Tijdens de 31ste editie van het Toronto International Film Festival houdt Jan Pieter Ekker voor Cinema.nl een weblog bij. Over lange rijen, fanatieke (en soms boze) vrijwilligers, Mozartfilms en succesvolle Nederlanders.

Zaterdag 9 september

Ik loop 's avonds een beetje verloren rond en beland bij toeval voor de biocoop waar Babel in première gaat. Brad Pitt is er ook, begrijp ik uit de overenthousiaste reacties van een aantal dames. 'I saw him', gilt een blonde vrouw. Een man vraagt of iemand nog kaartjes te koop heeft. Niemand reageert.

Zondag 10 september

Om 5 voor 11 heb ik mijn pas en spoed ik me naar de bioscoop. Daar ontdek ik al snel dat het er hier organisatorisch heel anders aan toe gaat dan op de meeste andere festivals.

De vrijwilligers - er zijn hier heel veel vrijwilligers; er zijn hier nog meer vrijwilligers dan eekhoorns - zetten iedereen in rijen. Overal in de bioscoop staan rijen met mensen die moeten wachten totdat ze een van de zeven zalen in mogen. Soms moet je eerst in de rij voor een piepklein kaartje, waarmee je dan vervolgens weer in de rij moet voor de film. En soms hoor je na een half uur wachten dat de zaal helaas vol is. 'U mag blijven wachten, als er iemand naar buiten komt, mag er weer iemand naar binnen.'

Dat schiet niet op. Het festival is al twee dagen onderweg en ik word geacht sterretjes te geven in het vakblad Screen International. En juryleden moeten gewoon in de rij, wordt me door een barse vrijwilleger toegesnauwd.

Maandag 11 september

Met in het begin prachtige oude opnamen van de Amerikaanse bombardementen op Vietnam, en een Top Gun-achtig einde dat nog werkt ook.

De beste films in Toronto zijn de hoogtepunten van het afgelopen festival van Venetie: Daratt van Mahamat-Saleh Haroun, Khadak van Peter Brosens en Jessica Woodworth, I Don't Want to Sleep Alone van Tsai Ming-liang, Syndromes and a Century van Apichatpong Weerasethakul.

's Avonds naar een borrel van New Crowned Hope, de films die oud-IFFR-directeur heeft laten maken in het kader van het Mozart-jaar. Op de 51e verdieping. Op 11 september... Tussen de gasten: Tsai Ming-liang, Lisandro Alonso, Bahman Ghobadi om er maar een paar te noemen...

Dinsdag 12 september

Gaat over het bestselling country trio dat zijn imago ernstig geschaad zag toen zangeres Natalie Maines drie jaar geleden, vlak voor de inval in Irak, tijdens een optreden uithaalde naar president George Bush. De volgende dag gooiden woedende fans hun verzameling cd's in de vuilnisbak of onder een pletwals.

Mooie nieuwe films gezien van de regisseurs Barbara Albert ( Fallen) en Julia Loktev (Day Night Day Night) en aan het eind van de dag naar Jia Zhang-ke's Still Life, de Gouden Leeuw-winnaar, die in Venetië door bijna niemand is gezien, omdat hij pas op het allerlaatste moment aan het programma was toegevoegd en pas op een van de laatste festivaldagen, 's avonds laat werd vertoond.

In Toronto stond de enige screening om 10 uur 's avonds gepland . Ik liet met pijn en moeite de borrel van het Rotterdams Filmfestival achter me en arriveerde om een uur of 9 bij de bioscoop. Daar stonden alweer heel erg veel rijen. Rijen en stukje rij. Ruim een uur later was de hele bioscoop 1 grote rij. Er omheen liepen talloze opgewekte vrijwilligers met headsets en clipboards, maar niemand die iets zei of en wanneer we de bioscoop nog in mochten - het leek de NS wel...

Hoe dan ook - het was het wachten waard. Still Life is een meesterwerk over zoekende mensen, tegen de achtergrond van de bouw van de Drie Kloven Dam in China.

Woensdag 13 september

Hans-Joachim Klein: My Life as a Terrorist (De terrorist Hans-Joachim Klein ), Alexander Oeys documentaire over de werdegang van een idealistische jongeman die eerder te zien was op het Amsterdamse documentairefestival IDFA en de Nederlandse televisie, wordt vertoond in de sectie Real to Reel.

Zondag ging voor een enthousiaste zaal in Toronto Waiter in wereldpremière, de nieuwe film van Alex van Warmerdam, die eind van de maand onder de titel Ober het Nederlands Film Festival zal openen. En woensdagavond was er een galavoorstelling van Black Book, waarvoor regisseur Paul Verhoeven en hoofdrolspeelster Carice van Houten direct na de wereldpremière in Den Haag in het vliegtuig waren gestapt. Het is de Noord-Amerikaanse première - belangrijk omdat de film bij aanvang van het festival nog niet verzekerd was van distributie in Amerika. Dat lijkt wel goed te komen; de belangstelling is groot en de Amerikaanse pers is uitgesproken positief.

Kwam ook weer in een rij terecht. Buiten. Het regende. Een half uurtje. Toch zaten er bij aanvang van de film slechts een stuk of dertig journalisten in de enorme zaal. Soms is zo'n rij overigens zo gek nog niet. Ik kwam aan de praat met Howard Feinstein, een Amerikaanse freelance journalist. Toen hij opmerkte dat ik uit Nederland kwam, begon hij een beetje te mopperen. Hij had voor Vrij Nederland een groot verhaal geschreven over de Amerikaanse remakes van drie Theo van Gogh-films, en zijn naam was verkeerd gespeld op de cover. Maar hij was niet echt boos; hoofdredacteur Emile Fallaux is een oude vriend van hem, en op vrienden word je niet boos. Enfin, Feinstein bleek ook programmeur van het filmfestival van Sarajevo, en vroeg of ik daar volgend jaar eens wil komen kijken.

Vrijdag 15 september

Fay Grimm van Hal Hartley en This Filthy World, een registratie van een theatershow van John Waters. Beiden vielen niet mee, hoewel de 'King of Trash' Waters een aantal smakelijke anekdotes opdist. 's Avonds op wonderlijke wijze op het feestje van John Waters beland, maar dat was ook al tam.

Liep op straat ook Zwartboek-producent San Fu Maltha tegen het machtige lijf. Die sprak er schande van dat er geen Nederlandse journalisten waren bij de Q&A met Paul Verhoeven en Carice van Houten. En toen moest hij weer door, want er stonden Amerikaanse distributeurs op hem te wachten.

Het festival loopt op zijn eind; de belangrijkste titels zijn vertoond, de meeste kopers zijn weer vertrokken. Dat betekent overigens niet dat er nu geen rijen meer worden geformeerd voor de theaters.

Zaterdag 16 september

Deze zomer ging op het festival van Cannes de schitterende Paraguayaanse film Hamaca Paraguaya al in première, in Venetië waren I Don't Want to Sleep Alone van de Taiwanees Tsai Ming-liang, Syndromes and a Century van de Thai Apichatpong Weerasethakul en Daratt van Mahamat-Saleh Haroun uit Tsjaad al te zien. In Toronto zijn alle New Crowned Hope-films voor het eerst samen te zien. Ze hebben weinig tot niets met Mozart of elkaar te maken; maar het zijn stuk voor stuk fantastische films. Sprak voor de vertoning van de schitterende Opera Jawa van de Indonesische Garin Nugroho even met Simon Field; de oud-directeur van het Rotterdamse filmfestival die het project produceerde. Goed nieuws: de films komen naar alle waarschijnlijkheid allemaal naar Rotterdam.

Interviews gedaan met Jia Zhang-ke, over zijn meesterwerk Still Life (ook Rotterdam), gesproken met Barbara Kopple over Dixie Chicks: Shut Up and Sing ( IDFA?) en de persconferentie bezocht van Spike Lee's When the Levees Broke: A Requiem in Four Acts, een ontroerend monument voor de slachtoffers van Katrina én een woendende aanklacht tegen de Amerikaanse overheid ineen. Ruim vier uur duurt de documentaire, maar dat is geen seconde te lang. En eigenlijk had de film zes uur moeten duren, vertelde Lee op de pesconferentie. 'Het verhaal is nog niet klaar. De film is incompleet. Slechts 25 procent van de bevolking is pas teruggekeerd. We blijven volgen wat er met de stad gebeurt.'