelf en de wereld te dichten. In de psychologie staat zo’n reflex bekend als compensatiegedrag.

(En bezie je het feit dat sociale dieren het ontwerp en de constructie van hun verblijf hebben uitbesteed aan een man wiens gedrag wordt vergeleken met dat van een robot, dan kun je dat gerust omineus noemen – zo niet zelfdestructief. Het is toch een beetje alsof je de brandveiligheid van je huis aan een pyromaan overlaat.)

Passief nihilisme

Het onvermogen van de nerd om de absurditeit en veranderlijkheid van het bestaan te accepteren – inclusief het irrationale en onlogische karakter van menselijke interacties –, voedt zijn onvrede over het functioneren van de mens en zijn leefwereld. Uit die kloof tussen wil en werkelijkheid, tussen wat de nerd als wenselijk en onwenselijk percipieert, ontstaat een ‘mindset’ die erop gericht is om die afstand ongedaan te maken. Hoe? Door alles wat het bestaan ongemakkelijk en weerbarstig maakt met technologische snufjes weg te poetsen.

Daarmee zegt men in feite ‘nee’ tegen de pijn en het ongemak die meekomen met wat het betekent om ‘in leven te zijn’. In plaats van het leven te omarmen, wordt het verworpen. Dit nee-zeggen is een vorm van levensontkenning; men beziet dat wat de mens tot mens maakt in een negatief licht en wijst het af. Dat maakt een pessimistische grondhouding, een droefgeestig soort misantropie die Nietzsche eigen achtte aan wat hij het ‘passieve nihilisme’ van ‘laatste mensen’ noemde. Mensen die zichzelf en de ander moe zijn geworden.

het nihilisme van de nerd is uiteindelijk ook ons nihilisme

Wil tot macht

De tragikomische tussenbalans van deze karakterschets van de nerd: onder de oppervlakte van het ongebreidelde maakbaarheidsoptimisme en techno-utopisch wensdenken, zo typerend voor het Silicon Valley-ethos, verbergt zich een pessimistische onderstroom. De mens is van bederfelijke biologische makelij, en bovendien een zwakke en onberekenbare schakel in de keten der dingen, die bij het minste of geringste een 404-foutmelding geeft en wiens rol maar beter gemarginaliseerd kan worden. Hoe? Door dit wispelturige wezen, dat je voortdurend op het verkeerde been zet, te temmen en in een volmaakt automatisme te veranderen. In dit mens-versmadende grondsentiment tekent zich het pessimistisch nihilisme van de nerd af.

Er zit wel een addertje onder het gras. Want deze ‘meest sinistere van alle gasten’, zoals Nietzsche het nihilisme noemt, kan zich gelukkig prijzen: wij zijn maar al te graag bereid de perfecte gastheer voor hem te spelen, we ontvangen de herinrichters van ons leefmilieu met alle egards en inschikkelijkheid. Waarom? Omdat dat wat de nerd drijft en verscheurt, óns drijft en verscheurt; omdat zijn nihilisme uiteindelijk ook ons nihilisme is.

In het gevecht met menselijke aberraties legt de nerd een tomeloze ‘wil tot macht’ aan de dag, een instinctief-explosieve kracht die hem tot het uiterste doet gaan en alles van hem vergt. In het klein verschijnt hij als de wereldvreemde en aan energiedrankjes verslingerde computerfreak, die nachten doorhaalt totdat hij de code gekraakt heeft. In het groot luistert hij naar namen als Jeff Bezos, Elon Musk en Mark Zuckerberg die, behalve dat ze de drie rijkste personen op de planeet zijn, hun wil aan de wereld opleggen en die de verpersoonlijking zijn van het adagium: wat de nerd niet doodt, maakt hem sterker.

Dit was een aangepast fragment uit het boek Wij Nihilisten (2021) van Hans Schnitzler