De nieuwste kwaliteitskomedie gaat over – tromgeroffel, aanzwellend trompetgeschal – seks, drugs én klassieke muziek.

Dat was lachen: Wibi Soerjadi die zich plots in het Amsterdamse nachtleven begaf. De frêle pianoprins liet zich met een fles wodka aan de lippen op de kiek zetten en brak naar verluidt opzettelijk iemands neus op het Leidseplein. Aan de nachtelijke escapades hield Soerjadi bijnamen over: een groepje rappers doopte hem tot ‘Fissaboy’ en ‘Wibi G’. Soerjadi lichtte die laatste alias zelf netjes toe: ‘De G staat voor “gangsta”, een onderdeel van de rapmuziek direct uit de getto’s van de grote Amerikaanse steden.’ Wat is er hier nu precies zo geestig? Nou, dat Soerjadi’s nieuwe imago overduidelijk slechts een pose is. En vooral: dat deze aandoenlijke pose ieder moment doorgeprikt gaat worden. Want is het idee niet dat klassieke muziektypes als Soerjadi elitair, nerdy en een beetje wereldvreemd zijn? ‘Party- Wibi’ is zo grappig als een bejaarde op een skateboard, een kakmadam op de camping of een wetenschapper in een parenclub.

Met eenzelfde omgekeerd stereotype – beschaafde musici die zich voordoen als lallende lummels, of lallende lummels die zich voordoen als beschaafde musici ? – speelt de hbo-drama/ comedyserie Mozart in the jungle. Het verhaal is geïnspireerd op het gelijknamige boek (2005) van hoboïste Blair Tindall. In haar memoires beschrijft zij haar muzikale carrière in New York. Tijdens die carrière speelde ze voor verschillende topensembles, zoals het New York Filharmonisch Orkest en grote Broadway-orkesten. De comedyserie, die als ondertitel ‘Sex, Drugs, and Classical Music’ heeft, speelt zich af in dezelfde New Yorkse kringen waar Tindall verkeerde. En er zijn meer parallellen met de realiteit te trekken: de nieuwe maestro van het orkest, Rodrigo – grandioos neergezet door Gael García Bernal –, is de gedramatiseerde versie van het Zuid- Amerikaanse wonderkind Gustavo Dudamel.
 
In de comedy wordt, naar bekend hbo-recept, volop geïmproviseerd met televisie als vorm. Denk: experimentele intermezzo’s binnen het narratief en slimme verwijzingen naar zowel klassieke muziek als popcultuur. Dankzij makers Paul Weitz (About a Boy), Roman Coppola (The Darjeeling Limited) en Jason Schwartzman (Rushmore) oogt én klinkt de kwaliteitsserie fabuleus. Maar is Mozart ook grappig? Jazeker. Juist omdat er een wereld wordt geschetst die mijlenver afstaat van het keurige cliché van ruisende rokken, kroonluchters en beteugelde driften. Backstage wordt asociaal veel gezopen, geblowd en gesekst. Dirigent Rodrigo blijkt een ijdeltuitige gladjanus met fout paardenstaartje, die hoofdzakelijk de vrouwtjes dirigeert. En dan is er nog hoboïste Hailey: getalenteerd en dromend van een grote doorbraak. Ondertussen geeft ze muziekles aan een papkind met vlinderdas, die zich verlekkert aan haar decolleté. 
 
Mozart wordt overigens pas écht gevat op de momenten dat de hoofdpersonages hun ware aard niet meer achter de coulissen kunnen verstoppen. Na een concert spelen de musiciennes een drankspel. Er klinkt technomuziek, vermengd met geschreeuw en gelach. Er wordt gedanst, dropshot na tequila weggetikt. Dan pakt een slungelige jongen ineens zijn dwarsfluit. Om te bewijzen dat hij nog lang niet teut is, fluit hij foutloos een zijig-romantische compositie. ‘Da’s pas “gangsta”’, zie je ’m triomfantelijk denken.

Meer over Mozart in the Jungle