Het verhaal van de film Nosferatu (1922) en de eeuw vampiergeschiedenis die erop zou volgen.

cadeautje

Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.

De eerste echte horrorfilm dateert uit 1922. Nosferatu, waarin de bloedzuigende graaf Orlok (Max Schreck) de griezelige show steelt, is de eerste vampierfilm en zelfs de eerste pandemiefilm, omdat er ook een pestuitbraak in voorkomt. Het door Friedrich Wilhelm Murnau geregisseerde verhaal is bewust losjes gebaseerd op de roman Dracula (1887) van Bram Stoker. Producent Albin Grau had namelijk verzuimd de rechten te verwerven, zodat het draaiboek van Henrik Galeen vooral niet te veel op de roman mocht lijken.

De weduwe Stoker liet het er echter niet bij zitten en won het tegen Prana Film aangespannen proces, met als uitkomst dat alle negatieven en kopieën van Nosferatu moesten worden vernietigd. Maar op het moment van de uitspraak was de film al te ver gedistribueerd om aan die eis te kunnen voldoen. Gelukkig maar, al betekenden de proceskosten wel het einde – na één enkele film – van de productiemaatschappij. Geen Nosferatu had ook geen navolgers betekend, en mogelijk had de lange Dracula-traditie sindsdien er heel anders uitgezien. 

Dit soort weetjes maken de verse Arte-documentaire Nosferatu – Ein Film wie ein Vampir (regie Eric Brinkmann) wel zo interessant. De film laat zien wat Nosferatu tot een meesterwerk maakt, stuurt dubbelganger Rainer Kühn, voorzien van de welbekende vleermuisoren, naar de oorspronkelijke filmlocaties in Noord-Duitsland en in de Karpaten bij kasteel Orava, en neemt de honderdjarige receptiegeschiedenis in film, muziek en comics door aan de hand van de vele remakes en getuigenissen van een bont gezelschap dat zich door vampier heeft laten infecteren: leden van de gothic bands Nachtblut en Blutengel, Mark Benecke als voorzitter van het Duitse Dracula Genootschap, vampier Peri Baumeister uit de Netflix-productie Blood Red Sky, de excentrieke feminist Ovidie, gefilmd in de Parijse catacomben tussen enorme stapels schedels, en Werner Herzog die in 1979 Nosferatu – Phantom der Nacht maakte.

Die cineast – hij zit niet in de film – had tienduizend witte ratten uit Hongarije geïmporteerd om te figureren in een aantal bij het stadhuis van Delft te filmen scènes, en had daarom Maarten ’t Hart geconsulteerd vanwege diens expertise op het gebied van laboratoriumratten. De bioloog en schrijver bedankte voor de eer toen hij zag hoe slecht de beestjes werden behandeld. Van honger en dorst gingen ze over tot kannibalisme en na onderdompeling in zwarte verf was de helft dood. De overlevende ratten likten zich schoon en daarom zijn in Nosferatu – Phantom der Nacht grijze muizen te zien.

Meer over Nosferatu