‘Het is tijd voor fuzzy logic’
© merlijn doomernik
Productontwerper Jurgen Bey, bekend van de Boomstambank en de Oorstoel, tevens directeur van het Sandberg Instituut, bekleedt dit jaar het ambassadeurschap van de Dutch Design Week.
Terwijl Jurgen Bey achter zijn fornuis warme melk in een steelpannetje opschuimt, vertelt hij over Ommen, waar hij opgroeide, en de roemruchte bar dancings van zijn ouders, Route 66 en de Tronk. Van heinde en verre kwamen de bonken in hun leren jackies aangetuft, in de omgang soms verschrikkelijk lomp. Maar toen vader Bey overleed en ze kwamen condoleren, waren sommigen niet in staat de familie in de ogen te kijken. ‘Kolenschoppen van handen en intussen een en al zachtheid,’ zegt Bey, die buiten voor de keukendeur, waar een lintengordijn de vliegen moet tegenhouden, uit zijn klompen is gestapt.
Begin dit jaar was hij met zijn twee broers en zijn moeder uitgenodigd op de reünie van de voormalige bezoekers van het ‘Sodom en Gomorra’ van Ommen. En wat blijkt? ‘Zoveel jaar later zitten ze allemaal in het verenigingsleven. Dat drinkhol van zogenaamd gevaarlijke hardrockers was de perfecte sociale leerschool, besef je dan.’
‘Fijn’ vindt hij dat. Hij kijkt ernaar met de blik van de conceptueel ontwerper die hij is: eerder iemand die gedrag en sociale settings bestudeert en een verháál vertelt dan een afgemeten spullenmaker. Jurgen Bey vraagt zich af wat de kracht is van een specifieke plek en laat zich daardoor inspireren.
Met echtgenote Rianne Makkink, de andere naamgever van Studio Makkink & Bey, woont hij een deel van de week in een boerderij in de Noordoostpolder en de andere dagen op een etage in Rotterdam in de nabijheid van hun studio. Zo kwamen we op Ommen: nooit van zijn leven zou hij in een rijtjeshuis willen wonen. Maar hij kan zich er ook geen voorstelling van maken omdat hij niet weet wat het is. Zo’n lawaaiige uitgaansgelegenheid had immers de ruimte nodig.
De melk wordt in een kannetje gegoten en we stappen weer naar buiten, waar kippen, hanen en ganzen in loepzuiver namiddaglicht in het gras scharrelen. ‘Hebben we alles?’ De blauwe schort gaat af en aan tafel in de schuur zal het veelal gaan over ‘een positie innemen’ en ‘kritisch zijn zonder te oordelen’. De grote schuifdeuren blijven open en als er een roofvogel overvliegt, stelt hij terloops vast: ‘Dus daarom zijn de kippen onrustig.’
Ongebreideld
Jurgen Bey, die samen met Makkink dit najaar het ambassadeurschap van de Dutch Design Week in Eindhoven voor zijn rekening neemt, is sinds 2010 directeur van het Sandberg Instituut, de masteropleiding van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Zo’n opleiding vindt hij, naast de studio, ‘echt de leukste plek om te zijn’. Niet omdat hij het zelf allemaal zo goed weet en dat graag wil doorgeven. Ach welnee, wuift hij weg. Eerder had hij het over ‘ruimte maken om de aandacht op de juiste plek te krijgen’. Dat ging over zijn voorzitterschap van de jury van de BNI-prijs, de prijs voor aanstormend talent van de Beroepsvereniging Nederlandse Interieurarchitecten. Opzettelijk en enigszins overdreven had hij zich daar ‘als een Ard Schenk’ opgesteld, een figuur die indertijd voorop liep, maar intussen door de mogelijkheden van de tijd en de specifieke talenten van de jonge generatie is ingehaald. Zoals zo’n prijs een mooie gelegenheid is om het over de stand van zaken in het vak te hebben, zo is het kunstonderwijs een fantastische plek voor ongebreideld uitproberen en eindeloze discussies. Naar eigen zeggen is hij trouwens ‘niet belerend, wel een dominee’.
Supergeschikt dus voor de Dutch Design Week Collegetour waar hij op 18 oktober in gesprek gaat met studenten aan de hand van lichtbeelden. Wat hij laat zien? ‘Eh, nog geen idee.’ Evenmin weet hij wat hem te wachten zal staan gedurende de socratische talkshow The (im)possibility of (re)designing the self. Vragende blik. ‘Wát zeg je?’