Artur Ávila schept orde in de chaos door dynamische systemen in de wiskunde te analyseren en te categoriseren.

‘Pas als ik weet dat ik het antwoord op een probleem heb gevonden, praat ik erover.’

Regisseur Gijs Swantee over Artur Ávila

'Artur Ávila is een van de wonderlijkste wetenschappers van deze serie die ik gesproken heb. Ik begreep niets van wat hij deed. En dat gold ook voor Anna, de researcher, die toch wiskunde heeft gestudeerd. Ik had wel gehoord dat hij niet de telefoon opneemt, dat hij 's middags pas wakker wordt, en dan gaat hij naar het strand, maar dat laat hij niet aan je weten. Wij moesten dus wanhopig proberen hem ergens te vangen. Wat hij dan doet: hij kijkt over de zee en... denkt. Hij denkt, dat is het enige wat hij dan doet. Hij probeert chaotische systemen te begrijpen, en orde te scheppen.' (lees verder door op 'open' te klikken)

'Hij is nog jong, 34 ofzo, en hij heeft de Fields Medal gewonnen, de hoogste wiskunde-onderscheiding die er is. Dus dan kun je wel iets. Hij werkt als theoretisch wiskundige in Rio de Janeiro en Parijs. En wat er van hem wordt gezegd, dat vond ik wel mooi, is: "wij wiskundigen zijn altijd de zwoegers, we gaan langzaam bergop, en soms heb je een geest, en die gaat de andere kant op, en Artur is zo iemand." Het is een heel mooie jongen om te zien, en zijn leven is heel chaotisch, wat eigenlijk heel vreemd is. Maar in de wiskunde is hij briljant. Hij heeft twee of drie promovendi, Chinezen, en verder gebeurt alles in zijn hoofd. En het kan jaren duren. Hij is de meester van zijn hoekje van het wiskundig universum. Een heel wonderlijke man.'

leven en werk

Artur Ávila (1979) is een Braziliaans wonderkind. Als zoon van simpele arbeiders van het platteland won hij als zestien-jarige al de wiskunde Olympiade in Toronto. Hierdoor werd hij tot het Instituto de Matemática Pura e Aplicada (IMPA) toegelaten zonder middelbare schooldiploma. Naar school ging hij namelijk nooit. Niet omdat hij rebels was, maar omdat hij het niveau te laag en de vakken oninteressant vond.

Op zijn eenentwintigste promoveerde hij vervolgens en op zijn vijfendertigste won hij als eerste Latijns-Amerikaan de Fields Medal. Deze prijs wordt vaak beschouwd als een soort Nobelprijs voor de wiskunde.

Ávila wil dingen begrijpen en analyseren: van wiskunde, geschiedenis tot religie. Hiervoor kan hij uren het internet afstruinen. Ook praat hij veel met vrienden en collega’s om grip op onderwerpen te krijgen. Dit doet hij het liefst buitenshuis: in een bar of op het strand.

Wiskunde is volgens hem de meest pure vorm van wetenschap omdat het voortbouwt op feiten. ‘Alles wat je bewijst, blijft staan en bouwt verder op eerdere bewijzen. Het is een wereld van waarheden en wat je bijdraagt of bewijst verdwijnt nooit.’ Hij heeft een talent voor het visualiseren van wiskundige structuren in zijn hoofd en voor hem is de abstracte wereld dan ook volkomen logisch.

orde in de chaos

Ávila is expert op het gebied van systeemdynamica. Hij doet voorspellingen over systemen die zich volgens een aantal vastgestelde regels ontwikkelen: van planeten die rond een ster bewegen tot aantallen soorten die in de loop der tijd toe- of afnemen. Hij schept dus orde in ogenschijnlijke chaos.

In het dagelijks leven jaagt de chaos van de stad hem dan ook wel eens angst aan. Drukke plekken ontwijkt hij het liefst, omdat hij bang is voor ongelukken. In de wiskunde kan hij gelukkig weer regelmaat en structuur vinden.

Veel conclusies kan Ávila niet trekken in zijn onderzoek. De analyse van complexe dynamische systemen, houdt op bij het doen van voorspellingen op basis van een aantal onzekere beginvoorwaarden. ‘Pas als ik weet dat ik het antwoord op een probleem heb gevonden en het aan het uitwerken ben, praat ik erover.’

Het gaat er niet om dat je met 100 procent zekerheid de uitkomst voorspelt, maar het gaat erom dat je weet hoe je het probleem moet benaderen en categoriseren. Ávila’s werk is er dus in eerste instantie niet op gericht om toepassingen te vinden, maar uiteindelijk zullen zijn bijdragen wel van groot belang zijn voor het vinden van toepassingen in de toekomst. Zo kunnen zijn resultaten een rol gaan spelen in het zoeken naar exacte oplossingen voor problemen in bijvoorbeeld de natuurkunde of de economie.