Journalist en Iran-correspondent Thomas Erdbrink is de presentator van VPRO Zomergasten 2016. Erdbrink maakte in 2015 de alom geprezen en bekroonde VPRO-serie Onze man in Teheran.

Karen de Bok, hoofdredacteur VPRO Televisie: 'Wij verheugen ons op de frisse benadering van de zomergasten in Nederland door Onze man in Teheran. Thomas is een journalist pur sang die met zijn open blik en kennis zeker voor boeiende avonden zal zorgen.'

Thomas Erdbrink: 'Ik had niet verwacht als presentator voor VPRO Zomergasten te worden gevraagd, maar ik heb er verschrikkelijk veel zin in. Waar ter wereld bestaat het nog om een avond lang écht te praten met de interessantste mensen van het land, live op televisie? Ik ga mijn best doen om de juiste vragen te stellen.'

Over thomas erdbrink

Thomas Erdbrink (1976) is een Nederlandse journalist. Hij is sinds 2002 correspondent in Iran, waar hij onder meer schreef voor de Washington Post. Sinds 2012 werkt hij als Tehran Bureau Chief voor The New York Times. Daarnaast werkt hij voor De Volkskrant en het NOS Journaal. Hij is een van de weinige westerse journalisten in Iran. Voor artikelen van Thomas Erdbrink in The New York Times klik hier.

In 2015 zond de VPRO de vierdelige documentaireserie Onze man in Teheran uit. Hierin toont Erdbrink zijn werk en zijn leven in Iran. De serie werd bekroond met de Zilveren Nipkowschijf 2015. Bij de uitreiking van De Tegel in maart van dit jaar kreeg de serie de publieksprijs en de Tegel in de categorie Achtergrond. In januari 2016 won de documentaire tevens de eerste NPO Gemist Award.

'Je moet niet proberen om een kopie van je voorganger te worden'

VPRO-Gids-redacteur Hugo Hoes belde met Thomas Erdbrink voor een korte eerste reactie.

Hoe is deze benoeming in zijn werk gegaan?
‘Ik ben gebeld door eindredacteur Jurgen van Uden op precies zo’n slechte lijn als deze. Ik was een beetje verbaasd en zat nog na te denken over wat ik daar van zou vinden, Zomergast zijn. Totdat ik begreep dat het ging om presentator worden van VPRO Zomergasten. Toen viel ik bijna van mijn stoel. Vervolgens heb ik er twee dagen over nagedacht. Het moet ook allemaal passen. Ik heb gewoon een baan met een vast aantal vakantiedagen bij The New York Times. En voor VPRO Zomergasten moet ik zeven weken vrij vragen.’

Kende men VPRO Zomergasten bij The New York Times?
‘Nee. Ik heb ze verteld dat Summerguests a very important and famous show on the Dutch television was. Uiteindelijk gingen ze akkoord.’

Heb je nog advies gevraagd?
‘Met twee vrienden die ik al van jongs af aan ken heb ik het besproken. Dat mocht ook van Jurgen. Zij kennen mij het beste en zeiden: dat moet je doen. Je kunt dat.’

Je hebt het geheim niet met meer mensen gedeeld?
‘Niet met veel meer. Mijn moeder. En mijn vader… Komt ook omdat zij mij vragen wat ik deze zomer in de vakantie ga doen. Kun je niet omheen. En ik heb het aan mijn vrouw verteld. Moest wel. Voor haar kan ik toch niets geheimhouden, want anders vindt ze het zelf wel uit.’

Weet je waar je aan begint?
‘Als jongmens keek ik vaak naar VPRO Zomergasten, maar ik woon inmiddels al veertien jaar niet meer in Nederland. Er is een programma over 25 jaar VPRO Zomergasten. Daarin zit ook de uitspraak van de toenmalige premier Balkenende. Die zei in de Tweede Kamer: “In Nederland is er altijd kritiek. Op de bondscoach van het Nederlands elftal, op de presentator van Zomergasten en op de minister-president.” Dat geeft de impact van het programma wel aan.’

En via social media komt de kritiek sneller en in grotere omvang.
‘Op de artikelen die ik voor The New York Times schrijf komen ook altijd reacties. Ik weet zelf hoe die stukken tot stand zijn gekomen en alleen als de kritiek hout snijdt, trek ik mij er iets van aan. Is toch anders dan een snelle in 140 tekens geventileerde mening. Waarom zou ik bang zijn? Ik heb vier oorlogen verslagen en moet hier altijd rekening houden met de Revolutionaire Garde. En na de zomer ben ik weer weg. Niet op de vlucht, maar ik woon in Iran. Daar begint niemand over VPRO Zomergasten. Zoals niemand begon over Onze man. Fijn, dan hoef ik niet steeds over mezelf te praten. Is soms ook leuk, maar dan kan het weer over anderen gaan.’

De VPRO besteedt veel aandacht aan het buitenland. Ga je buitenlandse zomergasten uitnodigen?
‘Nee, dat verandert niet. Er zijn heel veel interessante mannen en vrouwen in Nederland waar je een avond lang mee kunt praten. Ik heb weliswaar een buitenstaanderblik, maar volg het Nederlandse nieuws en kom geregeld in Nederland. Je hoeft ook niet de dagelijks voortgang van het land te kennen. Het gaat om de gast en zijn of haar drijfveren. Wat dat betreft is een gesprek in Bagdad niet anders dan in Hilversum. Al weet ik niet hoe het is om drie uur lang te interviewen. Dat is niet zo goed voor te stellen.’

De sfeer moet vanaf het begin goed zijn.
‘Die hoeft niet per se goed of blij te zijn. Als je maar een open gesprek krijgt.’

Ga je nog advies inwinnen bij je voorgangers?
‘Dat heb ik niet gepland. Het zijn ook allemaal zeer verschillende karakters met ieder een eigen stijl. Haast alsof de redactie ze daar op selecteert. Je moet ook niet proberen om een kopie van je voorganger te worden.’

Deze zomer woon je in Nederland.
‘Ja al weet ik nog niet waar. Dit, zeven weken Nederland, is voor mij ook weer nieuw. Leuk, maar ik ben bang dat ik vooral met de zondagavond bezig zal zijn.’

Je kunt dan ook niet eens over straat.
‘Soapies kunnen niet over straat. Ik ben journalist. Ik leef van de straat.’

Iets anders: er zijn maar vier afleveringen van Onze man in Teheran geweest. Dat is natuurlijk veel te weinig.
‘In maart gaan we weer opnemen.’