Verwarm de oven voor op 180 graden. Vet een bakvorm van 1 liter in en bekleed de bodem en de zijkanten met een op maat geknipt stuk bakpapier. Vet deze ook in. Zo krijg je de taart straks makkelijker uit de vorm. Of gebruik (zoals ik) een vorm met losse bodem.
Klop de boter, basterdsuiker, eieren en vanille-extract in een kom met een elektrische mixer zeker 5 minuten, totdat het mengsel bleek en schuimig geworden is en verdubbeld in volume. Meng het bakmeel met het amandelmeel, het bakpoeder en ‘t zout. Roer het door het eimengsel tot een beslag waar best een klontje in mag zitten.
Giet eenderde van het beslag in de bakvorm, verdeel 50 gram van het fruit erover. Giet er dan weer eenderde deel beslag op en verdeel daar ook 50 gram fruit over. Schep dan de rest van het beslag erover. Strijk met de achterkant van een lepel glad. Bak 45 min, of tot een erin gestoken satéprikker er schoon uitkomt. Laat de cake 5 minuten rusten in de vorm.
Laat intussen de rest van het fruit met de kristalsuiker en het citrussap een paar minuten staan. Druk met de achterkant van een lepel de vruchten een beetje stuk. Giet alles over de cake en laat het helemaal intrekken. Haal hem pas uit de vorm als de bovenkant mooi is opgedroogd en de cake is afgekoeld.
