De kunstijsbaan van Heerenveen is sinds 1967 een begrip.

Fryslan DOK: Thialf, it kin noait út
Nederland 2, 10.20-10.50 uur
Van sommige zaken voel je op je klompen aan dat je ze beter kunt laten, nog afgezien van de kosten. Treinen laten bouwen in Italië, tunnels graven onder Amsterdam, een spoorlijn aanleggen die bij de Duitse grens ophoudt – dat werk. Nu wil onze KNSB dat vanaf 2016 in Almere wordt geschaatst, in plaats van in het Thialf in Heerenveen. Terwijl die baan in Almere nog niet bestaat. Ook wie niets van de materie weet, zoals u en ik, kan nu het volgende bedenken: wat is er dan mis met Thialf? Flevoland heeft toch al een baan in Dronten, en die nieuwe in Biddinghuizen is net failliet gegaan. En er zijn ook schaatsbanen in Alkmaar, Hoorn, Amsterdam, Haarlem... Wat is de ratio?
De Friezen wijzen uiteraard op de rijke historie van hun schaatstempel, het belang voor de regio, op traditie en cultuur. Rintje Ritsma en Epke Zonderland kochten een halve pagina in De Telegraaf om ook de rest van Nederland hiervan te overtuigen. Geschrokken stelde de schaatsbond het besluit uit tot augustus, maar Almere is alvast begonnen met bouwen.
Niet geheel toevallig programmeert Omrop Fryslân de documentaire Thialf, it kin noait út, over de geschiedenis van het Thialfstadion. Teneur: in sportief opzicht een aanhoudend succesverhaal, maar 36 jaar exploitatie wijst ook uit dat noodzakelijke renovaties en moderniseringen de baan op de rand van faillissement hebben gebracht. Impliciete waarschuwing: wie denkt dat dat in Almere allemaal veel beter kan, mag zich rustig naïef noemen.
Toen Deventer in 1965 een kunstijsbaan kreeg, dacht Friesland: dan wij ook. Drachten en Leeuwarden vielen af, in 1967 werd Thialf geopend. Toen een WK in Davos wegens dooi naar Heerenveen werd verplaatst en er veertigduizend man naar Friesland kwam, was de reputatie van Thialf internationaal gevestigd. Ons land werd wereldberoemd om zijn uitbundige en soms knotsgekke schaatssupporters. De bedrijfsvoering van Thialf is een moeizamer verhaal. Het versleet al vijftien directeuren. De baan werd al snel geprivatiseerd, ging failliet, werd overgenomen door schuldeisers, verkocht, en bv’s volgden elkaar op. Tot in 2003 de gemeente en twee energieconcerns de aandelen overnamen. Voorzichtig aan, luidt sindsdien het motto. Maar geschaatst worden zal er.