duizelingwekkende klanksporen
Nog nooit vertoond: vijftien uur Stockhausen in een sluitende samenhang. De kosmos is het onderwerp, doorspekt met flarden autobiografie. De boodschap? ‘Liefde en leren.’
Verpletterend is het geraas waarmee Luzifer toeslaat, de aartsdemon in Stockhausens zevendaagse operacyclus LICHT, in de oorlogsepisode INVASION-EXPLOSION. Gecomponeerd in 1991 voor trombonisten, trompettisten en elektronische klanksporen, en in duizelingwekkende geluidroutes door de ruimte gestuurd via acht rond het publiek opgestelde luidsprekertorens. ‘Stockhausen zag als jongen de schoonheid van vernietiging,’ zegt oud-slagwerker Renee Jonker, die met Stockhausen heeft samengewerkt in diens levenslange zoektocht naar nieuwe klank, en vaak bij hem in Kürten op bezoek was. ‘Hij besefte dat de vernietigers van Keulen ook zijn bevrijders waren.’
Inmiddels is Jonker ‘curator’, een ander woord voor kenner, regelaar en vraagbaak, bij de monsterproductie aus LICHT van het Holland Festival (HF), de Nationale Opera (DNO), het Koninklijk Conservatorium Den Haag en de Stockhausen-Stiftung uit Kürten. Gezamenlijk presenteren ze een driedaagse samenvatting van Stockhausens LICHT, DIE SIEBEN TAGE DER WOCHE.
Nog nooit vertoond: vijftien uur Stockhausen in een sluitende samenhang, onder regie van de voormalige DNO- en Holland Festivalleider Pierre Audi. Stockhausen zelf heeft alleen losse LICHT-opera’s opgevoerd zien worden – voor hij in 2007 aan een hartstilstand stierf. En dat terwijl hij er toch een kwarteeuw aan heeft geschreven en gecomponeerd, in de overtuiging dat het licht dat ons allen omringt het zuiverste bewijs is van het bestaan van een goddelijke instantie, en dat dit het best te vieren valt met 29 uur totaaltheater, voorzien van elektronica.
Onderwerp: de kosmos. Met de aarde en haar wolkenluchten erbij. En niet te vergeten de lijdende mensheid, op weg naar een toekomst als nieuwe, muzikaal veredelde soort – maar vooralsnog een speelbal tussen licht en duisternis.