Het gaat slecht met de Amerikaanse markt, de kredietcrisis is nog lang niet voorbij: dit weekend kwam het nieuws naar buiten dat de grote Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers ten onder is gegaan en Merrill Lynch overgenomen wordt door de Bank of America.

Interview met Jac Kragt over de kredietcrisis en de invloed van staatsfondsen

Onlangs verscheen het boek ‘De kredietcrisis. De implosie op de financiële markten van binnenuit bekeken’, geschreven door Jac Kragt. Kragt (1967) werkte in de kapitaalmarktdivisies van ABN Amro en de Rabobank en hield zich bezig met de financiële producten die een hoofdrol spelen in de kredietcrisis. Tegenlicht vroeg hem naar de gevolgen van de neergang van de beurzen en de kapitaalinjecties van rijke geldschieters en staatsfondsen uit het Midden Oosten.

-Wat vindt u van de kredietcrisis?

‘De kredietcrisis is een moeilijk probleem en er is geen echte oplossing voor. De banken moeten door de tijd de verliezen absorberen en verwerken. Dit gaat meestal zo in een financiële crisis. Het is moeilijk te voorspellen wat de gevolgen zijn van deze crisis in de Verenigde Staten en de rest van de wereld.’ Veel banken in het buitenland, onder andere in de VS, zijn sterk verweven met andere financiële instellingen. Kragt geeft het voorbeeld van de Lehman Brothers, de vierde investeringsbank van de Verenigde Staten. Door derivaten met andere instellingen en bilaterale contracten is het heel risicovol om deze bank failliet te laten gaan. Dit wordt ook wel het fenomeen ‘too big to fail’ genoemd: als bedrijven van dit formaat falen, kan dat veel wijdere gevolgen hebben dan die voor dat bedrijf alleen. Soms moet de staat het verlies oplossen en de klap opvangen. Dat is al gebeurd met Bear Stearns, die een half jaar geleden opgekocht is door de bank JP Morgan Chase. ‘Dit is het voornaamste probleem: de banken zijn te groot en te verweven.’

-Hebben we het ergste al gehad of moet dat nog komen?

‘Het is moeilijk te voorspellen hoe lang deze crisis nog duurt, maar we weten wel dat als het nog langer duurt er meer problemen komen met meer banken. De algemene consensus over de duur van de crisis ligt tussen de één en de twee jaar. Één jaar vind ik wat aan de korte kant. Twee jaar is redelijker, maar het kan nog langer gaan duren.’ Dit heeft volgens Kragt te maken met de vertakking van de crisis. ‘De hypotheekcrisis is het meest bekend, maar niet de enige. Je hebt bijvoorbeeld de creditcardcrisis: de verliezen van de verstrekkers van creditcards worden steeds groter. Wat betekent dat? Mensen kunnen minder lenen op creditcards waardoor consumenten minder gaan kopen. Dit is slecht voor de economie, financiële bedrijven kunnen omvallen.’

-Bent u er een voorstander van dat staatsfondsen uit het Midden Oosten en Azië steeds grotere invloed krijgen in het Westen?

‘Je moet de invloed van de staatsfondsen niet anders zien dan de invloed die andere aandeelhouders hebben in bedrijven. Er is een algemene maatschappelijke tendens te herkennen dat aandeelhouders in het algemeen veel actiever worden. Neem bijvoorbeeld het bedrijf PGGM waar ik werkzaam ben, wij worden steeds actiever. Dus als staatsfondsen net als aandeelhouders actiever worden, zouden ze doen wat de rest van de wereld ook doet.’ Kragt benadrukt dat deze trend al langer gaande is, maar de laatste periode sneller doorzet. Landen in het Midden Oosten en het Verre Oosten hebben overschotten door de export van olie en andere producten opgepot. ‘Het is logisch dat ze dit gaan investeren, ze moeten er wat mee. Daarnaast mogen banken als Citibank blij zijn dat ze het kapitaal krijgen dat ze nodig hebben. Voor of tegen kapitaalfondsen zijn is geen issue. Het gebeurt al langer en zal altijd doorgaan. Het is nu veel in het nieuws door het verlies dat Citibank heeft geleden.’

-Zijn staatsfondsen uit het Verre Oosten, Midden Oosten en het Westen van elkaar te onderscheiden?

‘Staatsfondsen zijn in te delen naar transparant en minder transparant. Het Midden Oosten is niet transparant. Noorwegen daarentegen wel. Het is afhankelijk van de cultuur. De Government of Singapore Investment Corporation (GIC) is een beleggend staatsfonds dat behoorlijk transparant is naar westerse maatstaven. Niet zo transparant als bijvoorbeeld het staatsfonds van Noorwegen, maar transparanter dan de oliefondsen uit het Midden Oosten. Bij de oliefondsen weet je nauwelijks wat ze aan het doen zijn. Ze worden meestal wel vrij goed gemanaged. Weinig mensen weten bijvoorbeeld dat zij veel Engelse expats hebben ingehuurd om de investeringen te doen in deze fondsen.’

-Er wordt vaak gezegd dat staatsfondsen alleen geld in de bedrijven stoppen, maar geen invloed hebben en dat ook niet willen. Is dat echt zo?

‘Ze krijgen van mij het voordeel van de twijfel. De landen in het Midden Oosten zijn zo rijk, ze moeten iets met het geld doen, het beleggingsresultaat maakt niet zoveel uit. Het gaat hen in het algemeen niet om het hebben van invloed, maar om het investeren van geld. Als je als aandeelhouder een plek in de raad van commissarissen opeist dan ga je een stap verder. Dan heb je meer invloed, kun je bestuurders afrekenen en het beleid bijsturen. Maar voordat staatsfondsen dat doen zou je aan het stemgedrag van deze aandeelhouders kunnen aflezen of ze deze invloed daadwerkelijk willen bereiken. Je zou moeten testen of de staatsfondsen invloed hebben door vooral te kijken naar hun stemgedrag in de toekomst.’

-Moet de politiek ingrijpen?

‘Dat kan je niet rechtvaardigen.’

-U heeft gewerkt als hoofd van de dealingroom bij de Rabobank in Utrecht. Zou u zelf met staatsfondsen in het Midden Oosten werken, net als Citibank in de VS gedaan heeft? En koopt u graag aandelen waar al een staatsfonds in zit?

‘Ja, ik heb gewerkt met staatsfondsen, ik heb investeringsproducten aan hen verkocht’ Op de vraag of Jac Kragt liever aandelen koopt waar staatsfondsen inzitten benadrukt hij dat het hem niets uitmaakt. ‘Ik kijk niet naar wie allemaal aandelen in een bedrijf hebben.’

-Met de opkomst van staatsfondsen hebben nationale overheden steeds meer macht. Is de samenwerking met staatsfondsen een gevolg van de vrijemarkteconomie of moeten we oppassen voor dit fenomeen? En moeten we de gevolgen, de verschuiving van de macht naar het Midden Oosten, erkennen?

‘De “verschuiving van de macht” is een algemene betiteling. Het gaat niet om politieke macht. Ze zijn aandeelhouders en het oppotten van macht is in die zin niet tegen te houden. We moeten de gevolgen erkennen. Wen er maar aan.’

Door: Tessa de Vries