Haskell B. Boggs: camera.
Er zijn 5 films gevonden.

Where Pigeons Go to Die

1990 | Drama

Verenigde Staten 1990. Drama van Michael Landon. Met o.a. Michael Landon, Art Carney, Robert Hy Gorman, Cliff De Young en Ronne Troup.

De vijftig-jarige Landon keert terug naar het huis van zijn grootvader, dat op het punt staat afgebroken te worden. Hij denkt weer aan die zomer, veertig jaar geleden, toen hij en zijn minzame opa Carney het grootste deel van de dag doorbrachten met het voeden en africhten van de duiven. Een sentimentele jeugdherinnering aan een tijd die definitief afgesloten is. De nostalgische mijmeringen van Landon zullen veel mensen naar de zakdoek doen grijpen, maar uiteindelijk is het enkel gepolijst tv-voer. Landon speelde niet alleen de hoofdrol, hij voerde tevens de regie, produceerde en schreef het scenario, gebaseerd op het poëtische boek van R. Wright Campbell. De camera was in handen van Haskell B. Boggs en Leonard Rosenman componeerde de score.

The Bellboy

1960 | Komedie

Verenigde Staten 1960. Komedie van Jerry Lewis. Met o.a. Jerry Lewis, Alex Gerry, Bob Clayton, Sonny Sands en Bill Richmond.

Jerry is de loopjongen van het luxueuze Fontainebleau-hotel in Miami Beach. Hij zorgt voor veel chaotische toestanden wanneer hij de sleutels van de kamers verkeerd legt, telefoonverbindingen door elkaar haalt en zelfs piloot wordt van een jet wanneer hij bagage moet afhalen. Een aaneenrijging van gags zonder verhaal, alleen geschikt voor fervente Lewis-fans. Hij speelde deze keer namelijk niet alleen de hoofdrol, maar fungeerde ook voor de eerste maal als regisseur en scenarioschrijver. Zo kon niemand zeggen wanneer hij te ver ging. Gelukkig duurt het allemaal niet zo lang. Hij kon tevens rekenen op enkele gastrollen van o.a. Milton Berle, Joe Levitch en Walter Winchell. Haskell Boggs stond achter de camera.

Cinderfella

1960 | Komedie, Musical, Fantasy

Verenigde Staten 1960. Komedie van Frank Tashlin. Met o.a. Jerry Lewis, Anna Maria Alberghetti, Count Basie, Henry Silva en Robert Hutton.

Fella (Lewis) woont in huis bij een vervelende familie. Zijn twee stiefbroers behandelen hem als slaaf en van zijn stiefouders krijgt hij niets dan minachting. Hij mag ook niet naar het bal ter ere van hare koninklijke hoogheid, Princess Charming (Alberghetti), maar met hulp van een goede fee (Wynn) gaat hij er toch heen, al moet hij wel voor middernacht terug zijn. Het Assepoester-thema dient alleen om komiek Lewis zijn grappen en grollen te laten vertonen. Soms lukt dat, Lewis kan heel erg grappig zijn, maar hij heeft veel leukere films gemaakt.

Teacher's Pet

1958 | Komedie, Romantiek

Verenigde Staten 1958. Komedie van George Seaton. Met o.a. Clark Gable, Doris Day, Gig Young, Mamie Van Doren en Nick Adams.

Vlotte komedie met Doris Day in een van haar eerste komische rollen en Clark Gable in een van zijn laatste films. Jim (Gable) is al jaren verslaggever. Hem hoef je niks meer te vertellen, het vak leer je op straat en niet in de schoolbanken. Erica (Day) is het niet met hem eens, en dat kan ook moeilijk anders want zij geeft les op de School voor de Journalistiek. Onvermijdelijk bloeit er iets moois op tussen die twee. Leukste scène speelt zich af in een nachtclub: als Jim en zijn concurrent in de liefde (Young) elkaar knock-out proberen te slaan.

Rock-a-Bye Baby

1958 | Komedie

Verenigde Staten 1958. Komedie van Frank Tashlin. Met o.a. Reginald Gardiner, Salvatore Baccaloni, Connie Stevens, Marilyn Maxwell en Jerry Lewis.

Clayton Pools´ (Lewis) oude geliefde (Maxwell) heeft het zo druk met haar filmcarrière dat ze geen tijd meer heeft om op haar drieling te passen. Terwijl mama naar Egypte afreist voor de opnames van White Virgin of the Nile (wat een paar aardige dansnummers oplevert) mag Lewis voor nanny spelen. De gags liggen voor de hand: bij het overvloedig talken van de babybilletjes raakt de drieling bijna definitief uit zicht, de luierwas heeft veel weg van een landschaps-Christo en het troosten van het drietal geeft Lewis de kans om z´n mimiek bij te schaven. Maar de liedjes zijn aardig, de bijrollen goed bezet (met Gardiner als uitschieter) en de slapstick-scène met de brandslang (die overigens met het verhaal weinig te maken heeft) is van grote klasse.