Bert Haanstra
Bert Haanstra nam foto’s van de zelfportretten en maakte hier diapositieven van die hij op film zette. Deze film kon hij in een kader zetten van een speciale Technicolor-camera. Door hier een lampje achter te zetten, scheen het beeld op het schilderij en kon hij de ogen van het schilderij op de goede plek in het kader krijgen. Dit proces duurde acht uur per schilderij.
Bert Haanstra maakte Rembrandt, schilder van de mens tussen 1956 en 1957 in opdracht van het ministerie van Onderwijs Kunst en Wetenschap. Omdat de juiste weergave van de kleuren van de schilderijen een groot obstakel was, riep Haanstra de hulp in van de Britse cameraman Stanley Sayer die gespecialiseerd was in Technicolor.
Voor het project bracht de filmmaker bezoeken aan musea in Amsterdam, Rotterdam, Kassel, Dresden, Wenen, Frankfurt, Parijs en Londen; en aan diverse particulieren met een zelfportret van Rembrandt boven de bank. Omdat de opnames het publiek niet mochten storen in hun museumbezoek, werd er voornamelijk ’s nachts gefilmd.
Tachtig zelfportretten
Omdat Rembrandt van Rijn de portretten van zijn klanten niet kon gebruiken om te experimenteren, nam hij zichzelf regelmatig als object van studie. Hij bestudeerde zo gezichtsuitdrukkingen en oefende op licht-donkercontrasten.
Meer weten over de werkwijze van Haanstra? Bekijk hier een uitzending van Het Uur van de Wolf over Bert Haanstra, waarin hij ook vertelt over Rembrandt. En lees hier het proefschrift van Hans Schoots (Universiteit van Amsterdam) over Bert Haanstra.