Hugo Blom

Ik geef het eerlijk toe: ik keek als kind graag naar reclame. Wasmiddelen (‘ik heb een man, een zoon en een hond’), kattenvoer (‘Felix, oe!’), Roosvicee (‘je hebt ook van die kleine beentjes, hè’), shampoo (‘Pam, je haar danst!’), verzekeringen (‘Ik durf het bijna niet te vragen’)… Ik zou makkelijk deze kolommen uit het blote hoofd met producten en pay-offs kunnen vullen. Toen mij tijdens een marktonderzoek waar ik per ongeluk aan meewerkte werd gevraagd om 25 reclameslogans af te maken na de eerste paar woorden, scoorde ik honderd procent. Daar was ik zelf nauwelijks verbaasd over, maar de onderzoeker kreeg een zorgelijke frons tussen de wenkbrauwen. Wanneer alles beklijft, beklijft niets. Dat klopt, ik koop al honderd jaar dezelfde boter en er is geen filmpje ter wereld – ‘daardoor smaakt wat de bakker maakt toch zo fijn’ – dat mij daarvan kan weerhouden.

Tussen al die reclames door werden er ook nog filmpjes uitgezonden, van Loeki de Leeuw. Die vond ik ook leuk, want ik vond alles leuk. Loeki verdween pas in 2004 van het scherm, toen was zelfs ik al jaren op hem uitgekeken, met z’n stomme ge-asjemenou, die irritante muis die aan was komen waaien en, nota bene, z’n vriendin! Dat terwijl Loeki voor mij altijd dat onafhankelijke, sterke roofdier was geweest dat het in zijn eentje rooide op de savanne van de Ster.

Vroeger had de VPRO Gids een columnist die tekeerging tegen ‘Loeki de lul’ en hoewel hij in 2004 al lang niet meer voor ons schreef, zal hij een grote fles opengetrokken hebben toen Loeki afscheid nam. ­Onlangs voerden twee dj’s – ga toch plaatjes draaien – actie voor een terugkeer van Loeki de Leeuw. Pas op hoor, dan bel ik die columnist.