Op een wat regenachtige dag maakte ik een wandeling in de buurt van het Zwitserse dorpje Weggis. Ik had de kabelbaan naar Rigi Kaltbad genomen en vandaar wilde ik naar Vitznau lopen.

Op een wat regenachtige dag maakte ik een wandeling in de buurt van het Zwitserse dorpje Weggis. Ik had de kabelbaan naar Rigi Kaltbad genomen en vandaar wilde ik naar Vitznau lopen. Rigi Kaltbad lag in de wolken, maar in een restaurant zal het vol met toeristen. Ik bestelde kaas en brood, dat kon geen kwaad voor een wandeling.

Direct na de lunch begon ik aan de tocht. Aanvankelijk kwam ik nog wel andere toeristen tegen, maar al snel was ik de enige op het pad. De mist werd dikker, wat de bergen nog sprookjesachtiger maakte.

Eerst had ik op asfalt gelopen, het asfalt werd grind en na het grindpad kwam een pad dat nauwelijks een pad meer kon worden genoemd en dat dwars door een weiland met koeien liep. Door de regen was het weiland veranderd in een modderpoel.

Nu en dan begroette ik de koeien met de woorden ‘dag koetjes,’ – niemand kon mij horen, ik kon met een gerust hart door hun territorium lopen, maar aan het eind van het weiland, dat feitelijk meer een berghelling was, werden de koeien agressiever. Ze hielden niet alleen op met grazen om naar mij te kijken, maar deden actieve pogingen mij de weg te versperren.

Deze koeien hadden horens. Van biologieles kon ik me vaag herinneren dat niet alle koeien met horens stieren waren, maar helemaal zeker wist ik dat niet.

Ik vreesde dat het mis zou kunnen gaan in mijn communicatie met de koeien, dat ze mij om redenen die nooit achterhaald zouden worden op de horens zouden nemen.

Liefkozend ‘dag lieve koetjes’ mompelen zou hier niet helpen. Ik week dus af van wat nog enigszins herkenbaar was als pad en drong dieper het weiland in om de koeien niet te ontrieven.

Ik zonk verder in de modder weg.

De koeien deden gelukkig geen pogingen meer mij te terroriseren. Wel keken ze me na.

Toen ik bijna bij het hek was, riep ik: ‘Dag lieve koetjes.’ Van die afstand kon dat geen kwaad aanrichten.

Een wandelaar ben ik niet meer tegen gekomen, wel meer koeien, geiten en twee ezels, en een boerin die bezig was in haar moestuin.