De tragikomische parel Scabbard Samurai in de bioscoop, zijn twee eerdere films op dvd: Japans fenomeen Hitoshi Matsumoto entert eindelijk Nederland.

‘Het was flamboyant en verfrissend stompzinnig,’ zegt shamisenspeelster annex premiejagende huurmoordenares O’Ryu in Scabbard Samurai over de circusact van de haveloze samoerai Kanjuro Nomi.



Kanjuro, ziet u, heeft zichzelf met een reuzenkanon de zee in geschoten om een depressief prinsje aan het lachen te maken. Flamboyant en verfrissend stompzinnig, inderdaad. Het zijn termen die ook doel treffen bij de cinema van Hitoshi Matsumoto. Maar je moet er nog heel wat kwalificaties bij sprokkelen om de veelkleurige oorspronkelijkheid van Matsumoto-san (1963, Amagasaki) te benaderen.

Scabbard Samurai (Saya-zamurai, 2010) lijkt aanvankelijk in enkele zinnetjes te vatten. Naarmate de film vordert, wordt dat al substantieel lastiger. Wanneer antiheld Kanjuro in de slotakte arriveert, is het een heuse uitdaging geworden om zowel de tussentonen als het totaalgevoel van de film te beschrijven. Bij de epiloog zijn woorden futiel geworden.

De plot dan, tenminste? Goed . Kanjuro heeft zijn vrouw in een grote epidemie verloren en, zijn bestaan als krijger moe, het zwaard aan de wilgen gehangen. Uit de clan deserteren is hoogverraad voor een samoerai, dus sinds twee jaar is zwaardloze Kanjuro voortvluchtig, met zijn kruidje-roer-me-niet-dochtertje Tae in z’n kielzog. Wanneer hij onvermijdelijk in de kraag wordt gegrepen, rest hem slechts seppuku : rituele zelfdoding met een kortzwaard.

Het clanhoofd geeft Kanjuro echter een overlevingskans: dertig dagen heeft de schlemielige zwerver om het zoontje van de prins aan het lachen te maken. De moeder van het jongetje is eveneens in de epidemie gestorven en sindsdien is er geen teken van vreugde meer op zijn gezicht waargenomen.

Zenboeddhistisch
Zo begint een wondermooi verhaal waarin tragedie en kurkdroge humor door Matsumoto – één helft van het op de Japanse televisie zeer succesvolle kolderduo Downtown – als sushicomponenten harmonieus zijn geassembleerd. Stoïcijns regisseert hij iedere maffe wanhoopsact van lijdend voorwerp Kanjuro tijdens het gestage aftellen der dagen. Nooit verliest hij daarbij de onderliggende tragiek uit het oog, nooit wordt zijn hoofdpersonage een pretmarionet.



Zonder het einde – of de eindeloosheid van dat einde – weg te geven, kan worden gezegd dat het in ieder opzicht geweldige Scabbard Samurai een sterk zenboeddhistisch karakter heeft. Dit is zowel een underdogverhaal vol komische intermezzi als een humanistische bespiegeling over liefde, verlies, verdriet, geweldloosheid, volharding. Over wat een mensenleven is in de eeuwige stroom van de tijd: een niet-verlichte, sterfelijke verschijning in de universele cyclus van zijn en niet-zijn. Anders geformuleerd: alles wat Kanjuro doet, is zowel zinloos als zinvol. Over die confronterende paradox valt na het ten diepste ontroerende slotbeeld nog lang te peinzen.

Isoleercel
Dat Hitoshi Matsumoto een zwak heeft voor breinbrekers, bewijst zijn vorige film Symbol (Shinboru, 2009). Past de dubbelplot van deze ufo binnen de wereldfilmhistorie in een vestzakje, de werking ervan is – we kiezen dit woord met grote zorgvuldigheid – kosmisch.

In een Mexicaanse stad bereidt de oudere gemaskerde worstelaar Escargotman zich zwijgend voor op een ferm robbertje showknokken, en in een grote witte isoleercel ontwaakt een Japanse Alleman zonder te weten hoe en waarom hij daar is beland. Hoe gaat Matsumoto deze volkomen van elkaar gescheiden verhaallijntjes vervlechten? Moet dat überhaupt?

Voor deze waarlijk geestverruimende cinetrip, die door de surrealisten rond André Breton terstond tot monument zou zijn verklaard, was er geen traditioneel scenario. Wel een productiekantoorwand vol papiertjes met scènebeschrijvingen. Veel van de bizarre details ontstonden tijdens het draaien , à l’improviste. Net het leven zelf.

Men zou Symbol een existentiële, absurdistische komedie kunnen noemen, ware het niet dat woorden hier opnieuw hopeloos ontoereikend zijn. Of, wacht, misschien helpt dit u enigszins op weg. In zijn Spartaanse ruimte wordt de Japanse Alleman (de swingend bepruikte Hitoshi zelf in een olijke bollekespyama) spoedig geconfronteerd met de enige ornamenten: honderden piemeltjes, toebehorend aan in de wanden verscholen cherubijnen. Bij aanraking ervan gebeurt er telkens iets anders. Er floept een megafoon tevoorschijn, of een reuzenvaas. Of sushi (de soyasaus blijft vooralsnog zoek). Dan weer daalt een waterstraal onbarmhartig op onze Beckettiaanse hoofdfiguur neder.



En, ja, na talloze cherubijnenpiemeltjes te hebben ‘aangeklikt’, eindelijk: daar verschijnt een opening op deurformaat . Nou ja, steeds precies lang genoeg om Nipponman te tergen, want hij bereikt die deuropening telkens nét niet. Het leven, een tantaluskwelling.

Beetje raar
Cinema als deze, cinema die durft, droomt, dwaalt en de lach uitlokt waarin opperste verwarring doorklinkt, die cinema lijkt uitgestorven in het West-Europa der chronisch verstandigen. Hier toont een Japanse filmkunstenaar wat de verbeelding vermag: iets zichtbaar maken van de chaos die ons omringt, van het willekeurige , idiote karakter dat het mensenbestaan kenmerkt. Zin en zinloosheid in één, wederom.

Ach, dan is Big Man Japan ( Dai-Nihonjin, 2007), over de solitaire superheld die zijn land uit plichtsbesef steeds opnieuw redt van verwoesting door almaar uitzinniger creaturen, eigenlijk een heel transparante farce in de aloude Nippon- monsterfilmtraditie. Voor Matsumoto-begrippen transparant, dan. Wie de drie Matsumoto-films graag volgens hun ontstaanschronologie tot zich neemt, kan dat natuurlijk doen. De volgorde Scabbard Samurai – Symbol – Big Man Japan is echter ook een idee. Want na Symbol kijkt u gegarandeerd anders tegen cinema, ja, wellicht tegen het leven, de wereld en uzelf aan. Daar kun je uiteraard – ziehier waarschuwing en cadeau tegelijk – een beetje raar van worden. Om, spiritueel verrijkt en met draaiende oogjes, over de reis door Mondo Matsumoto te berichten: ‘Het was flamboyant en verfrissend stompzinnig.’

Scabbard Samurai gaat 17 januari in première, Symbol en Big Man Japan verschenen bij De Filmfreak op dvd