Centrale gast van IDFA 2017 is Jonathan Harris, met in de Brakke Grond een retrospectief van zijn visionaire internetkunst. De laatste tijd is hij echter vooral offline. Hoe dat zo?

Master Talk: Jonathan Harris
Te zien op IDFA op 17 november

Het begon toen hij in 2003 tijdens een vakantie in San José, Costa Rica een pistool tegen zijn hoofd kreeg. Overvallers sneden de rugzak van zijn schouders, inclusief het plakboek waaraan hij toen al negen maanden werkte. Vanaf zijn tienerjaren maakte Harris plakboeken met potloodtekeningen en dingen die hij vond, zoals bladeren van bomen, munten, weggegooide pasfoto’s en afgescheurde stukjes van handgeschreven brieven. De beroving was een traumatische ervaring en hij stopte met plakboeken maken. Harris stapte over naar internet, een prachtige nieuwe bron van found footage en tegelijkertijd een plaats waar zijn creaties veilig waren.

‘Harris miste zijn plakboeken. Hij verlangde naar de sensatie die hij op internet niet vond’

Harris, die in Princeton computerwetenschappen studeerde, bouwde de site We Feel Fine. De backend bestond uit een algoritme dat blogs en sociale netwerksites afschraapte op zoek naar de woordcombinatie ‘ik voel’. Het zinsdeel dat daarachter komt werd geanalyseerd op inhoud en gevoel. ‘I feel so ashamed.’ Op de site verschenen gekleurde bolletjes. De kleuren representeerden de emotionele lading van de zinnen. Het resultaat: pure vroege internetpoëzie. Gekleurde bolletjes die realtime verschenen en een eigen leven gingen leiden.

De website werd een icoon van interactieve storytelling en datavisualisatie.

Harris mocht erover komen vertellen op de TED-conferentie in Long Beach Californië. Hij was daar als de naïeve jongeling die de wereld vertelde over een brokje prachtig glimmend geel metaal dat hij had gevonden in een ongerept natuurgebied. De jaren erop kwamen de graafmachines. Facebook, Google en grote bedrijven stortten zich uit puur commerciële motieven op de analyse van persoonlijke berichten en zoekopdrachten.

Harris kreeg uitnodigingen om voor Facebook, Coca-Cola en de CIA te komen werken. Maar Harris miste zijn plakboeken. Hij kreeg een verlangen naar de sensatie die hij op internet niet vond: maanden aan iets werken en dat langzaam steeds mooier zien worden. Hij besloot naar Barrow, Alaska te trekken en daar met de Inupiat-Eskimo’s een walvisvangst mee te maken. Iedere vijf minuten maakte hij een foto. Het resultaat is de website The Whale Hunt met een serie van 3214 foto’s die het verhaal van een walvisvangst vertellen. Opnieuw was hij zijn tijd ver vooruit.

Nog steeds verschijnt om de paar jaar een website van Harris, waarin hij voorloopt op de tijdgeest. In 2011 was dat het project Cowbird, ‘een publieke bibliotheek van menselijke ervaringen’, een reactie op Facebook, dat een vervormd beeld geeft van menselijkheid. In 2015 was het zijn werk The Network Effect, een desoriënterende schizofrene kakofonie van geluiden en beelden, een gestileerde overdosis aan informatie.

De laatste jaren is Harris veel offline. Hij is druk met het ‘healen’ van een familielandgoed in Vermont. ‘Het is al meer dan honderd jaar in bezit van mijn familie. Het heeft een erfenis van verslaving, depressie, echtscheiding en andere vormen van isolerend gedrag,’ schrijft hij in een email. ‘Ik wil mijn eigen leven hier gaan opbouwen, maar ik wil niet de patronen uit het verleden herhalen.’ Enthousiast schrijft hij over het ritueel dat de meeste indruk maakte: glas maken uit aarde afkomstig van het landgoed. Uiteindelijk moeten het 27 rituelen worden, die hij vastlegt in een film, die In Fragments moet gaan heten.

‘Hij was een van de special ones,’ zei Brian Kernighan, een beroemde computer­wetenschapper en begeleider van Harris in Princeton, ‘hij ziet dingen die anderen niet zien.’

Benieuwd welke documentaires Jonathan Harris aanraadt? Hij heeft de top-10 van IDFA 2017 samengesteld.