Als het om opvoeden gaat, denk ik altijd aan dezelfde gebeurtenis.

Ook zonder het opvoeden denk ik er trouwens regelmatig aan. Het is een verhaal met lange wortels, jaren zestig, de waaier gaat open. Ik ben op een groot
zomerfeest waar ik bijna niemand ken, een bont gezelschap zoals dat heet. Zo bont dat ik er na een paar uur wel genoeg van heb, ik loop naar buiten het land in. De zon schijnt, het is erg stil, het geluid dat ik hoor is ver weg, ik kan het niet thuisbrengen. Het is het huilen van een jongetje dat in een grote vijver staat, die bedekt is met kroos, bedrieglijk land. Alleen zijn hoofd is nog te zien, hij zal verdrinken. Ik haal hem eruit en draag hem naar het huis waar het feest in alle hoeken en gaten gevierd wordt. Zijn moeder, een Amerikaanse balletdanseres op een chaise longue, wordt gewaarschuwd, maar ze neemt niet de moeite om te komen kijken hoe haar zoon door andere moeders wordt verzorgd, ze viert feest, het leven is verrukkelijk.

Sindsdien is de moeder een enigmatisch wezen. Ik ontdekte dat de Amerikaanse balletdanseres geen uitzondering was, ik ontmoette vaker vrouwen die lossere opvattingen hadden over opvoeding dan in mijn omgeving gebruikelijk was. En neem daarbij dan ook nog eens de grote, onvoorspelbare bewegingen van de cultuur. (Zelfstandige, trotse, ongetrouwde vrouwen met een kind, mooie baan, meer geld dan ik, nota bene.) Bij Pauw werd een boek besproken over het over­volle leven van de moderne vrouw. Een ­gecamoufleerde klacht dat ze niet had ­geweten wat haar te wachten stond. De schrijfsters en nog wat andere vrouwen hadden er veel over te vertellen. Ik was vooral getroffen door een autorit met een tweejarige. Ik moest me voorstellen dat het ging om een langarmige aap in het autozitje, die bananen eet en om zich heen gooit. Dat zou inderdaad niets voor mij zijn. Pauw vroeg of geen kinderen niet een betere keuze was. Hun unanieme reactie was vrolijk ontkennend, er ging au fond toch niets boven kinderen.