'Alles wat een film nodig heeft is een vrouw en een pistool,' luidt het beroemde adagium van Jean-Luc Godard (al was het origineel van collega D.W. Griffith). Het nog jonge oeuvre van de Finse cineast Jalmari Helander kent een variatie op dat thema: alles wat een film nodig heeft is een jonge held, een pistool en een eng Fins bos.

In culthit Rare Exports (2010) werd dat enge bos nog bevolkt door een kwaadaardige kerstman en zijn leger elven. Big Game gooit het over een iets realistischere boeg: een stel terroristen uit het Midden-Oosten schiet boven Lapland het vliegtuig van de Amerikaanse president (gespeeld door Samuel L. Jackson) uit de lucht. Met behulp van een noodcapsule overleeft hij de aanslag, maar de terroristen zitten hem al snel weer op de hielen.

De enige die hem kan redden is een Fins jochie genaamd Oskari, die toevallig die dag moederziel alleen door het bos zwerft om zijn overgangsritueel van jongen tot man te voltooien. Net als alle mannen in zijn gemeenschap dient hij op zijn dertiende verjaardag eigenhandig een dier te doden. Zijn vader kwam ooit aanzetten met een beer, maar dat lijkt voor Oskari te hoog gegrepen. Hij kan niet eens zijn boog ver genoeg aanspannen.

Heldenmoed wint het echter altijd van spierkracht, zo leert de cinema ons al jaren, en dus gaan de Amerikaanse president en Oskari in een aantal spectaculaire actiescènes ( grotendeels opgenomen in Duitsland) gezamenlijk de strijd met de terroristen aan . Al is er ook nog tijd voor bezinning rond het haardvuur, waarin de jongen leert dat je vaak alleen maar net hoeft te doen alsof je heel stoer bent, zonder het echt te zijn.

Maar Big Game is vooral een campy actiefilm. Zo wordt het duo onder meer in een vrieskist door het Finse woud gevlogen, en wordt Air Force One voor een tweede maal opgeblazen. Het leverde de film de status van duurste Finse productie aller tijden op.

Dat wil helaas nog niet zeggen dat alle special effects volledig overtuigen. Zoals ook niet alle hoge verwachtingen na het voortreffelijke begin worden ingelost. Big Game is een stuk braver en gladder dan voorganger Rare Exports. En Helander lijkt moeilijk te kunnen kiezen tussen verschillende stijlen. Big Game is zowel spektakelfilm, genre-pastiche als coming-of-age-drama; meer focus had de film goed gedaan.

Als komedie scoort Big Game echter een voldoende. En Helanders neefje Onni Tommila, die ook al de hoofdrol had in Rare Exports en ditmaal met de juiste mix van branie en onzekerheid Oskari gestalte geeft, is een fijne held. Die willen we best nog eens met een wapen door een eng Fins bos zien dwalen.