Een korte verhandeling over weetjes en onwetendheid.

1. Naast al het andere zijn mensen een verzameling weetjes of aangeleerde vaardigheden. Het verschil tussen weetje en vaardigheid is klein; toegang verkrijgen tot uw zorgvuldig verzamelde weetjes is een vaardigheid. Overigens moeten we bij weetjes niet alleen denken aan wat zich in uw hoofd heeft verzameld onder de noemer 'Rudi Carrell'. Dat u zich kunt herinneren hoe uw buurman heet, is eveneens een weetje.

2. In tijden van internet en Google heeft iedereen een extern geheugen, al kan het pijnlijk worden als u van uw externe geheugen gebruik moet maken om te weten wanneer uw vrouw ook alweer jarig is.

Kennis is de mogelijkheid om enigszins creatief om te gaan met weetjes. Het is het combineren van weetjes om daaruit conclusies te trekken. Bijvoorbeeld, uw externe geheugen zegt: 'Het is vandaag uw huwelijksdag.' Conclusie: u koopt een bosje rozen.

Hieruit kunnen we opmaken dat wat sociaal verkeer wordt genoemd het toepassen is van weetjes. Als u lui bent, kunt u zich 'sociaalverkeerexpert' noemen en mensen adviseren hoe ze zich staande kunnen houden in de wereld.

3. Sommige mensen schamen zich voor bepaalde onwetendheid, bijvoorbeeld dat ze niet weten wie Harnoncourt is of was. Andere mensen schamen zich daar niet voor. Die schamen zich voor andere dingen.

Voor welke vormen van onwetendheid u zich dient te schamen, oftewel welke kennis bekend wordt verondersteld, is een thema waar sociologen dol op zijn. Wie wil weten wie hij is, moet zich afvragen: wat moet ik van mezelf en mijn omgeving weten?

4. Agressie is een befaamd middel om met onwetendheid om te gaan. Wie iets niet weet, keurt wat hij niet weet doorgaans af. Wie Harnoncourt niet kent, zal geneigd zijn te zeggen: 'Die Harnoncourt stelt niets voor.'

5. Op scholen wordt geprobeerd leerlingen bepaalde weetjes systematisch aan te leren. Bijvoorbeeld het weetje: wat is een voorzetsel?

Leerlingen vragen weleens: wat hebben we later aan al die weetjes? Doorgaans weinig. Maar school is sport. Je vraagt ook niet: 'Wat heb ik aan een partijtje tennis?' Ja, je blijft er fit bij of je krijgt er een hartinfarct van. En het is allicht plezierig.