Hugo Blom

De dood van acteur Ken Kercheval is de madeleine die het luikje van mijn televisiegeheugen openzet. 

Dallas! Mijn generatie kan haar kinderen weinig verschrikkingen voorspiegelen, we groeiden op in vrede en welvaart. Het ergste wat we kunnen zeggen, en waardoor ze ons nog wel eens in stille verbijstering willen aanstaren, zijn woorden als zwart-wittelevisie (in mijn geval 1968-1980), geen televisie (‘Hoe bedoel je?’, ‘Nou dan was er geen uitzending.’ ‘Huh?’) of EO Kinderkrant (‘Over de Bijbel? Moehahahahahaha’). Kortom, ieder zijn eigen leed.

De eindeloze tv-serie Dallas was dan ook geen dieptepunt, het was het beste wat ons in onze puberjaren kon overkomen. ‘Who shot J.R?’ was een vraag waarmee we met gemak drie Elfstedentochtloze winters door konden, om nog maar te zwijgen van een compleet seizoen dat door een van de hoofdpersonen bij elkaar gedroomd (!) bleek te zijn, of de voortdurend in de lorum lispelende Sue Ellen die zo onverstaanbaar werd dat het me niet zou verbazen wanneer ze in de VS de Nederlandse ondertiteling erbij aan hebben gezet.

Ken Kercheval speelde de eeuwige verliezer Cliff Barnes die vage aanspraken had op een oliebron die door J.R. was ingepikt, of zo. Het doet er ook niet zoveel toe. Wat ertoe deed was de blinde, verbeten strijd die hij met zijn aartsvijand voerde en waarmee hij seizoen na seizoen onze sympathie bleef houden. ‘Ach, Cliff’, werd er bij ons op de bank verzucht, na zijn zoveelste nederlaag.

Thierry Baudet ontdoet zich van zijn tegenstander Henk ‘de tank’ Otten middels een tweet. Grotere vernedering bestaat er denk ik niet. Otten liet aan het AD weten ‘nog in gesprek te zijn over de invulling van mijn nieuwe rol in de Tweede Kamer’. Wie Dallas heeft gezien, weet wel beter.