Club Lees las Man maakt stuk
Het negentiende boek dat we lazen met Club Lees was Man Maakt Stuk, gekozen door ons gast-clublid: Elmer. In onze app lazen we het boek een maand lang samen, tijdens Lowlands en op 20 augustus tijdens de online meet-up, kwamen we met lezers samen om het erover te hebben. We blikken terug op het boek, en de gesprekken die plaatsvonden in de kantlijn.
Man maakt stuk
Man Maakt Stuk gaat over David, een homoman en kunstenaar die in het centrum van Amsterdam woont. Avond na avond klontert er een groepje hangjongeren onder zijn raam samen. Ze maken van zijn huis een vissenkom, hij voelt zich door hen bekeken. Maar meer nog bekijkt hij hèn. Ze roken, kletsen, nemen ruimte in. De nachten van de kunstenaar worden steeds korter, maar als de buurt de overlast te veel wordt, weigert hij zich bij hun klaagzang aan te sluiten, al weet hij niet of zijn moed wordt ingegeven door angst, verlangen of opportunisme.
Dader-slachtoffer
Het is een boek over de stad, over gentrificatie, over ruimte innemen. Van wie is de stad, wie kijkt naar wie. Wie is de dader, wie het slachtoffer?
Elmer benadrukte aan het begin van de bijeenkomst dat ze het kwetsbaar vond, mee te doen aan deze leesclub. Ze voelde zich bekeken, doordat meelezers op haar opmerkingen reageerden. Ze voelde zich wel een lezer, maar niet een kenner. En ze voelde zich door David bekeken. Een soort dubbele spiegel.
David voelt zich namelijk een slachtoffer, van de kunstwereld, de maatschappij, de hangjongeren en zijn buren. Elmer geeft toe dat ze zich lang in hem herkende, tot ze zichzelf betrapt voelde, bij de tweede lezing. Andere clubleden herkennen zich hierin, sommigen vinden het juist een aansteller, en kunnen zich er helemaal niet in vinden. De meelezers zijn ook verdeeld. Iemand zegt: ‘Ik herkende me in hem, maar ik wilde hem ook heel graag niet zijn’.
‘Dat is echt mooi’, zei Hanneke, ‘jezelf niet als totaal slachtoffer maar ook niet als totaal dader zien, want ook als je jezelf alleen als ‘dader’ ziet, ontken je je eigen kwetsbaarheid.’ Zo voerden we een gesprek over kwetsbaarheid, naar aanleiding van dader- en slachtofferschap. Wat is je identiteit? Ben je ooit helemaal maar één van die dingen? Hoe moeilijk is het je te verplaatsen? Aan de andere kant: ergens slachtoffer van zijn kan ook zo’n diepe groef maken, dat het wel een heel groot deel van je identiteit bepaalt.
Hierop reageerde een lezer heel mooi: ‘Ik vind het altijd heel frustrerend als mensen mijn autisme niet serieus nemen of niet willen accepteren dat het zo’n fundamenteel deel van mijn identiteit vormt en dan zeggen: je bent meer dan je autisme. Dat is ook zo, maar die opmerking komt vaak over dat mensen niet begrijpen dat het niet alleen een eigenschap is maar dat andere delen van mijn identiteit ook voortkomen vanuit mijn autisme.’
Mahat zei: ‘Ik vind het soms juist lastig dat ik niet één bepaald kenmerk heb waar mensen me mee kunnen identificeren. Het is niet zo dat ik heel goed piano kan spelen of vijf talen vloeiend spreek.’
Activisme en identiteit
Naaz kaartte aan dat identiteit ook vaak juist door de buitenwereld voor activisme wordt aangezien. Haar identiteit neemt ze mee in haar muziek, want dat is wat en wie ze is. ‘Ik krijg vaak te horen: waarom moet je je Koerdische achtergrond steeds benoemen? Maar die achtergrond is niet een slachtofferschap, ik ben dat gewoon, ik maak dingen vanuit mezelf, en dat is daar onderdeel van. Dat zegt meer over de maatschappij, dan over mij.’
Elmer is het daarmee eens, zegt: ‘Een snor kan ik op of afzetten. Dat is geen statement over gender. Ik vind het gewoon leuk.’
In de chat beamen de medelezers dat identiteitspolitiek een ding is, en dat iedereen een eigen manier heeft om daarmee te dealen.
Dan voert het gesprek naar de negatieve inborst van David, hij heeft een vervelende eerste blik op mensen. Elmer zei: ‘dat heeft me echt aan het denken gezet, ik moet veel liever doen tegen mensen, liever denken over mensen. Soms zit ik in de trein en dan weet ik: mijn fles zit vol. Dan kan ik over niemand aardig denken.’ Veel meelezers en de clubleden herkennen dit. Naaz voegt toe: ‘Een hond die niet uitgelaten is, die gaat bijten, blaffen, ongemak tonen. De hele wereld lijkt tegen je te zijn, omdat jij niet blij bent met jezelf. Het is veel makkelijker in hokjes te denken vanuit die gebeten hond positie: ik ben queer, daarom haten mensen me. Dan hoef je het niet meer bij jezelf te zoeken.’
Noah zei juist over die negativiteit van David: ‘Maar hij zei, ik wil juist níet de leuke gay best friend zijn. Terwijl, dat zijn de meeste gay mannen al, van zichzelf. Die zijn al vilein, niet je best friend. Dat is misschien wel mijn persoonlijke bias, maar ik vond de negativiteit er een beetje te dik bovenop.’
Naaz zegt dat zij het lastig vindt dat de hangjongeren niet echt een eigen identiteit krijgen. Waar komen ze vandaan, wie zijn deze jongens? Heeft Maurits daarover nagedacht? Noah vraagt zich af wat hij moet denken van de schrijver, welke kant wil hij dat ik op denk of beweeg? Wil hij dat ik het met hem eens ben, of juist niet? Mahat zegt: dat is precies wat de schrijver heeft willen doen, dat is waarom het een ‘roman’ is, en geen non-fictie. Die dubbele lagen, dat ongemak, heeft iedereen wel ervaren tijdens het lezen, maar iedereen heeft er zelf een andere draai aan gegeven, hoe die te interpreteren.
Ironie
Er wordt veel ironie gebruikt in het boek, vinden de lezers. Is dat altijd goed? Elmer herkent de toon in haar eigen werk: kun je wel echt kwetsbaar zijn, en tegelijk ironisch? Of heb je dat per definitie een afstand tot het thema, de hoofdpersoon of dus de lezer?
Eigenlijk kunnen ze alleen het moment dat Sofie David ‘prachtig’ noemde, als niet-ironisch bestempelen. Daar zit volgens de Club Lees leden en lezers ook de titel in: eerst dachten ze dat de hangjongeren dingen stuk zouden maken, toen dachten ze dat het David zelf was, die alles kapot maakte, en die laatste kwam eigenlijk pas toen hij Tom van alles de schuld gaf. Wat weer prachtig alle eerder genoemde thema’s weergeeft: wie kijkt naar wie, en wie wordt bekeken.
Benieuwd wat het volgende boek is?
In Radicale rechtvaardigheid laat Nani Jansen Reventlow zien hoe ongelijkheid, racisme en klimaatcrisis allemaal met elkaar verbonden zijn. Het goede nieuws? We kunnen er iets aan doen.