Abu-Assad (1961) werd geboren in Nazareth (Israël). Hij kwam op zijn 18de naar Nederland om vliegtuigbouwkunde in Delft te studeren.
Terug in zijn geboorteland, eind jaren ’80, werkte hij als productieassistent mee aan reportages en documentaires voor o.a. de BBC en Channel 4. De drang om zelf speelfilms en documentaires te maken brachten hem vier jaar later weer terug naar Nederland, waar hij hoopte het filmvak verder onder knie te krijgen.
In 1992 maakte hij zijn eerste korte speelfilm, Huis van Papier, over een Palestijnse jongen die ervan droomt het vernielde huis van zijn ouders te herbouwen. De NOS zond de film uit. Zijn volgende korte film De Dertiende draaide in 1996 op het filmfestival in Rotterdam. Het 14e kippetje (1998) geschreven door Arnon Grunberg, werd Abu-Assads eerste lange speelfilm.
Daarna maakte hij de documentaire Nazareth 2000 over het dagelijks leven in zijn geboortestad, gezien door de ogen van twee pompbedienden. Zijn volgende documentaire, Ford Transit (2002) over een taxichauffeur op de Westelijke Jordaanoever, bracht Abu-Assad in opspraak. Voor deze film ensceneerde hij bepaalde gebeurtenissen, zonder zijn opdrachtgever VPRO daarvan in kennis te stellen. Ook in 2002 ging Abu-Assads tweede speelfilm Rana’s Wedding – Jerusalem Another Day in première op het filmfestival van Cannes. De film won prijzen in o.a. Montpellier, Haifa en Keulen. Maar zijn grote doorbraak kwam met de speelfilm Paradise Now (2005), die werd onderscheiden met een Blaue Engel in Berlijn en met een Golden Globe voor beste buitenlandse film in de VS. Paradise Now, over de laatste dagen in het leven van twee Palestijnse jongens die geronseld zijn voor een zelfmoordaanslag, werd ook genomineerd voor een Oscar. De onderdrukking van het Palestijnse volk komt in Abu-Assads werk nadrukkelijk aan de orde.
In 2005 werd hij uitgenodigd is om een film te maken voor Focus Films, een onderdeel van Universal Pictures in Hollywood. Sinds die tijd woont en werkt Abu-Assad in Los Angeles.
(Foto: Gerhard Kassner)