Hoe dichter je bij de Amerikaanse grens komt, hoe zwaarder het wordt. Als je al niet bezwijkt onder de hitte van de woestijn loop je nog het risico aangegeven te worden door een Amerikaanse versie van de NSB. Deze aflevering is moeilijk met droge ogen te bekijken.

In de grensmuur tussen Mexico en de Verenigde Staten zit een gat van honderden kilometers. Waar de muur stopt, hoef je alleen maar onder het prikkeldraad door te kruipen om op Amerikaanse bodem te komen. Zo simpel is het. Alleen moet je dan nog wel een heel venijnige woestijn door, met grenspatrouilles bovendien. In deze aflevering zie je hoe hoopvolle migranten zich daarop voorbereiden, hoe veel er onderweg sterven en hoe mensen zich inspannen om ze te vinden. Om ze terug te sturen of juist te helpen op hun tocht. Of om hun familieleden te kunnen vertellen dat het allemaal vreselijk is misgegaan.

Het begint natuurlijk bij de juiste spullen. Die kun je kopen in het laatste Mexicaanse dorp voor de grens. Kleding in de juiste kleuren zorgen dat je tegen de achtergrond wegvalt, met een stukje vacht onder je zolen laat je nauwelijks sporen na, en zwarte waterflessen glimmen niet zo in de zon als witte. En dan kan het beginnen: drie dagen lopen door een vijandige woestijn.

Niet alleen de natuur is vijandig. Er patrouilleren ook leden van de National Socialist Movement, een beweging met leden die niet verhullen dat het leven van Adolf Hitler een bron van inspiratie voor ze vormt. Stef gaat mee op zo’n patrouille en valt van de ene verbazing in de andere. Harry en zijn vrouw zijn onvervalste nationaal-socialisten, inclusief hakenkruizen en zelfs een Duitse herder die luistert naar de naam Blondie. Je wilt ze verafschuwen,  maar… nou ja, kijk maar gewoon.

In de Nogales, tegen de grensmuur aan, wemelt het van de gedeporteerde migranten. Sommigen blijven er een beetje rondhangen, anderen laden zich op om het opnieuw te proberen.  Of iets er tussenin. Als je beroofd bent van je laatste geld en slaapt op een kerkhof, kun je elk beetje hulp goed gebruiken. Wie niet goed voorbereid op weg gaat, loopt grote kans dood gevonden te worden door de volgende mensen met wie Stef op pad gaat: de vrijwilligersgroep die zich ‘Adelaars van de woestijn’ noemt. Ze helpen levende migranten en vinden ook dode. Zoals ook nu.

Een van hen vertelt: ‘Ik heb een trauma opgelopen toen ik mijn familieleden vond. Het is al zes jaar geleden, maar ik kan het maar niet vergeten. Elke keer als we een lichaam vinden, komen die beelden weer naar boven.’ En dan gaan ze naar het lichaam, nou ja, wat ervan over is. ‘Het lijkt erop dat hij uit een goede familie kwam. Zijn gebit is ook in goede staat.’ ‘Of hij was nog jong.’ ‘Zijn schedel is nog vrij klein. Kleine handen ook, en dit zijn tienerkleren.’ En dat vlakbij een watertank. Een hartverscheurend fragment. Met schokkende beelden trouwens. Wees gewaarschuwd.

De identificatie van het lichaam van een migrant is een ingewikkeld proces, waar de autoriteiten van Arizona inmiddels zeer bedreven in zijn. Al hun bezittingen worden nauwkeurig bekeken en een patholoog speurt naar aanwijzingen voor de doodsoorzaak.

Soms met niet meer dan verdroogde botten om mee te werken, ziet Stef in het mortuarium. Waaraan ze bijvoorbeeld kan zijn dat zo’n jongen nog geen achttien was. Veel namen zullen waarschijnlijk nooit achterhaald worden. En zolang dat niet is gebeurd, heten de stoffelijke overschotten allemaal John of Jane Doe. En blijft de familie van de overledenen in onzekerheid.