Wie spendeert zijn kerstvakantie nog aan een urenlang gesprek op de radio? Radiomaker én Marathoninterviewfanaat Tom Klaassen vertelt. Met audiofragmenten en quotes van (oud-)makers Ronald van den Boogaard, Chris Kijne en Djoeke Veeninga.

Audio: Nikki Dekker en Jonathan Maas
Tekst: Tom Klaassen
Foto: Maurice Boyer

Mij maak je blij met een natte, lauwe, grijze kerst. Dan hoef ik tenminste niet naar buiten om zogenaamd lekker in de sneeuw te lopen. Ik kan binnen blijven, bij de Centrale Verwarming, en boeken lezen en radio luisteren. Sinds jaar en dag vul ik mijn kerstvakanties met Marathoninterviews, de achteroverleuninterviews bij uitstek.

Interessante gasten, je hoort nog eens wat, mensen mogen uitpraten, en het heeft niet de hijgerige nieuwtjesgeiligheid die kortere interviews wel kunnen hebben. Ook voor mensen die eigenlijk een hekel aan interviews hebben zijn deze gesprekken van drie uur zeer geschikt. Je hóeft helemaal niet te luisteren, namelijk. Althans, niet de hele tijd. Je kunt rustig een halfuur wegdromen tijdens het strijken of koken, en na die tijd val je er zo weer in. En je steekt er toch wat van op. Nee, voor de luisteraar is het wel leuk.

Je moet er maar zin in hebben. Vijf uur lang geïnterviewd worden in een bedompt Hilversums kamertje. Even voor de duidelijkheid: vijf uur achter elkaar dus. Met slechts een schamel gevulde ijskast in de hoek, en gezeten op een nét niet gemakkelijke fauteuil aan een schraal salontafeltje. Licht gebruinde vitrage voor de ramen, en een gestorven kamerplant op de vensterbank. In een slordige uithoek van een van de villa’s van de VPRO.

En dan met zo’n nerveuze interviewer tegenover je, die het af en toe ook niet meer weet en je wanhopig aankijkt. Waar moeten we het nou weer over hebben? Kleine druppels zweet parelend op het voorhoofd. En die microfoons, die maar ongenadig open blijven staan. Kijken wat er gebeurt. Al die uren achter elkaar. Praten, hup, je bent in de uitzending! Die sfeer moeten de bedenkers van het Marathoninterview zo ongeveer voor ogen hebben gehad. Dat onverwachte, dat ongemak, die ruimte. Wat gebeurt er als tijd geen factor is? En zo is het ook precies geworden, al sinds 1986.
Het is een van de absolute krachten van het Marathoninterview, volgens maker Djoeke Veeninga. Het leedvermaak; de luisteraar die denkt ‘dit loopt niet, hoe gaan ze dit in godsnaam volhouden?’. Ook de makers vroegen zich in het begin af wat er allemaal zou gaan gebeuren in die vijf lange uren. Zouden mensen boos worden? Weglopen? Zouden gesprekken stokken of ruzies uitbreken? Uiteindelijk viel het allemaal wel mee. Volgens Veeninga is er nog nooit iemand weggelopen.

Maar wel weggebleven. In 1993 had interviewer Ronald van den Boogaard een probleem. Hij had een gesprek geregeld met dichter Gerrit Komrij. Die had al maanden van tevoren ruimhartig en blij toegezegd. Sterker nog: hij was zelfs een beetje beledigd dat ze hem niet eerder gevraagd hadden. Hij belde evenwel een paar dagen voor het interview af. Geen tijd. Sorry. In allerijl werd Arie Kleijwegt van stal gehaald. Omroeppionier en destijds medewerker van het VPRO-programma OVT. Hij lepelde de ene smakelijke anekdote na de andere op. Over zijn huwelijken, de omroep, zijn liefdes, politiek. Het werd een van de leukste edities die ik ooit gehoord heb.

Dat is een andere grote kracht van deze formule, die door alle makers genoemd wordt: de ruimte, en de nuance die daarbij hoort. Iemand kan uitgebreid uitpraten, en het kan overal over gaan. En bovendien haalt het veel overdreven kritische hijgerigheid weg. Veeninga: ‘tegenwoordig is het belangrijk om een heel kritische houding aan te nemen, dat gaat niet drie uur lang. Daardoor zijn er veel verschillende kleuren en klanken in zo’n interview mogelijk.’ Een goed voorbeeld van zo’n heerlijk meanderend, en tóch continu interessant interview is het gesprek tussen Martin van Amerongen en slavist Karel van het Reve uit 1986. Beetje high-brow, met gezellige intellectuele geintjes. Twee heren op een herensociëteit, dat sfeertje. En erg vermakelijk.
Het Marathoninterview is inmiddels met twee uur ingekort, wat het eventuele ongemak drastisch reduceert. Een ideetje van de bazen van Radio 1, die niet geloofden dat mensen vijf uur achtereen hun aandacht konden vasthouden. En die eigenlijk ook niet geloven dat dat drie uur lang wel lukt. En dan te bedenken dat maker Roel van Broekhoven, die met het idee kwam, de interviews in de eerste instantie vierentwintig uur wilde laten duren.

Maar de ruimte en de nuance is gebleven. De ruimte voor iemand als Louis Tas om zijn visie op de psychiatrie uit te leggen. Of de ruimte voor Connie Palmen om over de dood van Ischa Meijer te praten. Of de ruimte voor Louis Th. Lehmann om sappige anekdote op sappige anekdote te stapelen. Of de ruimte voor Elly de Waard om haar weerbarstige poëzie uit te leggen. Of, of, of...

bijzondere afleveringen; een beginnetje