Esther Gerritsen over de sterfelijkheid van kleding.

Soms koop ik een dure trui die ik nauwelijks durf te dragen, zeker niet op zomaar een doordeweekse dag waarop ik geen enkele belangrijke afspraak heb. Zo’n trui ligt dan jaren in de kast, en komt er maar sporadisch uit wegens voorzichtigheid.

Maar dan op een dag gebeurt het, ik draag de trui en knoei, maak een vlek die er niet meer uitgaat, of ik blijf haken en er zit een gat in het boord. Zo zonde van zo’n dure trui. Nu wordt de exclusieve trui een trui voor door de week en op dat moment begint de succesvolle fase van zijn leven pas echt. Zo’n trui gaat soms nog jaren mee en wordt mijn lievelingstrui. Ik draag haar te pas en te onpas, en dat allemaal dankzij die kleine imperfectie, een vlek of een gat. Ik hoef er niet meer voorzichtig mee te doen, zij is toch al stuk en ik draag haar zoals een kind zijn knuffel draagt, een pluche konijn dat je aan zijn oren achter je aan sleurt. Onafscheidelijk, onvoorzichtig maar met onvoorwaardelijke liefde.
Ik herinner me een rok waarmee ik tegen de kachel had gestaan. Och, wat vond ik dat erg toen, maar wat was het een goed moment achteraf bezien. Dankzij die schroeiplek ben ik die rok dagelijks gaan dragen.
Jammer genoeg kun je dit niet zelf in gang zetten. Je kunt niet op de dag na aankoop willens en wetens tegen een kachel leunen. Je kunt niet met opzet zelf die eerste kras op je nieuwe auto maken. Dat spreekt de grote liefde tegen.

Waarschijnlijk moet je je nieuwe trui beschouwen als een knuffel die niet zonder jou kan, als iets wat leeft. Als een vriend. Een vriend stop je ook niet in een kast omdat je niet wilt dat hij verslijt. Je liefje zie je ook niet alleen op speciale gelegenheden.

Als je je nieuwe trui een leeftijd geeft, zegt: deze trui wordt maar drie jaar oud, met een beetje mazzel drieënhalf, maar dat gebeurt zelden, dan draag je hem meteen vaker. Je moet je lievelingsspullen als sterfelijke wezens zien, dan heb je plotseling geen tijd meer te verliezen om ze te benutten, te dragen.

Wanneer iemand zegt: ‘Waarom loop jij met je nieuwe suède schoenen door de modder? Daar kunnen die schoenen niet tegen.’ Dan kun je antwoorden dat je dat juist doet omdat je weet hoe sterfelijk jouw suède schoenen zijn.