De tandarts zegt: ‘Jij bent rechtshandig, ik zie dat, want je begint altijd in de linkerhoek met poetsen.’ Ik neem me voor om voortaan rechts te beginnen zodat de tandarts niets meer aan mij kan ontdekken.

De tandarts zegt: ‘Jij bent rechtshandig, ik zie dat, want je begint altijd in de linkerhoek met poetsen.’ Ik neem me voor om voortaan rechts te beginnen zodat de tandarts niets meer aan mij kan ontdekken.
De visagiste van Opium zegt: ‘Je slaapt op je linkerzij, want hier zijn je wimpers geknakt.’ Ik wil haar tegenspreken maar mijn wimpers liegen niet. Vannacht zal ik me op tijd omdraaien.
Ik had eens een kapper, jaren geleden in Utrecht, die mijn hoofd erg lang masseerde bij het haren wassen. Ik had mijn ogen gesloten en de kapper zag dat ik het prettig vond. Hij kon het niet laten daar iets over te zeggen.
‘Is het lekker?’ Die zin was te intiem. Ik opende mijn ogen, verstijfde en hoopte dat het haar wassen snel klaar zou zijn. Ik ben nooit meer naar die kapper terug gegaan. Het is geen probleem dat vreemden beroepsmatig aan me zitten, maar ze moeten wel weten wat ze er wel en niet bij kunnen zeggen. Een kapper mag zeggen dat mijn haar te droog, te vet, te lang of te kort is, maar over mijn genot moet hij zwijgen. De tandarts en de visagiste houden het gelukkig bij mijn poets- en slaapgewoontes, een mooie grens.
Het benoemen van intimiteit is pas echt intiem. Het is een kunst om te weten wanneer je niet moet spreken. Ik kan prima zwijgen als het nodig is. Maar op een dag schrijf ik het op. Op een dag schrijf ik alles op. Ik schrijf alsof ik de enige lezer ben. Het universum op papier lijkt een andere dan die waarin ik leef.
Steeds weer schrik ik als iemand me aanspreekt, me bij mijn naam noemt en zegt: ‘Wat las ik, schreef jij nou dat… ?’ Ik bloos en ik wil me verstoppen. Alsof de kapper zegt: ‘Is het lekker?’
Mijn dochter schminkt mij soms. Ik zit op een laag krukje en zij staat heel dichtbij. Ik voel haar adem op mijn wangen als ze heel geconcentreerd strepen en kringen op mijn gezicht tekent. We kijken elkaar aan terwijl onze wimpers elkaar bijna raken. Ik weet niet of de intimiteit voor haar vanzelfsprekend is of net zo bijzonder als voor mij. Iets er tussenin geloof ik, want laatst zei ze: ‘Ik heb een goed idee mama, laten we elkaar gaan opmaken en dat we dan met onze gezichten zo heel dicht bij elkaar zijn.’