Timboektoe is het El Dorado voor alle reizigers die het aandurven de Sahara te doorkruisen. Een magische stad vol bibliotheken en misschien wel de beste muziek die in West-Afrika te vinden is. In 2012 werd Timboektoe veroverd door jihadisten. Het Franse leger moest eraan te pas komen om de stad te bevrijden. Weet Timboektoe zichzelf te hervinden?

Eeuwen geleden werden over Timboektoe mythische verhalen verteld. De straten zouden er met goud zijn geplaveid. Maar vele reizigers die het aandurfden om naar Timboektoe te reizen, kwamen nooit meer terug.

Eind vorige eeuw was Timboektoe juist een geliefde vakantiebestemming voor de avontuurlijk ingestelde reiziger. Tot 2012. Toen werd de stad veroverd door een alliantie van Toeareg-separatisten en jihadisten van Ansar Dine. Ze verwezenlijkten een droom die veel Toeareg-nomaden al generaties hebben: een eigen staat, met de naam Azawad.

Negen maanden lang leefde Timboektoe onder het strenge regime van de sharia. Alcohol was streng verboden. Eeuwenoude tombes werden vernield. Het Franse leger moest eraan te pas komen om de stad te bevrijden. Maar de stad is nog steeds niet veilig.

Toch vertrekt Bram Vermeulen naar Timboektoe met de vraag of de stad zich ondanks alle gevaren toch weer weet te hervinden. Hij ontmoet de eigenaar van de enige bar in Timboektoe, een zoon uit een gemengd huwelijk tussen een Malinese moeder en een Franse militair. Die afkomst blijkt zijn leven te hebben gered op de dag dat de jihadisten de stad overnamen.

Zo heeft iedereen in Timboektoe twee gezichten, net als de stad zelf, een plek van woestijn en rivier. Zoals de plaatselijke journalist die propaganda voor de bezetters moest bedrijven om in leven te blijven. Of de jonge vrouwen die mishandeld werden door de jihadisten, maar later toch feest komen vieren en dansen op een lied dat de idealen verwoordt van de bezetters.

'Timboektoe gaat onder je huid zitten'

Er zijn weinig plekken op aarde waar zoveel romantiek en mystiek van uitgaat als Timboektoe. Al eeuwenlang spreekt het ‘El Dorado van Afrika’ tot de verbeelding: een woestijnstad waar je niet alleen met goud plaveide straten kunt vinden, maar ook een nog veel grotere rijkdom – cultuur, muziek, literatuur. Een onbereikbare metropool op het randje van het einde van de wereld. Die sprookjesachtige kwaliteit gaat zo ver dat de Engelsen Timboektoe zelfs gebruiken als synoniem voor ‘any far away place’. Menig reisverslag opent met de zin: ‘Timboektoe bestaat echt!’ Het roept de vraag op: wat is er eigenlijk nog waar van die mythische status in 2018?

‘Toen we er aankwamen dacht ik eerst: is dit het? Timboektoe heeft een grootste reputatie maar is in feite een kleine stad,’ vertelt researcher Hassnae Bouazza, ‘het is echt een dorp. Het heeft daarin ook wel wat weg van het wilde westen, overal zie je woestijnzand en verlaten straten. Mensen waren blij om ons te  zien.’

‘En toch, als je dan eenmaal het centrum inloopt en je ziet de moskeeën en maakt kennis met de mensen, dan gaat Timboektoe onder je huid zitten. Het ademt geschiedenis en het zand is werkelijk overal, je wordt er één mee. Wat me echter vooral raakte was de hartelijkheid van de mensen daar, op geen enkel moment had ik het gevoel dat we er niet thuishoorden. Die gastvrijheid was ontroerend, ook omdat het zo sterk in contrast staat met het geweld, de soldaten en de dreiging.’

‘Timboektoe is voor mij een stad van tegenstrijdige extremen: de hardheid van de politiek en de jihadisten aan de ene kant versus de zachtheid van de mensen aan de andere kant. Bij hen voelde je het verlangen naar vroeger, naar muziek, naar toerisme. Ze zitten opgesloten, klem, kunnen niet doen wat ze willen, maar die wil om te leven, de drang om muziek te maken, dat bleef mij bij.’

Een korte geschiedenis van de Toeareg

De vrije mensen, zo noemen de Toeareg zichzelf. Deze nomadenstam is al eeuwenlang beroemd en berucht in de Sahara. Niemand kent de woestijn zoals zij die kennen en grenzen bestaan voor hen niet. Van het noordelijkste punt in Burkina Faso tot in het zuiden van Libië, van de verre uiteinden tot in de onherbergzaamste stukken van de woestijn, ‘de gesluierden’ vind je overal terug.

In het Arabisch is Toeareg te vertalen als ‘zij die van het rechte pad zijn afgeleid’, maar over het ontstaan van die naam wordt al bijna net zo lang gediscussieerd als dat de Toeareg bestaan. Zelf houden ze het dus liever bij de ‘vrije mensen’ (Imouharen) of anders Kel Tamashek, simpelweg ‘mensen die Tamashek spreken’. Geen ander volk op aarde spreekt deze taal.

De geschiedenis van de Toeareg gaat ruim een millennium terug. Tussen de vierde en vijfde eeuw na Christus werden ze aan de hand van hun koningin Tin Han geleid van Marokko naar Algerije. Toen in de zevende eeuw Arabieren Noord-Afrika binnenvielen, vluchtten de Toeareg diep de woestijn in. Ze bekeerden zich op termijn tot de islam, maar wilden verder zo min mogelijk met de veroveraars te maken hebben en hielden mede daarom aan hun eigen taal vast.

Eeuwenlang leefden Toeareg in volledige afzondering in de woestijn. Als geen ander leerden ze omgaan met de extreme hitte en waterschaarste. Ze hielden vee en leidden een sober leven. In de loop van de Middeleeuwen gebruikten de Toeareg hun kennis daarnaast om karavanen te begeleiden, die door de Sahara trokken.

Strijdvaardigheid zit in het bloed van deze woestijnnomaden. Zelden waagden reizigers zich in het gebied van de Toeareg, want ze stonden niet bekend om hun gastvrije houding. Toen de Fransen rond 1900 Noord-Afrika koloniseerden, verzetten zij zich fel, maar zonder succes, tegen de nieuwe veroveraars. Zelf droomden de Toeareg ondertussen van een onafhankelijke staat: Azawad, een grensoverschrijdend gebied waar de nomaden vrij en naar hun eigen tradities kunnen leven.

(tekst loopt door onder kader)

Toeareg in 1977, vlakbij Timboektoe.

De 'blauwe mannen' van de woestijn

Toeareg weten als geen ander om te gaan met de ontberingen van de woestijn. De tagelmust (tulband) beschermt tegen de overweldigende hitte en zorgt dat oplaaiend zand niet in je mond, neus en oren verdwijnt. Kleding, maar ook water is heilig in de woestijn. De indigoblauwe kleurstof wordt dan ook met stenen in het doek van de tagelmust geslagen, in plaats van met water aangebracht. Na lang dragen geeft het doek zijn kleur af, waardoor er permanent een blauwe waas op het gezicht van de drager achterblijft. De Toeareg hebben hier hun bijnaam ‘blauwe mannen’ aan te danken.

Toen in de jaren zestig Afrika werd gedekoloniseerd en de landsgrenzen steviger op de kaart kwamen te staan, kwamen de Toeareg opnieuw in opstand. Ook met dit verzet werd vlug korte metten gemaakt. De Toeareg raakten verder vervreemd van andere volkeren. Naast hun sociale status veranderde het nomadische bestaan van veel jonge Toeareg in deze tijd sterk ten opzichte van de oude generatie. Sigaretten, crèmes en slachtvee smokkelen bleek aanzienlijk meer op te leveren dan geiten en kamelen fokken.

Ook de achterblijvers zouden snel geconfronteerd worden met het einde van hun traditionele leven: tienduizenden Toeareg verloren in de jaren zeventig door grote droogte in de Sahara hun vee. Ze werden gedwongen om naar steden te verkassen waar hulporganisaties voedsel en hulpgoederen uitdeelden. Het ooit zo trotse nomadische volk werd opeens veroordeeld tot leven in armoede. In de steden werden ze met de nek aangekeken. Velen waren ongeschoold en door een taalbarrière niet in staat met andere bevolkingsgroepen te communiceren.

In 1990 braken er in Mali, Niger en Algerije opnieuw gevechten uit. De Toeareg wilden wederom aanspraak maken op hun eigen staat. Er vielen duizenden doden en tienduizenden sloegen op de vlucht. Pas vijf jaar later keerde de vrijheid terug toen de Toeareg vredesakkoorden tekenden.

Die vrede hield lang aan, maar de onvrede groeide ook. In een poging om Azawad werkelijkheid te laten worden, richtte een aantal Toearegleiders in 2011 de MNLA (Mouvement de Nationale Liberation de L’Azawad) op. Ze veroverden in een paar weken het noorden van Mali, maar islamitische extremisten van de Ansar Dine slaagden erin de opstand over te nemen. In Timboektoe gold negen maanden lang de sharia.

Een einde aan deze laatste opstand kwam er met de terugkeer van de Fransen. Zij jaagden de jihadisten uit Noord-Mali en de MNLA deed formeel afstand van hun onafhankelijkheidseis. Toch leeft de droom voort en hoewel hun aantallen zijn geslonken, moet je in de Sahara nooit gek opkijken als je een man in een blauw gewaad tegenkomt.

Een Toeareg bij de zandvlakten van het Tagmart-plateau, in het zuiden van Algerije, in 2016.

lees ook de verhalen van Bram uit het NRC

  • Timboektoe: reisadvies negatief

    Het reisadvies van de Nederlandse overheid liegt er niet om. Mali? Daar kun je beter in een hele grote boog omheen gaan. Middelpunt in het stevig rood gearceerde landschap staat Timboektoe – en laat dat nou net de bestemming zijn in deze tweede aflevering van Sahara. ‘Ik kan je vertellen dat de hoofdredactie van de VPRO opgelucht ademhaalde toen we terug waren,’ vertelt regisseur David Kleijwegt.

    Sinds de bezetting door jihadisten in 2012 en de daaropvolgende bevrijding door de Fransen in 2013 is de situatie in Timboektoe instabiel te noemen. Voor iedereen, maar zeker ook voor witte filmcrews. Kleijwegt: ‘Ze hebben het daar bijvoorbeeld niet zo op de Fransen, want dat zijn toch ook bezetters geweest. Ze waren er nu nog, maar gaven mij eerlijk gezegd ook geen veiliger gevoel. En voor mensen die kwaad willen is elke witte een Fransman, dan krijg je heus niet de kans om uit te leggen dat je Nederlands bent en jouw beheersing van het Frans überhaupt beperkt is.’

    'Het is wat anders dan een oorlogsgebied. Daarin weet je wat het doelwit is. Dit is als een stortbui op een heldere dag. Je ziet het niet aankomen.'

    Hij vervolgt: ‘We hebben veel met de hoofdredactie over de situatie gesproken, ook omdat daar berichten binnenkwamen dat het niet veilig was. Toch hebben we het gedaan, want een verhaal over de Sahara is simpelweg niet compleet zonder dit verhaal. Timboektoe is een legendarische stad, al is het maar voor Donald Duck-lezers, en voor mij als muziekfreak al helemaal  interessant. Als je bedenkt dat Timboektoe ooit het centrum van muziek in die regio is geweest en dat dus juist daar negen maanden lang muziek is verboden – dat als je gitarist was je hand eraf ging, als zangeres je tong – dan is daar dus het een en ander gebeurd. Daarnaast is televisie voor mij bedoeld om je dingen te laten zien waar andere mensen niet bij kunnen. En daar lijkt dit toch echt wel op.’

    Bang is Kleijwegt niet geweest, stelt hij aan het begin van het gesprek. Daar komt hij later op terug: ‘Dat slaat natuurlijk nergens op. Toen wij er waren is er ’s nachts nog een Malinese soldaat van zijn scooter getrokken en met zijn eigen geweer vermoord. En de veiligste plek in Timboektoe, het vliegveld, werd een paar dagen na ons vertrek aangevallen. Weet je wat het is met een plek als Timboektoe? Het is wat anders dan een oorlogsgebied. Daarin weet je wat het doelwit is. Dit is gewoon als een stortbui op een hele heldere dag. Je ziet het niet aankomen.’

    De filmcrew moest daarom werken onder hoge druk: tijdens de draaiperiode verbleven ze in een beveiligde compound, gefilmd werd er in korte uitstapjes. ‘Sommige ontmoetingen waren nauwelijks langer dan tien minuten en dat is niet hoe wij filmen. Toch vonden we het de moeite waard. Het leuke is: de spanning van een goed shot willen draaien, vervangt de andere spanning, het telt er niet bij op. Dus als je maar genoeg over je werk praat, des te minder voel je die andere spanning.’

    ‘Wat ik in Timboektoe geleerd heb is dat je er niet op je eigen gevoel moet vertrouwen, maar moet vertrouwen op de mensen waarvan je gezegd hebt dat ze jouw vertrouwen hebben. Zo wilden we op een gegeven moment filmen bij het Plein van de Onafhankelijkheid. “Het is veilig, maar als het donker is, moeten we daar weg zijn,” zei de fixer. Even later kwam hij erop terug: het kan niet. Ik ben nog in discussie gegaan, maar werd er niet wijzer van. Het kon niet. We hebben het dus ook niet gedraaid en daar heb ik vrede mee. Uiteindelijk heeft hij zijn werk goed gedaan, want we zijn heelhuids teruggekomen.’

    David Kleijwegt

    Khaira Arby (1959-2018)

    De nachtegaal van Timboektoe werd ze genoemd, zangeres Khaira Arby. Met een stem die te herkennen is uit duizenden, maakte ze furore in binnen- en buitenland. De hartproblemen waar Arby al langere tijd mee kampte werden haar in augustus van dit jaar fataal. Op 58-jarige leeftijd overleed ze in haar woonplaats Bamako. 

    Ze kwam van ver, de nachtegaal. Arby groeide op in een traditionele gemeenschap waar zingen in het openbaar voor vrouwen verboden was. Ze trouwde op aandringen van haar vader toen ze zestien jaar oud was, kreeg kinderen en scheidde weer. Naar eigen zeggen hield het huwelijk geen stand omdat haar liefde voor zang vele malen groter was.

    Naast haar prachtige stemgeluid kenmerkte Arby zich door haar maatschappijkritische houding. In het begin van haar carrière benadrukte ze voornamelijk het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen.

    Later, toen islamitische extremisten en Toeareg-separatisten Mali terroriseerden, vertegenwoordigde ze in haar muziek de gehele Malinese bevolking. Door het oprukkende jihadisme werden Arby en haar familie in 2012 gedwongen haar geliefde Timboektoe te verlaten.

    De koningin van de woestijnblues liet zich hierdoor niet het zwijgen opleggen en dook gelijk de studio in. In Brooklyn, New York, maakte ze in 2015 met andere gevluchte Malinese musici het album Gossip. In het nummer ‘Al Jama'a Bisimillah zingt ze met haar hoge stem dwars door de pijn van het verleden heen:Als God het wil, keert muzikaal Mali spoedig terug naar het thuisland en het hart van de Afrikaanse cultuur.’*

    Zelf keerde ze niet meer terug naar haar Timboektoe en bleef tot het einde van haar leven in Bamako blijven wonen. ‘Toen ik hoorde dat ze was overleden, moest ik gelijk denken aan haar broer die wel in Timboektoe is gebleven. Terwijl hij door haar verlaten huis liep neuriede hij haar liedjes,’ vertelde Bram Vermeulen onlangs bij Nooit Meer Slapen. ‘Hij was somber omdat haar stem daar niet meer te horen was. En die stem is daar dus nooit meer te horen, want ze komt nooit meer terug.’

    Uit de Malinese keuken: tigadegena (pindakaasstoofpot)

    Op bezoek bij zangeres Khaira Arby in Bamako krijgt Bram Vermeulen een traditionele Malinees gerecht voorgeschoteld: tigadegena (ook wel: tigadèguèna), dat je vrij kunt vertalen als pindakaasstoofpot of pindasausstoofpot. Tige betekent namelijk pinda, dege boter (of samen met tige maken wij dus pindakaas) en na vertaal je als saus.

    Het gerecht is niet louter Malinees overigens: tigadegena vindt zijn oorsprong weliswaar in Mali bij de Mandinka en de Bambara, maar die twee volkeren kun je door heel West-Afrika kunt vinden, van Mauritanië tot Ivoorkust. In Senegal kun je tigadegena bijvoorbeeld tegenkomen als maafe of mafé. Ook de invulling van het gerecht varieert daarom: pindasaus en tomaten zijn de constante factoren, maar qua vlees- en groentesoorten zijn er meerdere variaties mogelijk.

    Dit recept met kip voor acht personen is een bewerking van een recept uit Kookkunst uit West-Afrika; eetcultuur en recepten (1995, Holger Ehling & Jojo Cobbinah), en is verkregen via Esther's recepten.

    Bram Vermeulen en zangeres Khaira Arby eten tigadegena (pindakoosstoofpot).

    ingrediënten

    • 2 kippen
    • 4 tomaten
    • 1 wittekool
    • 4 zoete aardappelen
    • 6-8 worteltjes
    • 8 okra's
    • 2 uien, fijngehakt
    • 250 gram pindakaas
    • heet water
    • 2 chilipepers, fijngehakt
    • arachide-olie

    1. Verdeel de kip in hanteerbare stukken. Snijd de tomaten in vieren, de kool in reepjes, de zoete aardappelen in dobbelsteentjes en de worteltjes en de okra’s in plakjes.

    2. Verhit de olie en braad de kip hierin aan. Voeg de helft van de uitjes toe en fruit ze mooi bruin. Voeg vervolgens de tomaten toe en roer alles goed om. Schenk hier een liter water bij en voeg wat peper en zout toe.

    3. Maak een gladde pasta van de pindakaas en het water en voeg deze toe aan de kip. Voeg met tussenpozen van vier minuten de kool, dan de zoete aardappelen, de worteltjes en de okra’s toe en als laatste de resterende uitjes. Laat alles op een lage warmtebron gaar worden.

    4. Voeg vijf minuten voor het einde van de bereidingstijd de chilipepertjes toe en indien nodig nog wat zout.

    5. Serveer hier rijst bij.