De rol van religie in de Amerikaanse verkiezingen
Kerk en staat zijn volgens de grondwet gescheiden in de Verenigde Staten, maar toch was er nog nooit een openlijk niet-christelijke president. Voor veel Amerikanen is religie een belangrijk onderdeel van hun identiteit, en bepaalt het mede op wie ze stemmen.
Op Twitter plaatste de Democratische Conventie een video waarin hun presidentskandidaat Joe Biden paus Francisus ontmoet, met een groepje nonnen staat te praten en vertelt over het belang van het katholieke geloof. Ook tijdens democratische bijeenkomsten wordt vaak benadrukt dat Biden katholiek is en zijn speeches zitten vol bijbelreferenties.
hameren op geloof
De huidige president praat echter liever over een niet zo traditioneel christelijk standpunt van Biden, namelijk dat hij ‘pro-choice’ (een slimme term voor vóór abortus) is. ‘He is against God and he will hurt the bible’, claimt Trump. Beide kandidaten hameren dus erg op geloof. En dat is logisch, aangezien 38 procent van de Amerikanen aangeeft nooit op een atheïst te stemmen. Protestantse christenen zijn met 46 procent nog altijd het grootste deel van de Amerikaanse bevolking, al is dit aantal in de loop der jaren wel afgenomen. Vooral witte protestanten maken de groep met loyaalste Trump-aanhangers, volgens onderzoek en adviesbureau Gallup.
Trump identificeert zichzelf ook als protestants, al zeggen critici dat Trump zich alleen voordoet als religieus persoon. Hij is immers drie keer getrouwd, heeft meerdere seksuele schandalen op zijn naam en is hij regelmatig betrapt op leugens. Zelfs paus Franciscus suggereerde dat toen hij zei: ‘iemand die alleen aan muren bouwen denkt, waar dan ook, en niet aan het bouwen van bruggen, is geen christen.’
conservatief
Maar volgens de polls van Gallup, zal alsnog zo’n 82 procent van de witte christenen voor Trump stemmen. Niet omdat hij zo’n vrome man is, maar wel vanwege zijn conservatieve standpunten over abortus en de LHBTQ+ gemeenschap. Want door te stemmen tegen de Equality Act (een wet die discriminatie op grond van seksuele oriëntatie verbiedt), transgenders te verbieden om in het leger te dienen en het aanstellen van hoge conservatieve rechters neemt Trump langzaam steeds meer rechten van de LHBTQ+-gemeenschap af.
Maar wat op dit moment de gemoederen nog meer bezighoudt in de VS, is de pro-life versus pro-choice-discussie. Nog nooit heeft een president zich zo duidelijk als anti-abortus geprofileerd als Trump. Onder andere door als eerste president te spreken op het pro-life-evenement ‘March for Life.’
En met het aanstellen van de conservatieve Hooggerechtshofrechter Amy Coney Barret, heeft Trump de pro-life-beweging een enorm voordeel gegeven. Als er in het Hooggerechtshof gestemd moet worden over abortus, gaat het namelijk tussen zes conservatieve en drie progressieve rechters. Ook Amerikanen die het verder niet met de huidige president eens zijn, stemmen op hem vanwege zijn belofte om abortus te verbieden. ‘Hij mag dan niet heilig zijn, maar hij doet wel Gods werk’, zeggen sommigen.
Door de aandacht van de politiek lijkt het soms alsof het merendeel van de Amerikanen pro-Trump en pro-life is, maar in veel grote steden zoals New York geldt het tegenovergestelde. 7 van de 10 Amerikanen is vóór toegang tot abortus. Nu is het nog de vraag of er ook zo gestemd gaat worden.