Fotograaf Kadir van Lohuizen reist al jaren de wereld over om ongemakkelijke kwesties aan de kaak te stellen. Van de oorlog in Afghanistan, de onmetelijke afvalstromen in zes wereldsteden tot jonge gedetineerden in Malawi en Kenia.

De reportages vanuit de Afrikaanse jeugdgevangenissen maakte fotograaf Kadir van Lohuizen (1963) in samenwerking met Young in Prison (YiP), een stichting die zich wereldwijd inzet om jonge gevangenen door middel van creatieve en sportieve programma's hun talenten te laten ontdekken en nieuw perspectief te bieden. Van Lohuizen kende YiP van de jaarlijkse benefietveilingen waar werk van beroemde collega’s als Annie Leibovitz, Erwin Olaf en Stephan Vanfleteren wordt verkocht.

In 2014 zat hij een week in Malawi. De omstandigheden waren belabberd: het cellencomplex bood officieel plaats aan vijftig gedetineerden, terwijl ze er met 600 man opgesloten zaten. ’s Nachts moesten ze om de beurt slapen, zittend welteverstaan. Van Nikon kreeg hij kleine camera’s tot zijn beschikking om workshops te kunnen geven aan jonge gedetineerden.

Dit voorjaar ging Van Lohuizen aan de slag met een vergelijkbare groep in Nairobi: 'Die gastjes in Malawi hadden nog nooit een camera vastgehouden. En wat krijg je dan? Dat ze zelf gaan poseren, machogedrag vertonen. Maar al gauw werd de camera een soort spiegel voor ze. Dat ging verder dan alleen letten op compositie en kader. Ze gingen naar zichzelf kijken, vragen stellen. Wat wilden ze met hun leven, wat zouden ze er nog van kunnen maken als ze eenmaal vrij waren? Uiteindelijk leverde dat verrassend mooi materiaal op.'

Niet dat Van Lohuizen een rol als therapeut vervulde. Aan de hand van zijn tips fotografeerden de jonge gedetineerden elkaar en zichzelf en intussen maakte hij zelf foto's van de jongens. Zo ontstond een vertrouwensband, ook met het gevangenispersoneel trouwens. Aan het eind van de week reikte hij certificaten uit. Op zijn initiatief gaven een paar jongens aansluitend een concert met hun reggaeband voor de complete gevangenis.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Fotograaf Kadir van Lohuizen.

Jeugdgevangenis in Malawi.

Twee gedetineerden bekijken hun foto's.

Katrina

Het project in Kenia sluit goed aan op de drijfveren en ambities van Van Lohuizen. De kern daarvan is dat hij met zijn foto's aandacht vraagt voor issues die niet zo snel aan bod komen in de reguliere media. Of het nu gaat om de vergeten oorlog in Tsjaad, vrouwenmishandeling of de stijging van de zeewaterspiegel. Dat is ook de missie van NOOR, het internationale fotografencollectief dat hij tien jaar geleden mede oprichtte.

Geweld tegen vrouwen, jongeren in de gevangenis, afvalstromen die zorgvuldig aan het oog worden onttrokken; de foto's van Van Lohuizen stemmen niet altijd even vrolijk. 'Oh, ik maak ook foto's van mooie dingen hoor. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Zeker de eerste jaren was het best pittig. Na verloop van tijd ben ik op zoek gegaan naar meer balans in mijn werk. Anders is het niet vol te houden: oorlogen, conflicten, natuurrampen. Hoewel ik penibele momenten heb meegemaakt en me realiseer dat ik niet onschendbaar ben, kan ik achteraf niet een bepaald kantelmoment aanwijzen.'

'Ik ben nog lang niet klaar. En het is allemaal nog spannend genoeg.'

Kadir van Lohuizen

Van Lohuizen houdt zich bij voorkeur bezig met langer lopende projecten om antwoord te vinden op grote maatschappelijke vraagstukken. Zo werd hem in New Orleans duidelijk dat de gigantische schade na orkaan Katrina niet het gevolg was van het natuurgeweld zelf maar werd veroorzaakt door menselijk falen. Vier jaar lang volgde hij een aantal naar Houston geëvacueerde families tijdens hun pogingen om terug te keren.

Ook onderzocht hij de diamantindustrie; niet alleen in de mijnen in Afrika maar ook in het westen waar de handel wordt gedreven. Een ander voorbeeld is zijn reis door beide Amerika’s in 2011 en 2012 over de Pan American Highway, van het zuidelijkste puntje van Patagonië tot het noordwesten van Alaska. 'Daarmee wilde ik het negatieve idee over migratie doorbreken. Beide continenten worden merendeels bevolkt door migranten.'

(tekst loopt door onder video)

digitale revolutie

'In de journalistiek moet je met iets komen dat nog niet eerder is verteld. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik nu zo snel naar Mosul zou gaan voor een reportage. Daar zijn inmiddels genoeg beelden van gemaakt en verhalen over geschreven. Tenzij The New York Times mij daarheen stuurt natuurlijk.'

Want dat is een andere balans die Van Lohuizen in zijn werk moet zien te vinden: die tussen fotograferen en verslag doen aan de ene kant en geld verdienen aan de andere kant. Daarom werkt hij samen met sponsors, werft hij subsidies en ontwikkelt hij businessmodellen.

'Ik ben nog lang niet klaar. En het is allemaal nog spannend genoeg. Als je kijkt naar mijn vroegere werk, waren dat fotoreportages in zwart-wit, terwijl we tegenwoordig midden in de digitale revolutie zitten. Uiteindelijk komt er een eind aan de papieren media. Daar ligt een groot probleem: de tarieven voor fotografen blijven naar beneden duikelen. Om die reden verschijnen mijn foto's ook in buitenlandse bladen. Zoals het me ook niet lukt met alleen fotografie: ik maak steeds vaker films, ben aan het schrijven, doe geluid en vlieg geregeld met drones rond. Ook als er straks alleen onlinemedia overblijven, zal er toch content moeten blijven komen. Daar zal hoe dan ook voor moeten worden betaald.

'Op dit moment lopen zorgelijk veel jonge fotografen rond die allemaal aan de bak proberen te komen. Maar tegenwoordig moet je briljant zijn om door te breken. Naast die extreme kwaliteiten moeten ze er ook voor zorgen dat ze de zakelijke kant scherp hebben. En dan nog… Nee, voor het geld moet je geen fotograaf worden.'

Op 7 oktober lanceert Kadir van Lohuizen in het Amsterdamse art’otel zijn tentoonstelling Cell Stories over de jeugdgevangenissen in Kenia en Malawi (te zien tot 15 oktober). Dat gebeurt tijdens de viering van het vijftienjarig jubileum van Young in Prison.