November 1990, een jaar na de val van de Muur. Een vrouw van middelbare leeftijd loopt nadat ze zenuwachtig de Duitse douane is gepasseerd direct door naar de toiletten. Als ze niet veel later weer naar buiten komt heeft ze lang haar in plaats van kort haar.

Katrine heet de vrouw. Ze is tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren in Noorwegen; haar moeder was Noors, haar vader een Duitse soldaat. Nog tijdens de oorlog is ze door de nazi's naar Duitsland getransporteerd; met haar genen beantwoordde ze aan het Arische ideaalbeeld. Kort na de oorlog is ze, net als veel andere 'kinderen van de schaamte', in een weeshuis in de DDR geplaatst.

In de hoogtijdagen van de Koude Oorlog weet ze van Oost-Duitsland naar Noorwegen te vluchten, waar ze haar moeder terugvindt en een gezinnetje sticht. Als na de val van de Muur een mensenrechtenadvocaat bij haar op de stoep staat, die haar vraagt te getuigen in een rechtszaak tegen de Noorse staat, wordt ze gedwongen haar verleden onder ogen te zien. Of preciezer: Katrine blijkt niet de Katrine die haar familie denkt dat ze is.

Zwei Leben, een Duits, Noors en Engels gesproken coproductie van de Duitse regisseur Georg Maas, is losjes gebaseerd op Hannelore Hippe's roman Eiszeiten, waarin een min of meer vergeten bladzijde uit de Tweede Wereldoorlog wordt verbonden met de onverkwikkelijke praktijken van de Oost-Duitse inlichtingendienst Stasi en een onopgeloste moord in de jaren zeventig in de Noorse kuststad Bergen.

Maas trekt alle registers open om zijn film een zweem van importantie te geven, vanaf de begintitels, waaronder radioberichten te horen zijn over de gevolgen van de val van de Muur, tot de slotcredits, waarin het verband met de realiteit nog eens wordt uitgelegd . Daartussen schiet Zwei Leben alle kanten op; Maas combineert elementen van een klassieke spionagethriller met die van een rechtbankfilm, een psychologisch drama en een familiedrama. Scènes in het heden – dat wil zeggen: eind jaren negentig – worden afgewisseld met grofkorrelige beelden uit Katrine's verleden.

Subtiel is het geen moment: de camera houdt net te lang stil bij veelbetekenende details, scènes zijn voorzien van muziek die de inhoud dubbel en dwars onderstreept. En alles valt van de gezichten van de personages af te lezen; voor het begrip van de kijker onontbeerlijke informatie wordt letterlijk uitgesproken in houterige dialogen. Daar kan ook een formidabele actrice als Liv Ullmann, die de moeder van Katrine speelt, nauwelijks mee uit de voeten.