Een anderhalf uur durende stroom van mitrailleurs, messen en pentjak silat, terwijl een elite-eenheid van de Indonesische politie zich een weg naar boven vecht in een door criminelen beheerst flatgebouw in Jakarta. Gareth Evans’ Indonesische martial-artsfilm The Raid kreeg terecht veel bijval op festivals.

De klassieke opzet doet denken aan een oldschool videogame als Donkey Kong waarin je je vanaf de grond een weg naar boven moet knokken zonder al te veel klappen te krijgen. Verdieping voor verdieping en deur voor deur slaat de eenheid zich een weg naar de kantoren van Tama, heerser van de onderwereld. Het gebouw is het alfa en omega van The Raid en daar tussen probeert iedereen in een constante stroom gevechten te overleven door de vijand als eerste de hersens in te slaan. Dat is alle diepgang die er in de film te vinden is.

De brute schoonheid van The Raid schuilt in de manier waarop Evans de nauwe ruimtes gebruikt en de gevechten in beeld brengt. Muren, trappen, balustrades en deuren zijn niet alleen decors maar ook wapens. Dat je nauwelijks door hebt waar je bent in het gebouw is een slimme tactiek om de kijker te desoriënteren en met diens verwachtingen te spelen. Gangen en kamers worden zo onderdeel van een doolhof waarin om elke hoek misschien de dood wacht.

De choreografie van de gevechten voelt nooit als een herhaling, terwijl er toch al behoorlijk wat martial-artsfilms zijn gemaakt. Gelukkig ontbreken de ‘bullet time’- sequenties van The Matrix die mindere regisseurs onvermijdelijk hadden ingezet. In plaats van special effects gebruikt Evans camera en montage voor zijn geweldsextravaganza, al evenaart de Welshman daarbij niet de inventiviteit van Aziatische actiegiganten als Johnnie To of John Woo.

Hij doet nog wel even een poging om een van de personages voor de kijker herkenbaar te maken, maar dat gaat zo halfbakken dat je wel moet concluderen dat de filmmaker er helemaal niet in geïnteresseerd was . Hetzelfde geldt voor de plot. Ergens halverwege blijkt er net iets meer aan de hand dan alleen een poging van de politietop om de stad veiliger te maken, maar die verhaallijn wordt zo onnadrukkelijk uitgespeeld dat die meteen weer is vergeten. In een mindere film zou dat een bezwaar zijn, maar dankzij de spanning en de snelheid van de gebeurtenissen maakt het niet uit.

Aan het eind wacht het gevecht met de eindbaas, zoals het hoort in een videogame. Dat is niet drugsbaas Tama maar zijn bodyguard Mad Dog, een van de gevechtschoreografen van The Raid. Een onstuitbare vechtmachine. Net als de film zelf.