Hugo Blom

Ik mocht even op de radio. Iets vertellen waar ik zogenaamd verstand van had. 

Ik wilde eerst nog eerlijk zeggen dat dat allemaal wel meeviel, maar dat maakte niets uit. Ik werd opgehaald door een jongen van twintig, die waarschuwde voor de krappe draaideuren in het npo-gebouw. Het zijn inderdaad de minst gastvrije draaideuren van de hele wereld. In de lift stond een bekende Nederlander. Hij keek naar zijn schoenen en zei: ‘ik weet wel wie je bent, ik lees je stukjes in de VPRO Gids.’ Nu was ik ook een bekende Nederlander. Aan de lunchtafel van het radioprogramma waren gezellige broodjes en gezellige mensen.

We moesten allemaal even wachten. Voor radio hoef je niet geschminkt te worden, wat fijn is, tot je later ontdekt dat je toch de hele tijd gefilmd wordt en met een ouwe kale kop voor het hele land over iets zit te praten waar je zogenaamd verstand van hebt. Er kwam nog een bekende Nederlander binnen. Hij kwam helemaal uit een dorpje in de kop van Noord-Holland, waar hij zich niet zo heel erg thuis voelde. Ik vertelde dat ik in Zaandam geboren was. Hij had medelijden met me.

Toen ik in de studio zat, op een kruk, met een koptelefoon op, wilde ik nooit meer weg. Het gesprekje duurde tien minuten, maar ik had nog veel meer te vertellen. Ik weet zogenaamd ook alles van snooker, van Roger Federer, van Utrecht, van boeken met een boot erin. ‘Mag ik niet blijven?’ Nee. Ik kreeg een doosje bonbons en de jongen van twintig bracht me weer weg. ‘Wat doe jij hier dan?’ vroeg ik. ‘Ik zit bij de BNN Academy, en ik wil op de radio.’ Ik moet ook weer naar school.