Journalist Dore van Duivenbode is half-Pools half-Nederlands. Voor de laatste keer reist zij terug naar haar familiehuis nabij Oświęcim, het voormalige Auschwitz.

In Nederland wonen een kwart miljoen Polen voor wie hun moederland nooit ver weg is. Ook Dore van Duivenbode reist terug. Voor het laatst sluit zij de deuren van haar familiehuis nabij Oświęcim. Ze spreekt met de minnares van haar grootvader over lust, liefde en hoe de inwoners leven met de geschiedenis van hun stad.

Op de onafhankelijkheidsmars in Warschau wordt het 100-jarig bestaan van van het land gevierd. Daar spreekt Dore met ultrarechtse nationalisten over hun ideale Polen.

hoe komt Polen 100 jaar onafhankelijk?

Zeeën van wit-rode vlaggen, knallend vuurwerk en de leus: ‘God, eer, vaderland’. Dat zijn de karakteristieken van de onafhankelijkheidsmars in Polen. Elk jaar op 11 november gaan duizenden Polen de straat op in Warschau om de trots voor hun vaderland te uiten. In deze eerste aflevering is Dore aanwezig bij niet zomaar een editie: de viering van een 100-jarig onafhankelijk Polen, waar zo’n 200 000 mensen op afkwamen. Wat vieren zij eigenlijk?

De vloek van Polen. Zo wordt de ligging van het land ook wel genoemd. Omsloten door twee grootmachten, Rusland en Duitsland, heeft Polen jarenlang in de invloedssferen van anderen bestaan. In 1795 werd het Poolse grondgebied verdeeld tussen Oostenrijk-Hongarije, Pruisen en Rusland en verloor daarmee zijn onafhankelijkheid.

Tot honderd jaar geleden. Toen viel na de Eerste Wereldoorlog Oostenrijk-Hongarije uiteen, kwam Duitsland als verliezer uit de bus en had Rusland te kampen met een burgeroorlog. Militair Józef Piłsudski zag zijn kans schoon en verklaarde Polen, na 123 jaren van niet-bestaan, opnieuw onafhankelijk.

Dat gebeurde op 11 november, de dag waarop nu jaarlijks de Poolse onafhankelijkheid gevierd wordt. Piłsudski wordt vandaag de dag, ook op de mars, nog steeds herinnerd als ‘stichter van de Tweede Poolse Republiek’. Maar ondanks zijn grote overwinning had Polen het later opnieuw niet zelf voor het zeggen. De Tweede Wereldoorlog betekende Duitse agressie opgevolgd door decennia van Sovjet-agressie en pas toen in 1989 het communisme viel, kon Polen weer vrij bewegen. 

De wond die de Sovjet-invloed achterliet is nog vers. En de drang om nu eigen beslissingen te maken des te groter. Onder die beslissingen het lidmaatschap van de NAVO in 1999 en de toetreding tot de EU in 2004. Iets dat nu juist weer knelt met het verlangen van Polen om helemaal onafhankelijk te handelen. Op de onafhankelijkheidsmars spelen al dit soort emoties mee. En dat maakt voor veel Polen het omarmen van de eigen Poolse identiteit zo belangrijk op deze dag (en alle andere dagen van het jaar).  

verderop: over de opleving van het patriottisme onder Poolse jongeren

Józef Piłsudski

1. Olaszek, Jan. 'Poles and Indepencence' in Jerónimo Martins World's Magazine, juni 2018.

2. Ramekers, Ties. 'Polen eeuwenlang speelbal van buitenlandse grootmachten' in Histoday, z.d.

Dore achter de schermen

Dore vertelt hoe de geheime liefdesrelatie van haar opa voor een familieruzietje zorgde tijdens de opnames van Moja Polska!

‘Er zit een moment in de serie dat ik mijn oom vertel over de minnares van zijn vader. Vijf seconden voor het opnemen van die scene vroeg regisseur Britta of ik daar niet even naar kon vragen. Toen voelde ik al een culturele drempel. In Polen wordt over veel dingen gewoon niet gesproken: over de oorlog, familieaffaires. Veel dingen liggen nogal gevoelig vanwege het geloof en de familie-eer. Zo kan ik met mijn familie bijvoorbeeld niet over mijn moeder praten, want ze hadden ooit ruzie en nu is zij overleden. Dus daar mogen we niet meer aanzitten. Zij zullen nooit aan mij vragen: hoe gaat het nou met je, nu je moeder is overleden?'

'Maar op dat moment dacht ik: niet zo flauw doen, Dore. Je bent constant mensen aan het interviewen en als het dan over mezelf gaat wil ik ineens niet meer. Toen ik de woorden uitsprak dacht ik meteen: Nee! Ze moeten terug mijn mond in, maar het was al te laat. Mijn neef is achteraf nog boos op me geworden, dat ik het beter van tevoren had kunnen bespreken... Maar het laat wel goed zien waar het verschil in openheid ligt tussen Polen en Nederlanders. Ik denk dat we er in Nederland nog best om zouden kunnen lachen: opa had een minnares 50 jaar geleden, wat maakt het nog uit?’

‘Sofia, de minnares van mijn grootvader, is een van de weinige mensen die heel erg open is. Haar kan je juist alles vragen. Dat vond ik zo leuk aan iemand van midden 80 die in een hartstikke Katholiek land woont en toch een soort wild verleden heeft gehad. Veel mensen uit Oświęcim noemen haar ‘die rare’. Eigenlijk omdat ze een beetje schijt heeft.’

meer verhalen van Dore? luister verderop naar Dore die voorleest uit haar boek Mijn Poolse huis 

Rechtse jeugd en hun nieuwe helden

In het tweede deel van deze eerste aflevering maken we kennis met de 20-jarige Adam. We krijgen een kijkje in zijn huis, zijn boekenkast, waarin titels als ‘De dood van Europa’ en ‘Holocaust op de Katholieke kerk’ de planken sieren, en in zijn hoofd. Adam is is zeer actief lid van de Heel-Poolse Jeugd (Młodzież Wszechpolska) In Krakau, waar hij ook studeert. Deze extreemrechtse katholieke jongerenbeweging is een van de grootste nationalistische organisaties van Polen en daarmee automatisch ook van heel Europa. De ‘Heel-poolse Jeugd’ is opgericht in 1922 door jongeren die hun leven wilden geven aan hun vaderland. En daar draait de samenwerking nog steeds om.

Maar op meer plekken zijn tekenen te zien van oplevend patriottisme onder jongeren. Het begint zijn weg te vinden in de popcultuur van Polen. Op straat lopen jongeren met T-shirts bedrukt met Katowica-ankers: het Poolse verzetssymbool van de Tweede Wereldoorlog. Of de adelaar, het nationale symbool.

Waar komt dit oplevende patriottisme vandaan? Tom Junes is researcher aan de Human and Social Studies Foundations in Sofia en schreef een artikel over De opkomst van jeugdnationalisme in Polen. ‘Het is niet gek dat veel Poolse jongeren zich aangetrokken voelen tot nationalistisch gedachtegoed,’ 
verklaart hij. ‘De overheid is begonnen aan een herziening van de
geschiedenispolitiek. Waarbij de jeugd op de ‘correcte patriottische’ manier
onderwezen wordt. Wat houdt dat in? Het portretteren van Polen als slachtoffer
in de geschiedenis, samen met de verheerlijking van ‘nieuwe helden’, die
tegen het communistisch regime vochten bijvoorbeeld.’
 


Vanuit dat oogpunt lijkt het niet heel verrassend dat de adelaarsshirt-dragende jongere valt voor een beweging als de ‘Heel-Poolse Jeugd’, waarbij de verering van dat soort helden ook centraal staat. Zo zien we in deze eerste aflevering hoe Adam in de weer is met spandoeken van Henryk Sienkiewicz. Dat was een Poolse journalist en auteur in de 19e en 20e eeuw, wiens ouders actief waren in de strijd om Poolse onafhankelijkheid. In zijn werken benadrukt hij wat het is om Pools te zijn. ‘Elke Pool die het ideaal van onafhankelijkheid niet in zijn ziel draagt, is in zekere zin een verrader’, aldus Sienkiewicz. Zijn werken zijn vandaag de dag verplicht lesmateriaal voor de Poolse jeugd.

'Buitenlandse media manipuleren ons verhaal'

Het kostte researcher Michiel Driebergen veel moeite om de radicale nationalisten te strikken voor de opnames van de reisserie. Tot hij de 20-jarige Adam ontmoette.

'De eerste keer dat ik de radicale nationalisten tegenkwam was in Krakau. Een groep afgevaardigden van de organisatie ONR marcheerde door het stadscentrum met leuzen als 'God, Eer en Vaderland'. De toeristen keken verbluft op van hun cappuccino’s. Hoewel ze er gevaarlijk uitzagen - hun gezichten bedekt met maskers, luid scanderend - had ik na afloop een interessant gesprek met de leider van het stel, die aangename manieren had en over veel geschiedeniskennis bleek te beschikken.
 

(klik op 'open' om verder te lezen)

'Maar toen ik ze vroeg of we hen mochten filmen tijdens Onafhankelijkheidsdag ving ik bot. Wat ik ook deed, de leider hield zich onbereikbaar. Ik benaderde de lokale afdelingen van ONR, maar die weigerden ook. “Buitenlandse media manipuleren ons verhaal", klaagde een vertegenwoordiger. “Geen enkele serieuze nationalist zal met jullie praten", reageerde een ander.'

'Ik besloot een andere organisatie van radicale nationalisten te benaderen: Młodzież Wszechpolska, ofwel de Heel-Poolse Jeugd. Die bleken toegankelijker. "We overleggen het op onze vergadering", reageerden ze prompt op mijn eerste berichtje, waarin ik uitlegde dat we graag laten zien hoe zij tegen de wereld aankijken. Een aantal dagen later meldde Adam zich. "Ik ben afgevaardigd om met je te praten", schreef hij.'

'We ontmoetten in een Krakaus studentencafé. Hoewel ik op Adam’s Facebookpagina allerlei enge plaatjes had gezien van vurige fakkels en allerlei symbolen bleek ook Adam - student Openbare Veiligheid - een vriendelijke, beleerde jongeman, met standpunten die je bij alt-right vaker tegenkomt: tegen de Europese Unie en liberalisme, op de bres voor Afrikaners en voor meer nationale soevereiniteit. Daarnaast is hij overtuigd Katholiek: tegen abortus en het homohuwelijk, en voor God in de grondwet. Ik vroeg hem naar zijn rol in de organisatie. Zijn sterke kant is het bedenken van de ceremonie tijdens bijeenkomsten en optochten, vertelde hij. Hij toont plaatjes van een groot spandoek met de leus “Verdedig Europa”, vastgehouden door jongens en meisjes met fakkels vlakbij de toegangspoort van het beroemde Poolse pelgrimsoord Czestochowa. “Ik kan me voorstellen dat mensen het eng vinden om dit te zien. Voor mij is het pure schoonheid,” zei Adam.

'Hij ging in overleg met zijn leider, die de volgende dag akkoord gaf. Een paar dagen voor het draaien - de vliegtickets voor de filmploeg waren al geregeld, de overnachtingen ook - werd het toch nog even spannend. De burgemeester van Warschau verbood de mars. “We gaan sowieso”, zei Adam dreigend. “Maar is het dan wel veilig”, vroeg de eindredacteur in Hilversum zich bezorgd af.'

'Een dag voor de mars besloot de rechter in het voordeel van de nationalisten. De 100-jarige viering van Polen’s onafhankelijkheid verliep zonder ongeregeldheden. Maar of het ook een feest was?'

een kwart miljoen Polen op dat hele kleine stukje aarde

In de aflevering Mijn Poolse huis zien we hoe Dore haar reis begint bij een boomgaard in Nederland. Poolse werknemers oogsten daar dag in dag uit  appels. Zij zijn een handjevol van de naar schatting 250 duizend Polen die op dit moment in Nederland werken. Toen Polen in 2004 toetrad tot de Europese Unie, is de migratie van Polen naar Nederland vervijfvoudigd. Sindsdien is het beeld van de Pool als seizoenarbeider, gericht op snel geld en terugkeer naar Polen, veranderd.

Er bestaat nog steeds een grote groep Polen die hier maar voor een paar maanden komt werken terwijl terugverlangend naar hun familie, maar er zijn ook steeds meer Polen die een echte toekomst in Nederland voor zich zien.
Van de Polen die na 2004 naar Nederland zijn geëmigreerd, ziet driekwart 
zichzelf hier over vijf jaar nog steeds wonen. 

Er leven dus meer en meer Poolse mensen op dat kleine stukje aarde, maar hoeveel spreken we elkaar eigenlijk en wat weten we nu echt van elkaar? Van de Polen in Nederland heeft 30 procent geen contact met autochtone Nederlanders, terwijl 44 procent aangeeft graag meer contact te willen. Waarom gaat dat niet soepeler? De Poolse gemeenschap lijkt nogal gesloten, maar de vooroordelen die heersen over Poolse arbeidsmigranten liegen er ook niet om. Nog steeds worden zij regelmatig geassocieerd met overlast, zouden ze ‘onze banen’ inpikken en lui zijn.

Veel van dit soort vooroordelen zijn te weerleggen met cijfers. Die laten namelijk zien dat Polen in Nederland juist hard en veel werken. Zo werkt 80 procent van de Polen meer dan 35 uur in de week. Hun arbeidsparticipatie zit met 75 procent ruim aan de hoge kant en de werkloosheid ligt met 6,7 procent relatief laag. Ter vergelijking: onder niet-westerse migranten is het werkloosheidspercentage 19,7 procent .

Waar werkt de gemiddelde pool in Nederland dan? De appeloogst is een goed voorbeeld van het type werk dat Polen hier verrichten. Vaak gaat het om fysiek zwaar werk in kwekerijen, het magazijn of in de bouw. En de Nederlandse economie lijkt, in strijd met de banen inpik-opvatting, niet zonder hen te kunnen. Nederland heeft een steeds groter tekort aan technisch- en productiepersoneel en valt daarom terug op buitenlandse krachten.

Rob Jetten, fractieleider van D66 heeft onlangs zelfs opgeroepen tot het ‘naar Nederland halen’ van tienduizenden Oost-Europese arbeidsmigranten, om de vacatures in ons land te vullen. Maar terwijl Jetten gaten in de Nederlandse economie probeert te dichten, kampt een groot deel van de Poolse werknemers in Nederland met matige arbeidsomstandigheden. Lage lonen, slechte gezondheidsomstandigheden en extreem hoge beschikbaarheid lijken op veel plekken de norm. Toch weegt het loon dat ze eraan overhouden voor veel Polen op tegen deze nadelen. In Polen zouden ze voor hetzelfde bedrag misschien wel drie keer zo veel moeten werken.

1. '150 duizend inwoners van Poolse herkomst'. CBS, 13 juni 2016.

2. 'Veel Poolse migranten blijven in Nederland'. SCP, 24 april 2018.

3. Velzen van, Joost. 'Zonder Polen zou de economie volledig onderuit gaan' in Trouw, 4 april 2018.

'Veel Polen werken liever in Nederland'


Tijdens de voorbereidingen van de opnames vertelde oom Jurek aan researcher Michiel Driebergen waarom hij zo hard werkt om zijn kwekerij tot een succes te maken. ''Als mijn dochter straks het bedrijf overneemt wil ik dat ze het minder zwaar heeft dan ik.''

'Het begon allemaal in Nederland, in de jaren tachtig. Als jongeman werkte oom Jurek bij een tuinbouwbedrijf in het Westland. Het liefst was hij zeven dagen per week aan de slag. Het geld dat hij verdiende investeerde hij in de kassen in zijn thuisstad Oświęcim, die hij in de jaren negentig kon overnemen.'

(klik op 'open' om verder te lezen)

'Nu, anno 2019, groeit zijn bedrijf nog steeds. Om de paar jaar bouwt hij nieuwe kassen en kweekt hij meer bloemen en planten. Maar vanzelf gaat het allemaal niet. De grootste uitdaging van oom Jurek is het vinden van personeel. In 2004 ging de markt naar Europa open, wat leidde tot stevige concurrentie van Duitse en Nederlandse bedrijven die graag met Polen werken. Omdat de bloemen en planten van oom Jurek vooral voor de Poolse markt zijn bedoeld - waar de prijzen lager liggen - kan hij nooit hetzelfde uurloon bieden als de West-Europeanen. Veel Polen werken dus liever in Duitsland en Nederland waar ze meer verdienen.'

'In West-Europa profiteren de bedrijven optimaal van de Poolse werkkracht. Planten en bloemen zijn seizoensproducten, wat betekent dat er twee maal per jaar heel veel werk in de kassen is: bij het zaaien en bij de oogst. De seizoensarbeiders maken enkele maanden achtereen het liefst zo veel mogelijk uren - zoals oom Jurek dat vroeger deed - en in het laagseizoen keren ze terug naar huis.'

'De Polen die liever thuis blijven geven de voorkeur aan een contract voor het hele jaar en een achturige werkdag. Dat kan oom Jurek ze moeilijk bieden.'

'Daarom gaat ook hij op zoek naar buitenlandse seizoensarbeiders. Vorig jaar werkten er al een aantal Oekraïners in zijn bedrijf - wat Polen sinds kort toestaat wegens de personeelstekorten - en komend jaar verwacht hij dertig Oekraïners in te huren. Ook zij werken graag hard en zo veel mogelijk om vervolgens weer te vertrekken.' 

'Daarnaast probeert oom Jurek te besparen op mankracht door te investeren in machines. Want kiemplantjes zaaien kan tegenwoordig automatisch. Dat is een dure grap, maar, zo zegt oom Jurek: “Ik wil dat mijn dochter Anja straks meer vrije tijd heeft dan ik.”

'De planten zijn voor de Poolse markt bedoeld, dus kan hij nooit hetzelfde uurloon bieden als West-Europeanen'

Nepalese werknemers in Polen

''We hebben nu voor het eerst ook drie Nepalezen in dienst'', vertelt oom Jurek Dore terloops in deze aflevering. Waarom Nepalezen? Ligt dat zo voor de hand?

De laatste tien jaar hebben rond de drie miljoen Nepalezen hun land verlaten, om elders een winstgevender leven te leiden. En steeds meer van hen vertrekt naar Polen. Daar loopt de economie goed en zijn ontzettend veel arbeidskrachten nodig. Daarbij is Polen voor veel Nepalezen de poort naar west-Europa. Alleen betalen ze voor de visum een prijs waar ze, om dit bedrag terug te verdienen, minstens een jaar - vaak twee- voor moeten werken.*

*bron: Trouw
> lees verder: 'Polen haalt slaven uit Nepal' (Trouw) 

Dore leest voor

In 2018 publiceerde Dore haar boek Mijn Poolse huis. Over haar familiehuis in Auschwitz, over oorlog en familieliefde. Elke week leest zij daaruit een nieuw stukje voor.
 

(klik op 'open' om mee te lezen met Dore)

'Aan de sleutelbos die ik uit Nederland heb meegenomen, hangen tientallen exemplaren. Ze klemmen, glijden te gemakkelijk het sleutelgat in en uit, of ze haperen. Het is hartje zomer, negenendertig graden en het zweet druppelt langs mijn slapen. Ik sta buiten onder het oranje puntdak van ons huis in het zuiden van Polen. Uit de regenpijp steken verdorde bladeren. Ervoor hangt een spinnenweb. Rechts van het huis begint het bos. Aan de rand liggen de stammen van gekapte bomen. Ik hoor vogels en krekels. Op die geluiden na is het stil. Bij de buren is de vitrage gesloten. Het muurtje waarop ik vroeger wachtte tot mijn moeder de deur had geopend, is overwoekerd door mos. De groenbruine laag groeit door tot aan de tegels, waar hij de grond in lijkt te verdwijnen. Naast de voordeur zit een scheur. Verf bladdert af. Een jaar geleden was ik hier voor het laatst. Sindsdien is ons witte huis vergrijsd. De muren zijn vuil en een laag roet bedekt de kozijnen. Ik probeer een volgende sleutel, trek met meer kracht aan de houten voordeur, geen beweging.'

                                                                                 *

'Mijn moeder bewaarde de sleutelbos in haar heuptas, die alles bevatte wat voor een reis naar Polen werd geadviseerd. Onze paspoorten (de originele en de kopieën) zaten erin, een portemonnee met Nederlands geld, een portemonnee met Pools geld en een portemonnee met het groene goud: dollars. De vervoersbewijzen in viervoud, een Pools-Engels woordenboek – een Nederlandse versie was er niet –, tissues, wagenziektepillen, suikerzakjes en plastic tasjes voor als de pillen niet zouden werkten.'

‘Granica', fluisterde ik als zevenjarige in 1992. ‘Grens’. Granica, granicy, granicę, granicą, granice. De Poolse vervoegingen weerkaatsten over het parkeerterrein naast Station Rotterdam Centraal. Tegenover Perron Nul, de afhaalchinees voor drugsverslaafden, begonnen vanaf 1985 tot midden jaren negentig de vakanties naar mijn moeders geboorteland. Omdat mijn vader in de zomer vaak moest werken, mijn ouders jong zijn getrouwd en gescheiden, en mijn moeder niet in haar eentje naar Polen wilde rijden, gingen we jarenlang met de bus.'

'Als klein meisje hoopte ik van de meest glanzende, chique bus die de parkeerplaats op kwam rijden, dat diehet de onze was. Een bus zoals mijn Barbies hadden, met plek voor paarden en een zwembad op het dak. Een bus die zo min mogelijk op een bus leek, want in zo’n ding op vakantie gaan, deed geen van mijn klasgenoten. Mijn vriendinnen vlogen naar de Franse Rivièra, hadden huizen met zwembaden of togen naar het pied-à-terre van hun ouders in kosmopolitische steden. Sommigen bleven in Nederland en een enkeling ging naar Polen. Die enkeling was ik.'

'Er waren meer verschillen. Mijn moeder was kleiner dan de moeders van mijn vriendinnen, ze sprak anders en er logeerden bij ons vaak familieleden. Vaak en lang. Een vaste gast was babcia (oma), dat je uitspreekt als ‘babtsja’. Met haar krulspelden en lichtroze nachtjapon sliep ze in mijn bed met mij op een matje ernaast, turend naar het ingedeukte matras. Op het nachtkastje lag een dichtgeknoopt, doorzichtig plastic tasje gevuld met een flesje oogdruppels, haar bloeddrukmeter en oranje en roze pillen.'

'Babcia ademde zwaar en hoestte als een haperende auto in de winter. Ze rook naar Oil of Olaz en had maar één oog. Het andere was verloren gegaan tijdens een mislukte operatie nadat de druk in haar oog was gestegen. Mijn moeder vond de Nederlandse oogziekenhuizen beter dan de Poolse en wilde de behandeling in Rotterdam voortzetten. Haar broer vond dat waanzin. Uiteindelijk maakte een Oostenrijkse arts een prothese op maat. Zo sloop er toch een beetje buitenland bij babcia naar binnen.'

→ klik hier om verder te lezen en luisteren naar Dore