Linda (46) is een geestige, charmante vrouw. Ze heeft een lieve man, leuk gezin en een goede baan. ‘Maar er is iets heel erg mis met mijn geweten’.


Anne van Blijderveen

‘Na een psychische inzinking, werd ik opgenomen en moest allemaal psychologische tests doen. Daaruit bleek dat ik symptomen van een narcistische, antisociale en bipolaire stoornis heb. Een heel uitgebreid pakket. Maar het komt erop neer dat ik totaal geen schuldgevoel heb. Niks.  

Als jong meisje jatte ik al alles wat los en vast zat. Ook de portemonnee van m’n oma roofde ik leeg. Moest ze maar niet zo dom zijn om ‘m rond te laten slingeren. En ik kon het altijd zo draaien dat m’n broer op z’n flikker kreeg.
Dat ik zo goed kan liegen en verhullen hoort bij mijn stoornis. Ik ken geen emoties als angst en schuld. Schaamte heb ik maar heel weinig. Ik heb daardoor vanaf mijn pubertijd tot midden twintig wild geleefd. Mijn make-up kocht ik zelden. Ik had eens een hele tas gevuld met make-up. Toen iemand me daarop aansprak, zei ik dat mijn moeder ernstig ziek was, dat ik ook voor haar spullen mee moest nemen en dat ik ze apart had gehouden in de tas om niet in de war te raken. Ze lieten me zo gaan. En al word je gepakt: in Nederland ben je binnen drie uur weer op vrije voeten.

Gevaarlijker was dat ik door een enorme sensatiezucht als tiener en adolescent in het criminele circuit terechtkwam. Dan doolde ik ’s nachts over straat en produceerde xtc. Dealen deed ik nooit. Maar het produceren stelt niks voor. Je gooit wat poeder in een machientje, speelt ondertussen potjes Scrabble en verdient twintigduizend euro in een nacht.

(Tekst gaat verder onder afbeelding)

'maar het komt erop neer dat ik totaal geen schuldgevoel heb. Niks.'

Jongens met dezelfde afwijking als ik blijven in de criminaliteit hangen. Bij vrouwen is dat anders. Op een gegeven moment ga je settelen, krijg je kinderen en dan ebt die sensatiezucht weg. Zelfs met vreemdgaan ben ik gestopt. Voor mijn huwelijk ging ik vreemd bij de vleet, tijdens mijn huwelijk is het maar twee keer voorgekomen. Ik heb me daar nooit schuldig over gevoeld. Ik erger me ook dood aan vriendinnen die vreemdgaan en vervolgens zeiken dat ze zich ‘zóóó schuldig voelen’. Wat maakt het uit als je ermee wegkomt? Hij heeft er toch geen last van als hij het niet weet? Inmiddels stel ik mezelf wel rationele vragen als ‘verdient hij het dat ik dit doe?’ Ik kies rationeel voor het goede.    

Ik steel ook niet meer. Al zou ik het zo weer doen als ik het nodig heb. Ik spaar daarom niet voor mijn pensioen. Als ik een oud vrouwtje ben, ga ik wel weer stelen. Maar tegenwoordig betaal ik zelfs de boodschappen die door de kassière of zelfscanner vergeten worden. Ik waarschuw mensen ook als ze hun eigendommen niet goed beschermen. Dan zeg ik: ‘Ik kan nu zo dit of dat meenemen’ en dan lachen ze en zeggen: ‘maar dat zou jij nooit doen’. Dan lach ik hartelijk met ze mee.

Wat ik blijf doen, is liegen. Ik lieg zoveel dat ik soms denk; ‘o, ik had best de waarheid kunnen vertellen’. Het is mijn tweede natuur. Vroeger loog ik mijn hele CV bij elkaar. Daardoor heb ik fantastische banen gekregen. Ik ben nooit door de mand gevallen doordat ik heel intelligent ben, veel kan en heel snel kan schakelen. Ik weet precies welke leugen ik waarom drie jaar geleden heb verteld.

Het lastige aan die tweede natuur is, dat ik het aan mijn kinderen doorgeef. Als mijn dochter geen zin heeft in haar huiswerk, verzin ik excuses voor haar. Ze heeft dit van mij overgenomen. Ik heb haar ook weleens betrapt op stelen, toen zei ik: ‘als je het maar slim doet en niet gepakt wordt’. Ik moest me inhouden haar geen tips te geven.

'ik lieg zoveel dat ik soms denk; ‘o, ik had best de waarheid kunnen vertellen’.'

Gelukkig is mijn stoornis niet erfelijk, het ontstaat door je opvoeding. Ik kom uit een heel chaotisch gezin, mijn ouders hadden meer aandacht voor hun pleegkinderen dan voor hun eigen kinderen. Ze hebben me emotioneel verwaarloosd. Mijn vader was ook heel onvoorspelbaar en had een hechtingsstoornis. Hij werd boos of lachte me uit als ik verdrietig was. Mijn emoties werden nooit gespiegeld. Ik ben ook seksueel misbruikt en kon daar nooit met mijn ouders over praten. Daardoor ben ik blijven hangen op het gewetensniveau van een kind van vier: alleen als je betrapt wordt, voel je iets van schaamte.

Ik ga daardoor wel onbezorgd door het leven. Onberekenbare mensen zijn de enige die me bang maken en ik kan wel onrust voelen bij het idee dat alles uit zou komen. Maar schuldig zou ik me nooit voelen. Alleen kan ik door mijn hechtingsstoornis en gebrek aan empathie me niet goed binden aan anderen. Zo ben ik wel sterk gehecht aan mijn kinderen, een cadeautje volgens psychologen, maar niet aan mijn man. Als hij overlijdt, zou ik er enkel tegen opzien mijn gezin alleen te moeten runnen.  

Vriendinnen vinden me ook weleens hard. Zo vertelde ik dat ik niets voelde toen mijn vader overleed, dat geloven ze dan niet. Dat vind ik irritant want ik vertel al bijna nooit de waarheid. Dan denk ik: zie je wel, mijn eigen “waarheden” zijn beter. Het enige dat me dan ook eens van m’n stuk bracht was dat een psycholoog tegen me zei: ‘Wat als mensen weten dat je liegt, maar ze zeggen het niet tegen je omdat ze aanvoelen dat het belangrijk voor je is om in die waan te blijven?’ Dat vond ik heel kut. Want ik had altijd het gevoel dat ik God was: ik kon alles flikken en niemand die het doorhad. Dat dat niet zo zou zijn, heeft me lang beziggehouden. Ik wil me oppermachtig voelen’.

'ik ben blijven hangen op het gewetensniveau van een kind van vier'

Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Linda gefingeerd. Haar echte naam is bij de redactie bekend.

meer producties van VPRO DORST