Esther Gerritsen let té goed op.

Ineens zag ik de overeenkomst tussen verkeersongelukken, goochelen en vier op een rij. Ik verloor laatst een paar keer met vier op een rij, terwijl ik heel goed oplette. Ik verloor vier op een rij omdát ik zo goed oplette. Zo gaat dat, je houdt de linkerhoek in de gaten omdat je denkt dat je tegenspeler daar een val aan het opzetten is, en ondertussen gooit die tegenstander doodgemoedereerd in de andere hoek op de eenvoudigste wijze vier fiches naast elkaar.

Iedereen weet dat goochelen een kwestie van afleiding is; de goochelaar leidt je aandacht naar zijn rechterhand, die je nauwlettend in de gaten houdt, terwijl hij je met zijn linkerhand aan het bedonderen is. Dit dacht ik allemaal toen ik bijna werd aangereden door een fietser, omdat ik heel goed op de vrachtwagen lette die van de andere kant kwam. Vloekend ontweek de fietser me nog net. Maar die vrachtwagen had me mooi niet geschept. Beter dan andersom. Nog beter als niemand me bijna aanrijdt.

Het komt allemaal omdat ik te goed oplet. Eigenlijk is mijn oplettendheid mijn grootste val. En niet alleen die van mij. Als de mensen niet allemaal zo goed zouden opletten, hadden goochelaars geen werk meer, eindigde vier op een rij altijd onbeslist, en... nee, ik zou niet durven beweren dat er dan geen verkeersongelukken meer waren. Alhoewel?

Ik denk nu aan de scherpe bocht voor mijn ouderlijk huis waar geregeld ongelukken gebeuren. Al zien we het niet, we herkennen het geluid van een auto die uit de bocht vliegt meteen.  ‘Ah, daar gaat er weer één.’ Vroeger lag er vaak een berg kuilvoer tegenover ons huis, en daar kwam zo’n auto dan veilig in terecht. Zachter dan in een vangrail.

En vorige week was het weer zover, maar nu waren er twee auto’s op elkaar geknald, omdat de ene de binnenbocht nam en de tegenligger ook.  Het interessante van de ongelukken bij ons op de hoek is dat het haast altijd om mensen gaat die uit de buurt komen en die de bocht dus kennen. Raar. Die weten toch dat die bocht scherp is?

Ik heb wel gedacht dat het ze overmoedig maakte: die bocht neem ik wel even, want die ken ik! Maar nu vermoed ik dat het tegenovergestelde het geval is. Dat al die mensen denken: oe, daar heb je die gevaarlijk bocht, goed opletten nu. En dat ze dan op de een of andere manier precies op het verkeerde letten en alsnog uit de bocht vliegen.

Dat zou een hoop verklaren. Als ik blijk te zijn opgegroeid in de bocht van de gevaarlijke oplettendheid.

Meer van Esther Gerritsen