De documentaire De magie van de kunst begint met Ik verwacht alles, over theaterproject Wijksafari Utrecht. Gülsah Dogan zoomt in op Fatma en Hassan, twee wijkbewoners.

De magie van de kunst: Ik verwacht alles
nederland 2, 18.50-19.50 uur

heatergezelschap Zina maakte afgelopen jaar de door hun artistiek leider Adelheid Roosen bedachte voorstelling Wijksafari Utrecht. Een theatervoorstelling op locatie, waarbij de toeschouwers door volkswijkbewoners in eigen huis ontvangen werden. Acht Zina-acteurs lieten zich enkele maanden ‘adopteren’ door acht buurtbewoners van diverse pluimage en werkten in die tijd aan een gezamenlijke ‘voorstelling’. Doel van het project was om, over de wetten van het theater en de kaders van sociale beleefdheid heen, mensen daadwerkelijk dichter tot elkaar te laten komen. Iets wat de bezoeker met ‘participerend-theaterproject-angst’ zal afschrikken. Maar dat het wel tot bijzondere, vaak ontroerende ontmoetingen leidde, toont de documentaire Ik verwacht alles van Gülsah Dogan. De film zoomt in op twee wijkbewoners: Fatma en Hassan. Schrijfster/actrice Nazmiye Oral neemt haar intrek bij Fatma, die een winkeltje heeft in de wijk, een verstandelijk gehandicapte zoon en een ernstig zieke man. ‘Je bent nu mijn dochter,’ zegt Fatma met een lachje, om Nazmiye even later te berispen over haar decolleté: ‘Zo kun je niet de straat op.’
Hassan, een werkloze jonge vader die moeite heeft zijn scheiding te verwerken, krijgt inwoning van acteur Michiel Blankwaardt, zelf geboren in Tanzania en met vijf maanden geadopteerd door Nederlandse ouders. Hassan neemt Michiel mee naar de moskee en legt hem eerst het reinigingsritueel uit: ‘Je linkerhand is je onreine hand.’

Wijksafari Utrecht

De film laat de voorbereidingen, het maakproces en de uitvoering zien van de wijksafari. Met als basis gelijkwaardigheid: ook de acteurs vertellen hun levensverhaal, inclusief pijnlijke zaken. Gülsah Dogan: ‘Het is heel mooi om te zien hoe het leven van gewone mensen eigenlijk kunst wordt. En bijna magisch wat er met het publiek gebeurt.’ Maar de camera van Dogan, zelf van Turks/Koerdische afkomst, gaat verder, geeft een intiem en ontroerend inkijkje in de levens van de twee wijkbewoners, vooral in dat van Turkse Fatma. Dogan: ‘In het begin was ik altijd samen met Nazmiye bij haar, ik werd ook “geadopteerd” leek het. Hun ontmoeting meemaken en zien groeien tot de voorstelling was bijzonder. Later filmde ik Fatma ook alleen. Ook de keer dat zij haar gehandicapte zoon nog eenmaal bij haar stervende man brengt om afscheid te nemen.’
Het theaterproject heeft de wijkbewoners goed gedaan, weet Dogan. ‘Door mee te werken, ontmoetten Hassan en Fatma nieuwe mensen, ze stonden op een podium in hun eigen omgeving, ze werden gezien en gehoord. Wat dat met een mens doet, heb ik meegemaakt. Dat heb ik willen vangen in de film.’