Je toont in je film tekstfragmenten uit de briefwisseling met jouw zus en uit je eigen aantekeningen. Dat doe je in combinatie met gefilmde portretten van vier echt bestaande meisjes en vrouwen, die elk een bepaalde levensfase van Rowan symboliseren. Waarom koos je voor deze vorm?
‘Dat is gaandeweg gebeurd. Eerst was Rowans verhaal niet meer dan het motivatiehoofdstukje in mijn aanvraag voor de fondsen. Maar het werd me steeds duidelijker dat mijn zus de rode draad van de film moest zijn. Van een zoektocht naar hoe het ego werkt – al vind ik dat het dat nog steeds óók is – werd de film een constructie rond het verhaal van Rowan en mij. Terwijl, ik wilde helemaal niet zo’n persoonlijke film maken! Dat heb ik nog nooit eerder gedaan, en mijn worsteling daarmee is tot in de montagekamer doorgegaan. Die weerzin zit diep, haha.’
En toch moest dat persoonlijke verhaal er kennelijk uit?
‘Ja. Want ik vind dat er in het verhaal van mijn zus een groter verhaal zit over hoe ego werkt, over hoe wij allemaal die twee kanten hebben van een klein en een groot ego. Dat is wat narcisme is, hè: een opgeblazen ego enerzijds, om een slecht zelfbeeld anderzijds te compenseren. In Rowans verhaal zit volgens mij een waarschuwing, net als in de klassieke mythe van Narcissus. Wat het laat zien is de onmogelijkheid en eenzaamheid van obsessieve zelfliefde, omdat die liefde nooit echt beantwoord kan worden; het is nooit genoeg. Wel heb ik Rowans verhaal bewust verdicht. Het is versimpeld en veranderd, ik heb veel weggelaten. Ik wist al snel: ik ga niet een film maken vol privéfoto’s of interviews met de mensen rond mijn zus. In plaats daarvan ga ik op zoek naar Rowan-achtige personages op de plekken uit haar leven: Schotland, Londen, LA, Arnhem, in haar voetsporen. Die vorm maakt deze documentaire best raar, maar ook bijzonder. Ik hoop dat de film aan de ene kant een soort trip is, een meeslepend verhaal. En aan de andere kant – tja, dat iets tot nadenken moet stemmen is altijd zo’n truttig ding, maar toch – dat hij tot nadenken stemt over hoe zelfliefde werkt. Dat je je afvraagt: wat is gezond en wat is ongezond narcisme? En hoe zit dat bij mij?’
Wat vindt je familie van je film?
‘Mijn ouders moeten hem nog zien, maar ze vinden het idee dat ik dit maak niet zo leuk. Met name mijn moeder niet. Dat snap ik wel, want zij wil het liefst zelf beslissen wanneer ze nadenkt over mijn zus, wanneer ze rouwt, wanneer ze haar verdriet toelaat. Zij ervaart de film een beetje als een privacyschending. En ik ben het daar op zich mee eens, al denk ik ook dat het wel meevalt. Want de film gaat niet over wie mijn zus feitelijk was, maar over hoe ik haar zag. Tijdens dit project heb ik mijn ouders trouwens wel enigszins op afstand gehouden. Anders was ik steeds bezig geweest met wat zij ervan zouden denken, terwijl ik het al eng genoeg vind.’