Een tachtigjarige actieheld, waarom ook niet? Voor Indiana Jones and the Dial of Destiny blies Harrison Ford nog één keer het stof van zijn hoed en zweep. Het leverde een fijne afscheidsfilm op.

The Dial of Destiny is een vrij schaamteloze nostalgietrip, dus laten we in stijl beginnen met een terugblik. Tot welke eerdere films moet dit vijfde en laatste Indiana Jones-avontuur zich ook alweer verhouden?

Raiders of the Lost Ark (1981) blijft de gouden standaard, waarin de formule van ouderwetse Hollywoodpulp met vleugjes Kuifje en James Bond perfect wordt geïntroduceerd. The Temple of Doom (1984) is een stuk grimmiger, en vreemd genoeg ook iets infantieler, al zijn de actiescènes geweldig. In het solide deel The Last Crusade (1989) krijgt de held gezelschap van zijn strenge vader (glansrol van Sean Connery). En dan is er nog The Kingdom of the Crystal Skull (2008), alom beschouwd als de minste episode, met matige effecten, flauwe grapjes en een zelfs voor deze reeks te vergezocht slot.

Het goede nieuws: The Dial of Destiny is een stuk beter dan die voorganger. Steven Spielberg, die alle eerdere films regisseerde, is ditmaal slechts producent, maar heeft met James Mangold (Walk the Line, Logan) een capabele opvolger ingehuurd. Mangold mist iets van Spielbergs visuele flair, maar kan wel een mooie weemoedige sfeer neerzetten. En dat is precies waar dit oudemannenverhaal om vraagt.

De uitgebreide WOII-proloog is vintage Indy – iets té vintage misschien. Er zijn nazi’s, mythische voorwerpen, achtervolgingen, en dan is hoofdrolspeler Harrison Ford ook nog digitaal verjongd (knap gedaan, zij het toch nog een tikje uncanny). Is dit wat je krijgt als een AI-tool een mashup maakt van de oorspronkelijke trilogie?

The Dial of Destiny heeft iets weg van een afscheidsconcert van je favoriete band

Een digitaal verjongde Harrison Ford in Indiana Jones and the Dial of Destiny

Maar dan spoelen we door naar 1969 en zien we onze archeoloog zoals we hem nog niet kenden: oud, krakkemikkig en uitgerangeerd. Als zijn peetdochter (een lekker pittige Phoebe Waller-Bridge) hem aanspoort mee op te zoek te gaan naar een legendarisch tijdreisapparaat van Archimedes, heeft hij eigenlijk geen zin. Om vervolgens natuurlijk toch weer de halve wereld af te reizen, als vanouds achtervolgd door een snode nazi (Mads Mikkelsen).

The Dial of Destiny heeft iets weg van een afscheidsconcert van je favoriete band: alle gouwe ouwen komen langs (enge beestjes, raadsels, een graftombe: check, check, check), en ja, dat voelt wat obligaat, maar toch ook bevredigend. Enerzijds omdat er onderweg nog genoeg verrassingen zijn – zoals de ietwat malle maar ook leuke en passende finale. Anderzijds omdat de emotie klopt. Wat er ontbreekt aan frisheid wordt gecompenseerd door evident spelplezier. Ford, inmiddels tachtig, gaf jarenlang aan dat hij die hoed graag nog één keer op zou zetten. En dat zie je aan hem af. Wat een energie en levenslust nog.

elke vrijdag