Yussuf Abu-Warda: cast.
Er zijn 3 films gevonden.

Amerrika

2009 | Drama

Verenigde Staten​/​​Canada 2009. Drama van Cherien Dabis. Met o.a. Nisreen Faour, Melkar Muallem, Alia Shawkat, Hiam Abbass en Yussuf Abu-Warda.

Vlak na de start van de Irakoorlog in 2003 wint de Palestijnse Muna tegen alle verwachtingen in een Green Card in de jaarlijkse loterij, en samen met haar tienerzoon verhuist ze naar het beloofde land. Maar de haat jegens alles wat Arabisch is in Amerika, moslim of niet, maakt het nieuwe bestaan moeizaam. Gelukkig verzeilt debuterend regisseur Dabis, die zelf ten tijde van de Golfoorlog vanuit Jordanië naar de VS emigreerde, niet in zwart-wit-denken, en ontstaat zelfs een hartverwarmend portret van een dappere immigrant.

Promised Land

2004 | Drama

Israël​/​​Frankrijk​/​​Verenigd Koninkrijk 2004. Drama van Amos Gitai. Met o.a. Rosamund Pike, Diana Bespechni, Hanna Schygulla, Anne Parillaud en Yussuf Abu-Warda.

'De anti-Pretty Woman', noemt de Israëlische Gitai (Kadosh) dit mensenrechtendrama, en inderdaad, zijn verbeelding van prostitutie bevat niets lichtvoetigs of glamoureus. We volgen een groep Oost-Europese vrouwen die worden verkocht aan een seksclub in Israël. Het bijzonder relevante gegeven is helaas onbeholpen verfilmd, met gekunsteld beverig camerawerk, slechte belichting en een onuitgewerkt scenario. De uitvoerig in beeld gebrachte mishandelingen krijgen hierdoor iets gratuits. Zie voor een effectievere filmstudie over moderne mensenhandel Lukas Moodyssons Lilja 4-ever.

Yom Yom

1998 | Komedie, Drama

Israël​/​​Frankrijk 1998. Komedie van Amos Gitai. Met o.a. Moshe Ivgi, Hanna Maron, Juliano Merr, Dalit Kahan en Yussuf Abu-Warda.

Moshe (Ivgi) is het resultaat van liefde tussen een Israëlische joodse (Meron) en een Palestijn (Abu Warda). Symbolisch of niet, Moshe voelt zich er niet goed bij, hij is hypochondrisch en kan slecht relaties onderhouden. Regisseur Gitaï´s verhaal is tragisch, komisch, absurd en verscheurd; net als het leven in Israel. Dat Yom yom (Dag na dag) een hoopvolle allegorie is, blijkt uit de eindscène, waarin een personage hetzelfde vredeslied zingt als Rabin zong vlak voordat hij vermoord werd. De worsteling voor vrede gaat door.