Mag je kunst ‘mooi’ vinden?

1. Je mag alles vinden van kunst; mooi mag het heten, leuk, waardeloos, of ‘tot de pauze was het aardig, daarna zakte het in’. Elk oordeel is toegestaan. Of elk oordeel ook evenveel waard is, is een andere discussie.

Het kind dat terugkomt van school zal de vraag van zijn moeder hoe het was doorgaans met ‘leuk’ antwoorden. Om van verdere vragen af te zijn. Dus als wij een kunstwerk mooi vinden, dan willen wij van het gesprek af. Dat mag. Diepzinnigheid of pogingen daartoe zijn geen verplichting. En het afzien van de poging kan in veel gevallen worden opgevat als een bewijs van empathisch vermogen. De gesprekspartner blijft heel wat bespaard als wij ons bescheiden opstellen en onze gebrekkige kennis niet proberen te verbloemen. Of nog erger, als wij proberen de ander te laten vergeten dat we vijf minuten na het begin van de voorstelling in slaap zijn gevallen.

 

2. Je kunt mensen stimuleren om na te denken over wat ze hebben gezien of gelezen en hun ook taal aanreiken om hun gedachten mee uit te drukken. Dat wil zeggen, de toeschouwer of lezer doen beseffen dat hij niet de eerste is die over bepaalde dingen (het kunstwerk) nadenkt. Dit wordt doorgaans kunstonderwijs genoemd. Maar ik zou zeggen dat de volgorde is: eerst nadenken over het eigen leven en dan pas nadenken over kunst. Wie niet reflecteert over het eigen leven heeft weinig aan kunst-
onderwijs.

3. Zo nu en dan hoor ik intelligente, al dan niet schrijvende medemensen met diepe bewondering over de schoonheid van zinnen spreken. Ook ik ben daarvoor gevoelig. Zonder stijl geen literatuur, zelfs kampliteratuur bestaat bij de gratie van de stilistische vermogens van de schrijver. Maar de subjectieve beleving van de lezer die betekenis ontwaart, kan niet worden overgeslagen. Een lezer die alleen schoonheid ontwaart, mist iets wezenlijks vrees ik. Waar schoonheid betekenis wordt, begint de kitsch.

Een groot gedeelte van het zogeheten kunstonderwijs is kitsch. Dat is een pijnlijke waarheid, maar om met een mooie zin te eindigen: iemand moet het vuile werk opknappen.