Schrijver en vertaler Theo Kars beschrijft zichzelf als een slecht mens. Hij schreef zijn levensverhaal op in deel 1 van zijn biografie: 'Memoires van een slecht mens'. Schrijfster Judith Uyterlinde schreef ook een autobiografische roman. 'De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is' is een verhaal over adoptie en familiegeheimen.

Schrijver en vertaler Theo Kars is, zo zegt hij zelf, een slecht mens. De zelfverklaard hedonist lichtte in de jaren zestig de PTT op en toont nog altijd geen berouw. Onlangs verscheen deel 1 van zijn autobiografie: Memoires van een slecht mens.

Het samenstellen van een eigen levensloop en daarbij horende overtuigingen prevaleren bij Kars boven alles. Hij brak resoluut met zijn streng-gereformeerde ouders vanwege zijn genotzuchtige instelling, en heeft daar geen moment spijt van gehad. Theo Kars: "Ik vond mijn moeder een verschrikkelijke, simpele huisvrouw, en mijn vader een pathetische sukkel. Ze geloofden in dingen als de hemel, of in materiële zaken. Op een dag dacht ik over ze na, en kwam ik tot de conclusie dat ik ze totaal niet mocht. Naar dat inzicht heb ik sindsdien altijd geleefd."

Grootspraak is dat allerminst. Waar Kars een besluit neemt, daar wordt niet meer achterom gekeken. De schrijver doet alles in volle overtuiging, wat ook geldt voor de geruchtmakende PTT-zaak, waar Kars de posterijen voor enorme bedragen oplichtte. Hij werd ervoor veroordeeld, tot twee jaar en drie maanden. Kars: "Ik heb in de gevangenis nooit getwijfeld of ik het nou wel had moeten doen. Ik heb er nooit het minste morale bezwaar tegen gehad. Ik heb mijn eigen levensloop, maar ook mijn eigen wetboek van strafrecht samengesteld. Er bestaat niet zoiets als absolute misdaad, vind ik. Dat hangt helemaal van de situatie af."

Een daadwerkelijk slecht mens? Het blijkt mee te vallen. In zijn boek deelt Kars de mensheid in in vier categorieën: de goed goeden, de slecht goeden, de goed slechten, en de slecht slechten. Hij deelt zichzelf niet in de laatste, maar in de derde categorie in. Kars: "Goed slechten zijn diegene met een dubbele moraal. Ze zijn volstrekt betrouwbaar voor hun eigen omgeving, maar hebben er verder niets tegen om bijvoorbeeld de belasting te ontduiken."

De moeder van schrijfster Judith Uyterlinde was extravert en levenslustig. Maar ze sprak nooit over het verleden. Haar autobiografische roman De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is is een verhaal over adoptie en familiegeheimen. 

Het begon met een kinderwens. Judith Uyterlinde, die zelf geen kinderen kan krijgen, besluit samen met haar man een kind te adopteren. Op hetzelfde moment blijkt haar moeder een tumor in het hoofd mee te dragen, waarop ze besluit een lang gekoesterd familiegeheim te doorbreken. Uyterlinde: "Ik kreeg van mijn moeder een doosje met brieven. Ze waren van mijn joodse oma, die bleek te zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Zij was, zwanger van haar derde kind, zeven maanden op een bewaakte afdeling van een ziekenhuis gevangen gehouden tot zij na de bevalling werd doorgestuurd naar Westerbork en Auschwitz."

Het fascineerde Uyterlinde vooral wat voor effect het verlies van hun moeder had op de kinderen die achterbleven. "Ik wist altijd wel dat mijn moeder iets had met de oorlog. Maar dat kinderen in mijn familie kinderen al generaties lang op jonge leeftijd hun biologische moeder hadden verloren, kwam voor mij als een verrassing. Mijn moeder, en in de generatie daarvoor ook mijn opa, kregen geen tekst of uitleg over de dood van hun moeder. Zij moesten van de ene op de andere dag ‘mama’ gaan zeggen tegen een nieuwe vrouw. Hun eigen moeder mocht niet meer bestaan, zelfs niet in de herinnering. Nu ik kinderen heb geadopteerd zet ik in zekere zin deze familietraditie voort, maar ik vertel ze wel over hun biologische moeder. Ik ben er erg van doordrongen geraakt hoe belangrijk het is de gevoelens van kinderen serieus te nemen."