Als het niet regent, fiets ik vaak. Ook langs een boerderij met een echtpaar dat er al eeuwen woont.

De vrouw heeft een groentetuin waar nooit iets fout gaat. Ze werkt er niet dag en nacht, ze werkt er nu en dan, terloops, trefzeker, ze heeft het nooit geleerd, het is bij haar geboorte in het bloed gekomen. Vanzelfsprekend, zoals een dichter soms een gedicht maakt dat er al was voordat hij er zich mee bemoeide.
Ik ben er meer dan veertig jaar langs gereden, op het laatst deed ze de tuin zittend op een keukenstoel.
Ineens was het huis leeg, ik heb niets gemerkt van naderend ongemak of goedbedoelde mantelzorg, om van de dood zelf maar te zwijgen. Ze waren plotseling weg, de man en de vrouw. Het huis toont geen spoor van bewoning meer. De groentetuin is het enige waar de herinnering aan blijft kleven.
De nieuwe bewoners hebben geld en smaak, alles wordt veranderd, de moestuin wordt opgeruimd (ik bedoel weggevaagd), alle muren gevoegd, dubbel glas in de vensters, nieuwe vloeren van oud eiken, de daken geïsoleerd, de schuren geschilderd, een grote garage voor de onverzettelijke auto’s, lage heggen. En verder gras, gras, gras.
Het duurt lang voordat ik zie wat er met het gras gebeurt, het wordt geschoren door een robot. Ik weet van zijn bestaan, ik heb hem op plaatjes gezien, maar nooit heb ik vermoed dat ik van hem zou schrikken. Het is een dier, een schildpad, maar sneller. Na de eerste schrik ben ik gefascineerd, hij is wel zes maanden achter elkaar in de weer. Iemand heeft me uitgelegd dat hij alles zelf doet. ’s Nachts rust hij in zijn hok, met een pinnetje in zijn neus dat zijn batterij van elektra voorziet. De hele dag werkt hij in de wei die het huis aan drie kanten omringt. Het zou me niet verbazen als hij ook bij regen reageert en zijn hok opzoekt. Op de televisie zag ik in een hulpprogramma een vrouw die zo’n ding in haar arm had, ze had ’m een naam gegeven, ze onthulde dat hij na de dood van haar man haar nieuwe vriend was geworden. Iemand suggereerde dat de nieuwe vriend bij haar in bed sliep, maar dat ontkende ze, de grasmaaier sliep gewoon in de garage bij het andere personeel. De koelkast, die ook een naam had, werd voorgetrokken, ze sliep in de keuken. Toch had ik het idee dat de vrouw meer liefde had voor haar nieuwe vriend.