In 1967 breekt de Zesdaagse Oorlog uit tussen Israël en zijn Arabische buurlanden. De overwinning van Israël loopt uit op een nu al 50 jaar-durende bezetting van (delen van) de Gazastrook en de Westbank. Het conflict wordt getekend door militaire overmacht en nederzettingsdrift, zonder oplossing in het verschiet.

De VPRO reisde de afgelopen decennia regelmatig door Israël en de bezette gebieden. Hieronder een greep uit radio- en televisiereportages die onze verslaggevers over het Israëlisch-Palestijns conflict maakten. De fragmenten belichten vooral de bezetting van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever.

Villa VPRO: 10 oktober 1979, Roel van Broekhoven met de restanten van het programma.

Voordat u verder gaat met lezen, luister eerst naar het ontluisterende moment waarop twee mannen de VPRO-studio binnenvallen in 1979 (speelt en stopt automatisch).

'Zelden of nooit zijn er in de Nederlandse omroepgeschiedenis radio-programma's uitgezonden, die zoveel emoties losmaakten, zoveel discussies veroorzaakten en zoveel publiciteitswaarde bleken te hebben.

'Directe aanleiding daarvoor was een inval in onze radiostudio tijdens de uitzending van 10 oktober. Twee mannen stormden even na twaalf uur de registratiekamer binnen en vernielden met een schaar de zojuist gestarte uitzendband.

'De radioprogramma's werden gemaakt vanuit de optiek van de Palestijnen, in een poging om iets meer duidelijk te maken over de problematiek van de Palestijnen. Daarbij zijn we er heel simpel vanuit gegaan, dat het hier gaan om een groep mensen, om een volk, dat de meest elementaire rechten mist. Dát was het uitgangspunt voor de radio-programma's.' 

Dat schrijven VPRO-radiomakers Ronald van den Boogaard en Roel van Broekhoven in 1979 in de introductie van een brochure naar aanleiding van hun radioserie 'De Palestijnen'. In de chaos ontsnappen de daders via de achteruitgang. Later op de dag wordt de verantwoordelijkheid opgeëist door de Joodse Defensie Liga.

Een week later, op 17 oktober 1979, wordt de vernielde aflevering toch uitgezonden. Luister hier naar het verhaal dat u van sommigen niet mocht horen:

Een ijkpunt in het Israëlisch-Palestijns conflict is het uitroepen van de staat Israël op 14 mei 1948. De Arabische buurlanden van de nieuwe staat reageren ondubbelzinnig: Egypte, Irak, Jordanië, Libanon, Saoedi-Arabië en Syrië vallen Israël de dag daarna aan. Israël is niet gewenst - maar het wint de oorlog en blijft bestaan.

De situatie die in 1949 ontstaat, houdt tot juni 1967 stand. Dan breekt de Zesdaagse Oorlog uit, die een verpletterende nederlaag voor de Arabische buurlanden van Israël betekent. Israël bezet de Gazastrook en de Sinaï-woestijn van Egypte, de Golanhoogte van Syrië en de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem van Jordanië. De gebieden die Israël inlijft moeten volgens premier Ben-Goerion - op Oost-Jeruzalem en de Golanhoogte na - terug worden gegeven.

De door Israël overgenomen gebieden zijn sindsdien onderwerp van hevig debat. Ook nu nog: moeten het bezette of betwiste gebieden heten? Aan de andere kant staat ook het bestaansrecht van de staat Israël zelf op het spel. Beide kwesties vormen nadien grote knelpunten in  het oplossen van het Israëlisch-Palestijns conflict.

Meer weten? Lees de beknopte geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict, met dank aan de collega's van Tegenlicht.

 

Documentairemaker Frank Wiering trekt voor het programma Diogenes tijdens de eerste Intifadah in 1989 naar Israël. Daar ontmoet hij voormalig Generaal-majoor van het Israëlisch leger Ori Or. Hij is één van de meest bekende strijders uit de Zesdaagse Oorlog.

'Alle soldaten kenden hem,' vertelt Frank. 'Ik kon zonder al te veel moeite een hermetisch afgesloten Hebron binnenrijden, puur en alleen omdat ik met hem in de auto zat.'

Ook spreekt Frank met Palestijnse journalist Ziad Abu Ziad over de eerste Intifadah: Ziad: 'Stenen vormen de nieuwe basis van onze nationale strijd. Deze stenen zijn het fundament van een onafhankelijk Palestina.'

Later blijkt het dat Ziad niet zomaar iemand was. 'Hij stelde zich gewoon op als vader en journalist,' vertelt Frank daarover. 'Pas een half jaar later kwam ik erachter dat hij daar in het top van het spel zat, direct onder Arafat. Dat heb ik veel meegemaakt aan de Palestijnse kant. Dat mensen zich heel anders voor deden dan ze waren. Maar beide kanten bespelen de buitenlandse media.'

Bekijk hiernaast en hierboven twee fragmenten uit de reportage van Frank Wiering, uitgezonden op 12 maart 1989 in Diogenes. De fragmenten zijn helaas niet voorzien van Nederlandse ondertiteling.

Zoals overeengekomen in de Oslo-akkoorden wordt op 4 mei 1994 de Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA) gecreëerd, die de grootste delen van de Gazastrook en delen van de Westelijke Jordaanoever bestuurt. Yasser Arafat wordt in 1995 als eerste president van de PNA gekozen. Hij ontvangt de Nobelprijs voor de Vrede samen met toenmalige premier Yitzhak Rabin,  die later door een rechts-extremistische Israëliër wordt vermoord. Arafat is tot aan zijn dood in 2004 president van de PNA.

Rik Delhaas (helemaal rechts en uitvergroot) doet verslag van een groep demonstranten die een blokkade proberen te doorbreken

Rik Delhaas, radiomaker en verslaggever voor de VPRO, staat in 2001 oog in oog met een Israëlische tank in de buurt van de Bir Zeit-universiteit. Dat jaar staat in het teken van de tweede Intifadah.

'De universiteit is een haard van verzet,' zegt Rik. 'De Israëlische autoriteiten proberen op allerlei manieren de wind uit de zeilen van de Intifada te halen, vooral door het gebruik van blokkades.'

Maar de studenten trekken zich daar niks van aan, en Rik loopt mee. Recht op de tanks af. Schoten worden gelost. Hoe hij zijn hoofd koel houdt terwijl de kogels hem om de oren vliegen? 'Gewoon je werk doen.'

 

 

Interactieve kaart Israelische nederzettingen Westbank

Bron: Americans for Peace Now

Intussen neemt het aantal illegale Israëlische nederzettingen in Palestijns grondgebied gestaag toe. Tegen alle internationale wetgeving in stimuleert de Israëlische regering het bouwen van huizen en wijken in gebieden toegekend aan Palestijnen. Israëlische kolonisten profiteren van de ontruiming van Palestijnen, en de relatie tussen de twee groepen in het beloofde land staat op scherp.

VPRO-radiomakers Jacqueline Maris en Ellen van Dalen zoeken in 2010 precies die spanning op. Ze volgen de perikelen van twee vrouwen op de Westelijke Jordaanoever, een joodse koloniste en een Palestijnse vrouw die zo dicht bij elkaar wonen en elkaars huizen kunnen zien. Maar het is vrijwel uitgesloten dat ze elkaar ooit zullen ontmoeten. Ellen van Dalen volgt de joodse koloniste Danya Keesing. Jacqueline Maris logeert bij de Palestijnse Hayfa Abu Sway. Voor dit vijfluik worden ze in 2010 genomineerd voor de Tegel.

Hayfa's jonge echtgenoot Mazin was de eerste van zes jongemannen die tijdens de eerste Intifadah eind jaren tachtig in Artas – het piepkleine Palestijns dorpje waar Hayfa woont – werden doodgeschoten. Na drie jaar rouw trouwde ze volgens de traditie met de broer van haar vermoorde man.

'Er zijn zoveel Abu Sways; het duizelt me,' zegt Jacqueline. 'Tegelijkertijd besef ik dat de groep die ik de hele dag door in wisselende samenstelling tegenkom - al zou ik hier jaren blijven – niet echt uitgebreid zou worden. Want bijna iedereen vindt een partner in Artas.'

Behalve dan die overgrootvader die generaties geleden met iemand van buiten trouwde: een bedoeïnenmeisje. Zo kon hij uit het leger blijven, vertelt Jacqueline, want wie met een bedoeïn was getrouwd had geen adres en hoefde daarom niet te dienen. Dit verhaal doet nog steeds de ronde in Artas.

Ook ontmoet ze de stokoude moeder van Hayfa. Ze bidt de hele dag, opdat ze weer ooit in de heilige Al-Aqsamoskee mag bidden.

 

Vanuit het huis van Hayfa is de nederzetting Efrat in de verte goed te zien, waar Ellen van Dalen verbleef bij koloniste Danya Keesing. Tijdens haar verblijf realiseert Ellen dat de keuze om in een nederzetting een nieuw bestaan op te bouwen niet altijd ideologisch gedreven is.

'Het is vergelijkbaar met in Nederland naar een VINEX-wijk verhuizen,' stelt Ellen. 'Natuurlijk zijn er ook genoeg kolonisten die het om ideologische redenen doen. Maar voor veel mensen is wonen in nederzettingen gewoon lekker goedkoop.'

Luister hieronder naar deel 1 van Villa Westbank:

In Hebron, een stad op de Westelijke Jordaanoever, wonen 120.000 Palestijnen. In het centrum van deze Palestijnse stad hebben 800 Joodse kolonisten een nederzetting gesticht. Deze kleine groep fanaten worden beschermd door een overmacht aan Israëlische soldaten en Palestijnse huizen in de omgeving worden regelmatig ontruimd.

Voor de kolonisten is Hebron, waar aartsvader Abraham zijn tombe heeft, een heilige stad in het aan de joden beloofde land. De jonge Israëlisch-Nederlandse filmmaakster Esther Hertog huurt er een caravan en verblijft drie jaar met regelmaat in dit Joodse nederzetting. Tegenlicht zendt in 2012 een verkorte versie uit van haar documentaire Soldiers on the Roof, die voor een Gouden Kalf wordt genomineerd.

 

Iedereen die de film heeft gezien herinnert zich de scène waarin Esther met kinderen over de straten van Hebron loopt. 'Mij is vaak verteld hoe schokkend mensen het vinden dat kinderen met zoveel haat opgroeien,' zegt Esther.

Wanneer Esther deze scène aan een bevriende koloniste laat zien is zij ook geschokt - maar om hele andere redenen. Ze groeide op in Hebron tijdens de tweede Intifadah, toen er veel geweld was van beiden kanten. Er werd vaak geschoten in de straten. Dat die kinderen naar de gebroken muur liepen bracht hen dus in levensgevaar. Maar ze deden het pas na lang aarzelen, toen Esther zelf naar de muur liep.

'Die kinderen weten eigenlijk ook al van heel erg jonge leeftijd waar je beschoten kan worden en waar het wel veilig is,' legt Esther uit. Bij het gat in de muur zouden zij gezien – en beschoten–  kunnen worden van de Palestijnse kant van Hebron. 

Wat Esther heeft geleerd is dat het Nederlandse publiek in deze scène vooral haat ziet. De haat tegenover Palestijnen waarmee de kinderen van kolonisten opgroeien. Maar ze leerde ook iets dat heel tragisch is: dat deze kinderen van hele jonge leeftijd leren hoe ze moeten overleven in een gewelddadige plek.

Op 8 juli 2014 begint het Israëlische leger in Gaza de militaire operatie Operation Protective Edge. Deze actie is gericht tegen de Palestijnse beweging Hamas, die sinds 2006 de Gazastrook bestuurt. Hamas wordt door de Israëlische regering, de VS en de EU als een terreurgroep beschouwd. De groep vuurt vanuit Gaza regelmatig raketten af op Israëlisch grondgebied.

Volgens Israël zijn deze raketaanvallen de oorzaak van het conflict. Maar het is de ontvoering en moord van drie Israëlische tieners in de buurt van Hebron dat voor premier Netanyahu de militaire inval van Gaza rechtvaardigt. Hij houdt Hamas verantwoordelijk voor de dood van het drietal.

Bij deze zeven weken durende operatie vallen aan Palestijnse zijde meer dan 2100 doden, grotendeels burgers. Aan Israëlische zijde vallen 73 doden, waarvan 7 burgers en 66 militairen. Op 26 augustus 2014 wordt een staakt-het-vuren uitgevaardigd.

 

Een jaar na de dodelijke Gaza-oorlog gaat Rik Delhaas voor VPRO Bureau Buitenland weer terug naar Jeruzalem. Hij staat bij de begeerde Al Aqsa-moskee, het centrum van de religieuze spanningen tussen de joden en moslims van Jeruzalem. Palestijnen proberen de gebeden van joden te saboteren. Joden mogen daar namelijk niet bidden.

Luister hiernaast naar een fragment uit de reportage van Rik.

 

Na de overwinning in de Zesdaagse Oorlog, bezet Israël in 1967 de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Vijftig jaar later lijkt een oplossing voor het bloedige conflict tussen Israël en de Palestijnen nog verder weg dan ooit.

meer van Bureau Buitenland