Twaalf uur. Tien miljoen. Één ontvoerde dochter. Maar dan wel de dochter van Nicolas Cage, die alleen nog maar opgejaagde filmpersonages lijkt te spelen. Soms zou je willen dat Cage een keer stilstaat, want hij blijft maar van het ene naar het andere avontuur rennen. Op IMDB is de acteur na het verschijnen van Stolen alweer vier films verder.

Dat verklaart misschien de routine in Stolen. Maar dat is niet routine in de beste betekenis van het woord. Het is routine die gemakzuchtig heeft gemaakt. Misschien dacht Cage met veteraanregisseur Simon West – van toppers als The Expendables 2 en The Mechanic – dat ze het succes van hun eerste samenwerking Con Air uit 1997 konden evenaren of zelfs overtreffen. Maar nee, in de verste verte niet. Stolen is een voorspelbare thriller. En eigenlijk verdient de film, die nauwelijks de aandacht van de kijker weet te trekken, die genrenaam niet eens.

Meesterdief Will Montgomery (Cage) is net vrij na acht jaar gevangenis. Zowel z’n voormalige collega’s als de politie van New Orleans in de persoon van Danny Huston – meestal een genot om naar te kijken, hier niet – verdenken hem ervan de verdwenen buit van tien miljoen verstopt te hebben. Hamvraag is natuurlijk hoe je iemand ervan overtuigt tien miljoen op te geven. Vandaar de ontvoerde dochter.

Een en ander leidt tot een paar weinig verheffende achtervolgingen en bloedeloze schietpartijen. In een megalomane wraakfantasie als Taken is het allemaal al eerder en beter gedaan. Harder, confronterender, met meer actie.

Goed beschouwd heeft Stolen ook een opvallend oninteressante opzet, die meer past bij een intiem familiedrama. Montgomery komt vrij uit de gevangenis en wil voor zijn dochter eindelijk de vader zijn die hij vroeger nooit was. Dat dan een halfbakken psychopaat verschijnt en er een actiefilm van maakt, voelt nergens overtuigend.

‘I’m running out of time,’ zegt Cage ergens in de film. Inderdaad. Het is hoog tijd dat de acteur weer eens met iets goeds komt. Of dat het aangekondigde National Treasure 3 zal zijn, in een serie waarin Cage al rennend Amerikaanse musea bezoekt, valt te betwijfelen.