Harry Bannink

Nederlands bekendste onbekende componist, arrangeur en pianist

Harry Bannink (1929 - 1999) is Nederlands bekendste onbekende componist, arrangeur en pianist. Bescheiden als hij was, trad hij niet graag op de voorgrond. Maar iedere Nederlander van boven de 25 fluit zijn wijsjes moeiteloos mee. Meer dan 3000 liedjes heeft Bannink voorzien van pakkende, herkenbare en tegelijk muzikaal doorwrochte en unieke muziek. Beroemd werden zijn liedjes uit 't Schaep met de 5 pooten en Ja zuster, nee zuster, de musicals die hij maakte met Annie M.G. Schmidt, en later de muziek uit Het Klokhuis en Sesamstraat. Sinds 2017 maakt Gijs Groenteman een uitgebreide interviewreeks met mensen die door de jaren heen met Bannink samenwerkten; De Grote Harry Bannink Podcast. In samenwerking met TivoliVredenburg werd door VPRO Vrije Geluiden en Gijs Groenteman op 16 december 2018 een concert georganiseerd met liedjes van Harry Bannink, gezongen door een reeks verschillende artiesten. Tal van briljante composities, ooit slechts bedoeld voor eenmalig gebruik op tv. In de tweedelige special zie je optredens van onder meer Wieteke van Dort, Edwin Rutten, Hans Dorrestijn, Ellen Pieters, Remko Vrijdag, Frank Groothof, Gerda Havertong, Loes Luca en Gijs de Lange. Op deze pagina vind je extra lange interviews, een artikel van Gijs Groenteman en de tweedelige special.

Te goed voor de vergetelheid

Het oeuvre van Harry Bannink lijdt onder het topje-van-de-ijsberg-syndroom. De bekende liedjes kennen we allemaal, maar daaronder gaan talloze vergeten liedjes schuil.

door gijs groenteman

Harry Bannink is een raadselachtige man. Zo’n anderhalf jaar geleden ben ik begonnen met mijn Grote Harry Bannink podcast, waarvoor ik tientallen mensen heb geïnterviewd die met hem gewerkt hebben. Hoe meer ik over hem praat, hoe mysterieuzer hij wordt.

Hij was een groot kunstenaar, dat staat vast voor mij. Wat betreft zijn melodische gaven hoort hij wat mij betreft thuis in het gezelschap van Paul McCartney, Stevie Wonder, Schubert en Gershwin. Maar Bannink gedroeg zich helemaal niet als een groot kunstenaar. Althans, niet volgens het clichébeeld dat ik van een groot kunstenaar heb. Hij was namelijk aardig en bescheiden. Hij ging niet gebukt onder grillen en humeuren. Hij heeft zijn hele leven lang gestaag, evenwichtig en op niveau werk afgeleverd. Niemand die ik heb gesproken, heeft ook maar één kwaad woord over Bannink gesproken.

 

 

 

En er is nóg iets wonderlijks met hem aan de hand. Er is vermoedelijk geen Nederlandse componist die zoveel aanzien geniet als hij. Zowel door het grote publiek als door collega’s van naam en faam wordt hij bewonderd, gevierd en geprezen. Bovendien zijn er maar weinig Nederlandse componisten die zó veel liedjes hebben geschreven die massaal meegeneuried kunnen worden: ‘Op een mooie pinksterdag’, ‘Ja zuster, nee zuster’, ‘M’n opa’, de Klokhuis-tune, ‘Deze vuist op deze vuist’, ‘Vluchten kan niet meer’ – het is maar een kleine greep uit de vele melodieën van Bannink die in ons collectieve bewustzijn verankerd zitten.

Toch ben ik ervan overtuigd dat hij ondergewaardeerd wordt. En iedereen die vatbaar is voor zijn talent en zich een béétje in zijn werk verdiept, zal het met mij eens zijn. Het oeuvre van Bannink lijdt namelijk nogal onder het topje-van-de-ijsberg-syndroom. Het topje, met voornoemde liedjes, kennen we allemaal. Daaronder gaat een ijsberg schuil van liedjes die vergeten zijn, in de archieven verstoft raken, waar geen acht op geslagen wordt.

Hoofdgeitebreier
Toen hij overleed in 1999, zeventig jaar oud, had hij meer dan 3000 composities op zijn naam staan. Hoe komt een kunstenaar tot zijn werk? Waarschijnlijk heeft hij impulsen, demonen die bevochten moeten worden, werk dat eruit móet! Maar toch zijn het vaak niet alleen de innerlijke drijfveren, maar ook de omstandigheden die het oeuvre vormen. Bach componeerde voor de kerk, Verdi bediende het operapubliek, The Beatles voeren op de exploderende tienercultuur. Ook grote kunstenaars moeten geld verdienen.

Bannink was bij uitstek een televisiecomponist. Natuurlijk heeft hij prachtige nummers geschreven voor het theater – de musicals met Annie M.G. Schmidt om maar eens een zijstraat te noemen, of zijn composities-met-eeuwigheidswaarde voor Wim Sonneveld en Frans Halsema – maar de zee aan liedjes die hij voor de televisie schreef is bijna onafzienbaar. Precies tijdens zijn werkzame leven, vanaf eind jaren vijftig, begin jaren zestig tot eind jaren negentig, was televisie een oppermachtig medium, het hele land zat aan de buis geplakt, omroepen hadden een heerlijke hoeveelheid geld om aan hun programma’s te besteden.


Vanaf Ja zuster, nee zuster heeft Bannink aan een imposante reeks tv-programma’s meegewerkt. Hij was de huiscomponist van Farce majeure (alhoewel hun herkenningslied, ‘Het is uit het leven gegrepen’, niet van Bannink was), de vaste muzikale partner van Annie M.G. Schmidt en ook alle liedjes van het Schrijverscollectief, voor bijvoorbeeld De stratemakeropzeeshow en J.J. de Bom, voorheen de kindervriend, zette hij op muziek.

Neem bijvoorbeeld De film van ome Willem. Zestien seizoenen liep het programma. In elke aflevering zat Bannink hoogstpersoonlijk als de Hoofdgeitebreier achter de vleugel, met schuin voor zich zijn trouwe kompaan Harry Mooten (de Grote Grijze Geitebreier) op accordeon, en naast zich Frank Noya (Papjesgeitebreier) op bas. Elke aflevering telde één of twee nieuwe liedjes van zijn hand, met teksten van Willem Wilmink of Karel Eykman.

Eeuwigheidswaarde
Als Bannink wergwerpliedjes had geschreven, hoefden we er geen acht meer op te slaan. Maar Bannink schreef nooit wegwerpliedjes. Of hij nou schreef voor een deftig theaterpubliek of voor een anonieme schare kleuters, Bannink schreef altijd met dezelfde inzet en zorg. Hij was royaal met zijn niet onaanzienlijke talent. Ik geloof niet dat hij in staat was om rommel af te leveren. En dus, zo zei Edwin Rutten, zitten er tussen al die liedjes voor De film van ome Willem ‘heel wat Vluchten kan niet meers’.

Maar waar zijn ze, al die kleine meesterwerkjes? Ze staan ergens op uitzendbanden, liggen in het omroeparchief, onbeluisterd. Ze worden in elk geval niet gekoesterd en bewonderd als hoogtepunten uit de Nederlandse liedkunst.

En zo zijn er nóg veel meer onbelichte Bannink-meesterwerken. De liedjes voor Het klokhuis en Sesamstraat – honderden zijn het er. De teksten zijn wonderschoon, voor de arrangementen zijn kosten nog moeite gespaard, Bannink heeft er zijn volle talent aan gegeven.


Luister maar eens naar een liedje als ‘Roeitocht’, gezongen door Frank Groothof, met een tekst van Hans Dorrestijn. Het heeft eeuwigheidswaarde, maar is praktisch vergeten. Of ‘De truttenjas’ van Karel Eykman, gezongen door Wieteke van Dort, dat op de tweede plaat van J.J. de Bom staat, maar verder weinig aanzien heeft vergaard – een meesterwerk.

Het siert Bannink dat hij altijd de uiterste zorg heeft besteed aan zijn werk, ook al was het lot van zijn liedjes vaak dat ze een enkele maal uitgezonden werden en daarna vergeten raakten. Nu is het tijd voor ons om zijn werk op waarde te schatten, die hele ijsberg eens te gaan onderzoeken en hem de aandacht te geven die hij verdient.